Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
stillsvan de camerabeelden te zien zijn. Ook zag hij op de camerabeelden van Ikea de Opel waar zij tijdens hun aanhouding op 8 juni 2022 in zaten. [verbalisant 2] herkende de verdachten aan hun haardracht, baardgroei, lichaamsbouw en uiterlijke kenmerken op basis van een vergelijking van de
stillsvan de camerabeelden met de foto’s die tijdens de insluiting van de verdachten op 8 juni 2022 zijn gemaakt. [9]
[adres 2] )
stillsdie zich in het dossier bevinden, waarop de haardracht, baardgroei, lichaamsbouw en uiterlijke kenmerken van de verdachten goed te zien zijn. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de twee afzonderlijke herkenningen door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] . Verbalisant [verbalisant 2] was aanwezig bij de aanhouding van verdachte op 8 juni 2022, terwijl verbalisant [verbalisant 1] de bewegende beelden heeft bekeken. Beiden hebben beschreven waaraan zij verdachte herkennen. De rechtbank merkt daarbij nog op dat uit wetenschappelijk onderzoek naar voren komt dat gezichten als één geheel, dat wil zeggen holistisch in het geheugen worden opgeslagen en wel in visuele vorm. Dat maakt het doorgaans lastig om een beschrijving te geven van een gezicht dat men kent. De omstandigheid dat de verbalisanten bekend waren met het feit dat de verdachten op de (
stillsvan de) camerabeelden in verband werden gebracht met diefstal van katalysatoren doet daarom niet af aan de betrouwbaarheid van deze herkenningen.
4.Bewezenverklaring
5.Strafbaarheid van de feiten en van verdachte
6.Oplegging van straf
7.Beslag
8.Vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
6 (zes) maanden.
benadeelde partij [aangeefster 4]toe tot een bedrag van
€ 2.009,02 (tweeduizendnegen euro en twee eurocent)aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (6 juni 2022) tot aan de dag van voldoening.
overige wordt afgewezen.
ten behoeve van [aangeefster 4] aan de Staat € 2.009,02 (tweeduizendnegen euro en twee eurocent)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (6 juni 2022) tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.