ECLI:NL:RBAMS:2022:5924

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
13/192304-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en munitie in Amstelveen

Op 13 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen, patroonmagazijnen en munitie. De zaak kwam ter terechtzitting op 29 juni 2022, waar de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, de vordering indiende. De verdachte, geboren in 2001 en thans gedetineerd, werd verweten dat hij in de periode van januari tot en met maart 2021 in Amstelveen een Crvena Zastava vuurwapen en bijbehorende munitie voorhanden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat op camerabeelden te zien is dat de verdachte op 15 maart 2021 in de buurt van de bosjes was waar op 20 maart 2021 het vuurwapen werd aangetroffen. DNA van de verdachte werd gevonden op het wapen, maar de verdediging stelde dat er geen aannemelijke verklaring was voor de aanwezigheid van zijn DNA. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen overtuigende ontlastende verklaring had gegeven en dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van het wapen in de bosjes. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het vuurwapen en de munitie voorhanden had, maar het medeplegen werd niet bewezen verklaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, en verklaarde de in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/192304-21
Datum uitspraak: 13 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 2001,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] ,
thans gedetineerd te: [penitentiaire inrichting] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Levinsohn en van wat verdachte en zijn raadsman mr. B.A.C. Tuinen naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt verweten dat hij een automatisch vuurwapen, patroonmagazijnen en munitie voorhanden heeft gehad.
De tekst van de tenlastelegging houdt in dat:
hij in of omstreeks de periode januari 2021 tot en met 20 maart 2021 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer wapen (s) van categorie II, onder 2 en/of van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten;
- een Crvena Zastava, model M70AB2, kaliber 7.62 x 39 mm, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en/of
- meerdere, in elk geval een, patroonmagazijn (en), bedoeld en bestemd voor een Crvena Zastava, model M70AB2, kaliber 7.62 x 39 mm en/of
- munitie, als bedoeld in artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere (ongeveer 90) kogelpatronen, kaliber 7.62 x 39 mm,
voorhanden heeft gehad.

3. Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt bewezen dat verdachte een automatisch vuurwapen, patroonmagazijnen en munitie voorhanden heeft gehad.
Op camerabeelden is te zien dat op 15 maart 2021 twee personen bosjes inlopen en vervolgens weg lopen. Op 20 maart 2021 wordt een tas met daarin het automatisch vuurwapen, de patroonmagazijnen en de munitie aangetroffen, op ongeveer dezelfde plek als waar de twee personen de bosjes in gingen. Drie verbalisanten hebben na het bekijken van de camerabeelden verdachte herkend als één van de personen die op de beelden is te zien. Bij een doorzoeking in de woning van verdachte is kleding aangetroffen die overeenkomsten vertoont met de kleding die deze persoon draagt op de camerabeelden. Tot slot is er DNA van verdachte aangetroffen op de ruwe delen van het automatische vuurwapen.
Het medeplegen acht de officier van justitie niet bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit vanwege gebrek aan bewijs. Op de verweren van de raadsman wordt hieronder ingegaan.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewezen is dat verdachte een automatisch vuurwapen, patroonmagazijnen en munitie voorhanden heeft gehad. Medeplegen acht de rechtbank niet bewezen.
Op 20 maart 2021 wordt in de bosjes in Amstelveen een tas met daarin een automatisch vuurwapen, patroonmagazijnen en munitie aangetroffen. Op camerabeelden is te zien dat enkele dagen daarvoor, op 15 maart 2021, twee personen die bosjes inlopen en vervolgens weglopen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij één van de twee personen is die is te zien op de camerabeelden. Op de ruwe delen van het vuurwapen (de handgreep) zijn DNA-sporen aangetroffen. Uit DNA-onderzoek is gebleken dat deze sporen ‘matchen’ met het DNA van verdachte.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niets met het wapen en de tas te maken heeft. Hij is wel eens in en nabij de bosjes waar het wapen is gevonden, en plast daar ook wel eens. Namens verdachte zijn door diens raadsman twee alternatieve scenario’s naar voren gebracht die zijn DNA op het wapen zouden kunnen verklaren. Het eerste scenario houdt in dat speeksel of urine van verdachte op het vuurwapen terecht is gekomen omdat hij wel eens in de bosjes urineert, spuugt en peuken en kauwgom op de grond gooit. Het tweede scenario is dat verdachte in het verleden het vuurwapen wel eens zou kunnen hebben aangeraakt of in de nabijheid van het vuurwapen kan zijn geweest en dat daardoor zijn DNA op het wapen terecht is gekomen.
Beide scenario’s zijn alleen als mogelijkheid naar voren gebracht en op geen enkele wijze concreet gemaakt. In die zin zijn het hypotheses die onvoldoende zijn onderbouwd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte geen aannemelijke, ontlastende, verklaring heeft kunnen geven voor de aanwezigheid van zijn DNA op het wapen. Dat zijn DNA is aangetroffen op de handgreep van het vuurwapen, duidt er op dat hij het wapen heeft vastgepakt. Uit het feit dat verdachte enkele dagen voor het aantreffen van de tas met daarin het vuurwapen, de patroonmagazijnen en de munitie, is gezien in die bosjes leidt de rechtbank af dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid daarvan in die bosjes en dat hij daar beschikkingsmacht over had. Hij heeft de wapens dus voorhanden gehad.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de
bijlagevervatte bewijsmiddelen, waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn opgenomen, bewezen dat verdachte:
in de periode 15 maart 2021 tot en met 20 maart 2021 te Amstelveen een wapens van categorie II, onder 2 en van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten;
- een Crvena Zastava, model M70AB2, kaliber 7.62 x 39 mm, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en
- patroonmagazijnen, bedoeld en bestemd voor een Crvena Zastava, model M70AB2, kaliber 7.62 x 39 mm en
- munitie, als bedoeld in artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten ongeveer 90 kogelpatronen, kaliber 7.62 x 39 mm,
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf en maatregel

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
Aan verdachte moet geen straf worden opgelegd omdat artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Verdachte is op 28 maart 2022 veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf voor het medeplegen van het voorhanden hebben van een landmijn en een poging tot het opzettelijk tot ontploffing brengen van een landmijn. Als verdachte eveneens voor onderhavig feit zou zijn veroordeeld zou aan hem niet meer dan 30 maanden gevangenisstraf zijn opgelegd.
Subsidiair moet aan verdachte in ieder geval een lagere straf worden opgelegd dan de straf die de officier van justitie eist.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen, patroonmagazijnen en munitie. Het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Verdachte heeft dit risico nog eens vergroot door het vuurwapen met patroonmagazijnen en munitie in een tas in de bosjes achter te laten in een omgeving waar ook kinderen spelen. Het wapen is vervolgens ook door spelende kinderen aangetroffen. Daarmee heeft verdachte een groot risico in het leven geroepen. Verdachte heeft geenszins verantwoordelijkheid genomen voor zijn strafbare handelen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 24 mei 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet kan worden aangemerkt als recidivist voor het onderhavige feit, maar wel voor diverse woninginbraken en de handel in harddrugs is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) die strafrechters in Nederland hanteren. Het uitgangspunt voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen is volgens deze oriëntatiepunten een gevangenisstraf van 15 maanden. Als oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van 50 tot 100 patronen geldt een geldboete tussen € 350,- en € 1.000,- en voor het voorhanden hebben van een patroonmagazijn geldt een geldboete van € 550,-.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het feit dat verdachte het automatische vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad in een omgeving waar kinderen spelen.
Vanwege de veroordeling van verdachte op 28 maart 2022 is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles overwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 15 maanden passend en geboden. De verdediging heeft verzocht een straf achterwege te laten, omdat (kort gezegd) artikel 63 van toepassing is. Hiervoor bestaat geen aanleiding, omdat daarvoor het feit te ernstig is. Met artikel 63 is in zoverre rekening gehouden dat de straf, ondanks de genoemde strafverzwarende omstandigheid, niet is verhoogd ten opzichte van de oriëntatiepunten. De straf valt daarom ook iets lager uit dan de eis van de officier van justitie.

8.Beslag

Onder verdachte zijn een vuurwapen, drie patroonmagazijnen en munitie in beslag genomen. Nu met behulp van al deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II,
alsmede
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
alsmede
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
15 (vijftien) maanden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Mitrailleur, 6038856
  • 1 STK Patroonhouder, 6038866, Crevna Zastava
  • 1 STK Patroonhouder, 6038867, Crvena Zastava
  • 1 STK Patroonhouder, 6038871, Crvena zastava
  • 5 STK Patroon, 6038858
  • 1 DV Patroon, 6038894, koper
  • 1 DV Patroon, 60328895, koper
  • 1 DV Patroon, 6038897, koper
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Smit, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en B. Atakan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Madiol, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 juli 2022.
[...]