Op 6 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1978, was in Nederland aanwezig en werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de inhoud van het EAB beoordeeld. Het EAB betreft een vrijheidsstraf van 1 jaar en 2 maanden, opgelegd bij een verzamelvonnis van de District Court of Nowa Sól. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij het proces dat leidde tot het vonnis van 23 april 2018, maar dat hij wel op de hoogte was van de zitting en de mogelijkheid dat er een beslissing zou worden genomen in zijn afwezigheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn op basis van artikel 12 OLW en dat de overlevering kan worden toegestaan. De rechtbank heeft de overlevering goedgekeurd, waarbij is opgemerkt dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak.