ECLI:NL:RBAMS:2022:5891

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
13/751198-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 18 februari 2019 door de Regional Court in Szczecin, Polen, is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1983 in Polen, is in deze procedure bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke, en een tolk in de Poolse taal.

Tijdens de zitting is vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat het EAB op 17 oktober 2019 door de uitvaardigende justitiële autoriteit is ingetrokken. De officier van justitie was hiervan op de hoogte gesteld op 21 oktober 2019. Gezien deze intrekking heeft de rechtbank de officier van justitie, op diens eigen verzoek, niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

De rechtbank heeft tevens vastgesteld dat de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is geëindigd. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.M. James-Pater als voorzitter, bijgestaan door mrs. P. van Kesteren en D.A. Segbedzi, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751198-19 (EAB IV)
RK nummer: 19/1610
Datum uitspraak: 14 september 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 maart 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB is uitgevaardigd op
18 februari 2019 door
the Regional Court in Szczecin(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1983,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres opgeëiste persoon] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is laatstelijk behandeld op de openbare zitting van 14 september 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Uit het dossier blijkt dat de uitvaardigende justitiële autoriteit het onderhavige EAB bij beslissing van 17 oktober 2019 heeft ingetrokken. Het IRC is hiervan op 21 oktober 2019 op de hoogte gesteld. Om deze reden zal de rechtbank de officier van justitie, overeenkomstig zijn eigen verzoek, niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering van 12 maart 2019 tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de overleveringsdetentie is geëindigd.
Aldus gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. A.T.P. van Munster en L.J.F. Ceelie, griffiers.
en uitgesproken ter openbare zitting van 14 september 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.