Op 6 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Hongarije op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 3 augustus 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconstateerd dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft. Tijdens de openbare zitting op 22 september 2022 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.W. Kuijpers, en een tolk in de Hongaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. In het EAB werd melding gemaakt van een nationaal arrestatiebevel dat op 2 december 2021 was uitgevaardigd door de politie van Kalocsa en goedgekeurd door de aanklager op 25 juli 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook strafbaar zijn volgens Nederlands recht.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan Hongarije toe te staan, aangezien aan alle wettelijke vereisten is voldaan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. M. van Mourik, en de rechters mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en J. van Zijl, in aanwezigheid van griffier mr. M.J. Bouwmeester. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.