ECLI:NL:RBAMS:2022:5926

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
13/075245-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vernieling en beschadiging van goederen met ISD-maatregel

Op 20 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 maart 2022 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een marktkraam en sieraden heeft vernield. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 6 juli 2022, waarbij de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, de vordering heeft ingediend en de verdediging werd gevoerd door mr. P.D. Popescu. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit bewezen is, en dat de verdachte strafbaar is. De officier van justitie heeft een ISD-maatregel van twee jaar geëist, terwijl de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke maatregel, gezien de problematiek van de verdachte en de gevolgen van zijn detentie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/075245-22
Datum uitspraak: 20 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd te: [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.M. Kolman en van wat verdachte en zijn raadsman mr. P.D. Popescu naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een marktkraam/tafel en/of een of meer sieraden en/of ringen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het feit geen verweer gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegd feit.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de
bijlagevervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 25 maart 2022 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een tafel en een of meer ringen, die aan [benadeelde partij] toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

7.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat wanneer de ISD-maatregel wordt opgelegd verdachte in de ISD-inrichting in [plaats] terecht zal komen en dat hij door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ongewenst zal worden verklaard en naar [geboorteland] zal moeten terugkeren. Gelet op de zware problematiek van verdachte kan hij niet in een ISD-inrichting worden behandeld, omdat daarvoor geen gekwalificeerd personeel aanwezig is. De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel van één jaar op te leggen. Verdachte krijgt dan de kans om zelf terug te keren naar [geboorteland] waar hij direct kan worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis in [stad] . Verder heeft de raadsman verwezen naar een arrest van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:
2022:1139) waarin het om eenzelfde of soortgelijke situatie zou gaan.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van het Leger des Heils van 31 mei 2022, opgemaakt door [naam] , reclasseringswerker. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Er is sprake van instabiliteit op meerdere leefgebieden van betrokkene. Zo ontbreekt het hem aan huisvesting, structurele dagbesteding en inkomen. Daar betrokkene aangeeft meermaals delicten te hebben gepleegd uit financieel oogpunt, zijn de financiën onzes inziens direct delict gerelateerd. Daarnaast zijn er zorgen omtrent het psychosociaal functioneren van betrokkene. Uit referenteninformatie blijkt dat er sprake geweest zou zijn van een psychiatrisch verleden en ook tijdens zijn huidige detentieperiode is er een manisch psychotisch beeld vastgesteld bij betrokkene. Om deze reden is er sprake geweest van een crisisplaatsing naar het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC). Betrokkene zorgde voor overlast op zijn vorige afdeling en kwam verward over waarna hij is overgeplaatst. Daarnaast lijkt hij te beschikken over een beperkt zelfinzicht daar hij de gevolgen
van instabiliteit op meerdere leefgebieden buiten zichzelf zoekt. Betrokkene gebruikte
voorafgaand aan detentie dagelijks wiet en hasj. Het is ons onduidelijk in hoeverre het gebruik van softdrugs invloed heeft op zijn dagelijks leven dan wel zijn psychosociaal functioneren. Er zijn heden geen beschermende factoren aanwezig.
De kans op recidive wordt ingeschat als hoog.
Bij een veroordeling adviseren wij een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Wij zien geen mogelijkheden om met interventies binnen een ambulant kader het risico op recidive te beperken. Betrokkene verblijft rechtmatig in Nederland maar heeft geen sociale rechten opgebouwd om in aanmerking te komen voor structurele hulpverlening zoals een aanmelding voor maatschappelijke opvang en/of een uitkering. Interventies omtrent het stabiliseren van de leefgebieden kunnen dan ook niet worden ingezet. Onder de huidige wet- en regelgeving dient betrokkene zelfredzaam te zijn. Om deze reden kunnen wij inhoudelijk geen invulling geven aan een reclasseringstoezicht en zien wij geen mogelijkheden om betrokkene te begeleiden. De huidige leefsituatie van betrokkene zal vermoedelijk ongewijzigd blijven. Het ontbreekt betrokkene dus aan toekomstperspectief in Nederland op de korte termijn. Dientengevolge voldoet betrokkene onzes inziens aan de zachte ISD-criteria.
Wij achten diagnostiek en eventuele behandeling gericht op het psychosociaal functioneren van betrokkene noodzakelijk. Daar wij inhoudelijk geen invulling geven aan een dwang- of drangtraject zien wij geen andere mogelijkheden dan het adviseren van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Binnen de onvoorwaardelijke ISD-maatregel kan er diagnostiek worden afgenomen bij betrokkene en kan er eventueel behandeling volgen gericht op zijn psychosociaal functioneren.
Verder heeft de rechtbank ter terechtzitting van 6 juli 2022 reclasseringswerker [naam] , verbonden aan Reclassering Leger des Heils te Amsterdam, als deskundige gehoord. Zij heeft verklaard achter het advies tot oplegging van de ISD-maatregel te staan.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het bewezen geachte feit aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 9 juni 2022 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 25 maart 2022 ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf (parketnummers 13/044710-22, 13/219320-20 en 13/269693-20), terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens voornoemd uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering en zal aan verdachte de ISD-maatregel opleggen. Verdachte heeft geen sociale rechten opgebouwd in Nederland waardoor hij niet in aanmerking komt voor hulpverlening. Gelet op de zorgen omtrent het psychosociaal functioneren van verdachte is diagnostiek en behandeling noodzakelijk. Dit kan binnen de ISD-inrichting plaatsvinden. Indien verdachte nu vrij zou komen is de kans op recidive hoog. Een voorwaardelijke ISD-maatregel zoals door de raadsman is voorgesteld biedt onvoldoende waarborg voor het ondervangen van het gevaar op recidive. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Tussentijdse beoordeling
De rechtbank ziet ten slotte aanleiding om uiterlijk zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel te toetsen, dit gelet op het feit dat voor de uit te voeren diagnostiek en de behandeling van verdachte een voortvarende aanpak gewenst is.

8.Ten aanzien van de benadeelde partij

Vast staat dat aan de benadeelde partij, [benadeelde partij] , door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht. De vordering is betwist.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 57 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
alsmede
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee jaren.
Bepaalt dat het Openbaar Ministerie
binnen 6 (zes) maandenna aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel de rechtbank zal berichten over de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Verklaart [benadeelde partij]
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.A.E. Somsen, voorzitter,
mrs. H.E. Hoogendijk en N.C. Schipper, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Madiol, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 juli 2022.
[...]