ECLI:NL:RBAMS:2022:5916

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
13/299931-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en beoordeling van recidivegevaar

Op 6 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toetsing uitgevoerd van de ISD-maatregel die op 15 juli 2020 aan de veroordeelde was opgelegd. De maatregel was voor de duur van twee jaar en de rechtbank heeft de veroordeelde, zijn raadsvrouw en deskundigen gehoord. De veroordeelde, geboren in 1978 en momenteel verblijvende in een penitentiaire inrichting, heeft een klinische behandeling ondergaan en is teruggeplaatst in de ISD-inrichting na het niet nakomen van afspraken met de reclassering. De casemanager heeft aangegeven dat de gezondheid van de veroordeelde snel achteruitgaat, wat de noodzaak voor een spoedige terugkeer naar zijn woning onderstreept. De deskundige heeft geadviseerd om de ISD-maatregel te beëindigen, mits er toezicht is. De officier van justitie heeft echter gepleit voor voortzetting van de maatregel, gezien het recidivegevaar. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de ISD-maatregel voort te zetten, omdat er geen toezicht zal zijn bij beëindiging en het recidivegevaar nog steeds aanwezig is. De rechtbank heeft wel het belang van de gezondheid van de veroordeelde in overweging genomen en verwacht dat er inspanningen zullen worden geleverd voor een spoedige terugkeer naar huis met toezicht.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/299931-19 (tussentijdse toetsing)
Uitspraakdatum: 6 juli 2022
De rechtbank Amsterdam heeft op 15 juli 2020 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1978,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[BRP-dres] ,
nu verblijvende in [penitentiaire inrichting] in [plaats] .
Hierna: veroordeelde.

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2020;
  • het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsvrouw mr. J. Verstegen om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 6 juli 2022;
  • een recente verslag (ongedateerd) van Senior Casemanager [penitentiaire inrichting] , [senior casemanager] ;
  • het voortgangsverslag van Inforsa van 21 februari 2022;
  • het reclasseringsadvies van Inforsa van 16 juni 2022;
  • de toestemmingverklaring van veroordeelde van 4 juli 2022 met als bijlage zijn medisch dossier.
De rechtbank heeft op 6 juli 2022 de officier van justitie mr. drs. C. Nij Bijvank, veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. J. Verstegen, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [deskundige] , plaatsvervangend hoofd D&R van [penitentiaire inrichting] , op de openbare terechtzitting gehoord.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemd (ongedateerd) verslag van casemanager [senior casemanager] over de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel blijkt onder meer het volgende.
Veroordeelde heeft een klinische behandeling bij [instelling] doorlopen waarna met behandeling van het FACT-team zijn extramurale fase is gestart in een eigen woning. Aangezien veroordeelde niet op afspraken met de reclassering verscheen en hij telefonisch niet bereikbaar was is het toezicht beëindigd en is veroordeelde teruggeplaatst in de ISD-inrichting. De huur van zijn woning wordt door de familie van veroordeelde doorbetaald zodat hij zijn woning kan behouden. Gelet op de medische toestand van veroordeelde zal de inrichting positief adviseren als bij een tussentijdse toetsing wordt verzocht om de ISD-maatregel te beëindigen. Veroordeelde is opgenomen geweest voor behandeling aan zijn nieren en naar verwachting zal hij wederom worden opgenomen en gedialyseerd. Veroordeelde gaat zienderogen achteruit. De casemanager heeft aangegeven dat zij veroordeelde in eerdere detenties heeft meegemaakt, maar dat zij nu een hele andere man voor zich ziet. Hij is fragiel en emotioneel. De onzekerheid over zijn gezondheid en zijn toekomst maakt dat hij er geestelijk aan onderdoor gaat. De familie van veroordeelde heeft aangegeven dat zij hem onvoorwaardelijk op alle gebieden zullen steunen wanneer hij zal terugkeren naar zijn woning.
Het positieve advies zal worden gegeven op grond van het feit dat er volgens casemanager [senior casemanager] nog reclasseringstoezicht is na eventuele beëindiging van de ISD-maatregel en de invulling van de maatregel gelet op de medische situatie van veroordeelde neer zou komen op ‘kale’ detentie.
Advies van de deskundige
Op de openbare terechtzitting van 6 juli 2022 heeft de deskundige, [deskundige] , het advies tot beëindiging van de ISD-maatregel bevestigd, onder voorbehoud dat er wel toezicht zal zijn op het moment dat de ISD-maatregel wordt beëindigd. Hij heeft het volgende verklaard, zakelijk weergegeven.
Als blijkt dat er geen (oud lopend) reclasseringstoezicht meer is dan zullen wij negatief adviseren over het beëindigen van de ISD-maatregel, omdat veroordeelde gelet op het verloop van de ISD-maatregel en de recente aanhouding door de politie, niet zonder toezicht kan terugkeren in de maatschappij. Indien de ISD-maatregel voortduurt zullen wij toewerken naar het op korte termijn laten terugkeren van veroordeelde naar zijn eigen woning en het aanstellen van een toezichthouder. Gelet op het feit dat de gezondheid van veroordeelde hard achteruit gaat, zal er zo spoedig mogelijk een intern voorstel opgesteld worden en dan zal er naar verwachting binnen 10 dagen beslist kunnen worden of veroordeelde naar zijn woning kan terugkeren in het kader van de extramurale fase.
Verklaring van veroordeelde ter terechtzitting
Veroordeelde heeft ter zitting verklaard dat het in februari/maart niet goed met hem ging en dat hij op verdenking van winkeldiefstal werd aangehouden. Hij had te veel hooi op zijn vork genomen en wist dat hij gezondheidsproblemen had, maar dat wilde hij niet accepteren. Volgens de arts functioneren zijn nieren nog voor een laag percentage. De rest van zijn leven zal hij medicatie moeten nemen en als de medicatie niet aanslaat dan zal hij moeten worden gedialyseerd. Volgens de specialist moet veroordeelde binnen zijn familie uitkijken naar iemand die een nier aan hem zou willen en kunnen afstaan voor transplantatie. Hij krijgt nu de hoogste dosis aan medicatie en hij heeft last van nare bijwerkingen. Veroordeelde heeft verklaard dat hij van ver komt en dat hij nu wilt herstellen en de maatschappij niet meer tot last wilt zijn. Nu hij ziek is beseft hij dat hij er het beste van moet maken en dat hij veel heeft om naar uit te kijken. Achter gesloten deuren is het voor hem niet te doen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de ISD-maatregel zal worden voortgezet. Uit het recente uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat er geen toezicht zal zijn op het moment dat de ISD-maatregel wordt beëindigd. Zij is van oordeel dat veroordeelde niet zonder toezicht kan terugkeren in de maatschappij. Veroordeelde is vrij recent aangehouden voor een verdenking van winkeldiefstal en hij kwam zijn afspraken met de reclassering niet na. Hij was ten tijde van de nieuwe verdenking al ziek en hij heeft toen ook aangegeven dat hij nergens kracht voor had, zoals hij ook ter zitting van 6 juli 2022 heeft verklaard. Volgens de officier van justitie is het gevaar voor recidive onvoldoende afgenomen om veroordeelde zonder toezicht te laten terugkeren in de maatschappij. Zij heeft aangegeven geen afbreuk te willen doen aan de medische situatie van veroordeelde, maar dat hiermee ook binnen de ISD-maatregel rekening kan worden gehouden. Als hij binnen de ISD-maatregel terugkeert naar zijn woning dan is er in ieder geval toezicht totdat de maatregel op 8 februari 2022 eindigt.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat haar door de casemanager is ‘ingefluisterd’ door middel van toezending van het verslag, dat de inrichting positief zou adviseren over beëindiging van de ISD-maatregel. Gelet op de gezondheidstoestand van veroordeelde zijn er veel inspanningen verricht om de zaak zo snel mogelijk op zitting te krijgen. Ter zitting is pas gebleken dat voor het advies van de inrichting doorslaggevend is of er al dan niet toezicht zal zijn wanneer de ISD-maatregel zal worden beëindigd. Voortzetting van de ISD-maatregel zal neerkomen op een ‘kale’ detentie en de enige reden om de maatregel niet te beëindigen is het recidiveaspect.
De huidige situatie van veroordeelde is om drie redenen anders dan de situatie in april. Ten eerste werkt het feit dat veroordeelde ziek is recidive-verlagend. Ten tweede is het de eerste keer dat hij een klinisch traject helemaal heeft doorlopen. Tot slot kan veroordeelde op korte termijn worden gedagvaard voor de verdenking die er nu ligt zodat er dan toezicht opgelegd kan worden. Verder ligt volgens de raadsvrouw de focus te veel op het feit of er al dan niet toezicht zal zijn en is er te weinig oog voor het belang van veroordeelde bij beëindiging van de maatregel. Veroordeelde gaat zienderogen achteruit. Het belang van veroordeelde bij beëindiging van de maatregel weegt zwaarder dan het belang van de maatschappij bij voortzetting van de maatregel. De raadsvrouw heeft verzocht de ISD-maatregel te beëindigen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 Sr is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van veroordeelde.
De rechtbank is op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de openbare terechtzitting, van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet ter beëindiging van de recidive en een optimale bescherming van de maatschappij.
De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde nog niet zonder toezicht kan terugkeren in de maatschappij, vanwege het nog steeds aanwezige recidivegevaar. Veroordeelde wordt ervan verdacht in februari van dit jaar, tijdens de extramurale fase van de ISD en terwijl er al sprake was van ernstige ziekte door nierfalen, een nieuw strafbaar feit te hebben gepleegd. Het gaat om verdenking van een (poging) winkeldiefstal met (nota bene) een geprepareerde tas.
De rechtbank heeft overwogen om de ISD-maatregel te beëindigen, maar tijdens de zitting is gebleken dat er geen (oud lopend) reclasseringstoezicht meer zal zijn wanneer de maatregel zou worden beëindigd. Het recidivegevaar zal dan niet (voldoende) kunnen worden ondervangen.
De rechtbank ziet gelet op de snel verslechterende gezondheidstoestand het belang van veroordeelde bij een spoedige terugkeer naar zijn woning waar hij door familie verzorgd en gesteund kan worden. Eveneens heeft de rechtbank kennisgenomen van het advies van de deskundigen inhoudend dat een voortzetting van de ISD-maatregel op intramurale wijze neer zal komen op een ‘kale’ detentie, gelet op de beperkte mogelijkheden vanwege de medische situatie van veroordeelde. De rechtbank heeft er echter vertrouwen in dat de inrichting, zoals door de deskundige ter zitting naar voren is gebracht, zich ervoor zal inspannen dat veroordeelde zo snel mogelijk in het kader van de extramurale fase kan terugkeren naar huis, met toezicht vanuit de ISD.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de
tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A.E. Somsen, voorzitter,
mrs. H.E. Hoogendijk en B. Atakan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Madiol, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juli 2022.