ECLI:NL:RBAMS:2022:5959

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
13/208772-22 (EAB IV)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 6 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Baja District Court in Hongarije. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 19 augustus 2022 en de behandeling vond plaats op 22 september 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Hongarije in 1992, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.W. Kuijpers, en een tolk in de Hongaarse taal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.

De rechtbank heeft het EAB beoordeeld en vastgesteld dat het voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). Het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht betreft een poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat aan de eisen van dubbele strafbaarheid is voldaan, ondanks enige inconsistentie in de aanduiding van het feit in de Engelse vertaling van het EAB.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien er geen belemmeringen waren die zich hiertegen verzetten. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. M. van Mourik, en de rechters mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en J. van Zijl, in aanwezigheid van griffier mr. M.J. Bouwmeester. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/208772-22 (EAB IV)
RK nummer: 22/3910
Datum uitspraak: 6 oktober 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 19 augustus 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 1 augustus 2022 door de
Baja District Court(Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 1992,
verblijvende op het adres [adres] ,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 22 september 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.W. Kuijpers, advocaat te Hoofddorp en door een tolk in de Hongaarse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er zich geen weigeringsgronden voordoen en heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt het volgende meegedeeld:
On 14 March 2022, the Kalocsa Police Station issued a domestic arrest warrant under No. 860/2020.bü., which the Kalocsa District Prosecution Office provided with an approval clause on 25 July 2022.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Hongaars recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit op het originele Hongaarse EAB niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt, terwijl in de Engelse vertaling van het EAB het feit wel als lijstfeit staat aangekruist. De rechtbank gaat uit van de originele, Hongaarse, versie van het EAB en daarom dient voor het toestaan van de overlevering voldaan te worden aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45 en 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Baja District Court(Hongarije) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik voorzitter,
mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en J. van Zijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Bouwmeester, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 oktober 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.