ECLI:NL:RBAMS:2022:5865

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
AMS 22/2128
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan gronden en informatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De rechtbank ontving op 25 april 2022 een beroepschrift van de eiser, gericht tegen een besluit van verweerder van 17 maart 2022. Eiser heeft echter geen afschrift van het bestreden besluit overgelegd en heeft in het beroepschrift geen gronden vermeld. De griffier heeft eiser op 26 april 2022 verzocht om binnen vier weken de gronden van het beroep in te dienen, met de waarschuwing dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden indien hieraan niet wordt voldaan.

Eiser heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend en ook geen verzoek om uitstel gedaan. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het onderzoek te sluiten, omdat voortzetting niet nodig was. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van het beroep niet aan de orde komt. Tevens heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om de verzoeken van derden, die als belanghebbenden aangemerkt wilden worden, te beoordelen.

De rechtbank heeft in haar beslissing geen proceskostenveroordeling opgelegd, gezien de uitkomst van de zaak. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen, waarbij zij binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift kunnen indienen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/2128

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

(gemachtigde: mr. D.D. Klieverik),
en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 25 april 2022 een beroepschrift van eiser ontvangen dat – volgens opgave van eiser – is gericht tegen het besluit van verweerder van 17 maart 2022 met [kenmerk 1] / [kenmerk 2] (het bestreden besluit).
Bij brief van 17 mei 2022 heeft mr. H.C. Lagrouw namens [persoon 1] , [persoon 2] en namens [persoon 3] van [bedrijf] de rechtbank verzocht hen als belanghebbenden aan te merken omdat zij vergunninghouders zijn van het object [adres] te Amsterdam.

Overwegingen

1. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. [1]
2. Eiser heeft bij het beroepschrift geen afschrift van het bestreden besluit overgelegd. In het beroep staat in beginsel wel voldoende informatie over het bestreden besluit. Eiser heeft in het beroepschrift geen gronden vermeld. De griffier heeft eiser bij aangetekend verzonden brief van 26 april 2022 gevraagd om binnen vier weken na dagtekening alsnog de gronden van het beroep in te sturen. De laatste dag van deze termijn is 24 mei 2022. In die brief is ook aangegeven dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien eiser niet aan het verzoek tot indiening van de gronden voldoet en evenmin tijdig een verzoek om uitstel heeft gedaan.
3. Eiser heeft binnen de gestelde termijn geen gronden van het beroep ingestuurd en evenmin een verzoek om uitstel ingediend
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van het beroep.
5. De rechtbank komt gelet op het voorgaande evenmin toe aan de vraag of
[persoon 1] , [persoon 2] en [bedrijf] ( [persoon 3] ) als belanghebbenden moeten worden aangemerkt.
6. Voor een proceskostenveroordeling is bij deze uitkomst geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.C. Langendoen, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
7 oktober 2022
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: C

Voetnoten

1.artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)