ECLI:NL:RBAMS:2022:5851

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
C/13/716130 / FA RK 22-2186
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en huurrecht in het kader van een echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op 20 augustus 2013 in Al Hoceima, Marokko, zijn gehuwd. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L. Spekschoor, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Westerveld, hebben beiden de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit. De procedure is gestart met een verzoekschrift van de vrouw, ingediend op 5 april 2022, waarin zij verzocht om de echtscheiding uit te spreken, omdat het huwelijk duurzaam ontwricht zou zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding, aangezien beide partijen de Nederlandse nationaliteit bezaten ten tijde van de indiening van het verzoekschrift. Op basis van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht van toepassing. De rechtbank heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen.

Daarnaast hebben beide partijen verzocht om het huurrecht van de gezamenlijke woning. De rechtbank heeft ook hier vastgesteld dat zij rechtsmacht heeft op basis van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Na beoordeling van de belangen van beide partijen, heeft de rechtbank besloten dat het huurrecht van de woning aan de man wordt toegekend, omdat hij een langere inschrijfduur heeft en in de buurt van zijn zieke ouders wil blijven wonen. De vrouw mag echter nog maximaal twee jaar in de woning blijven wonen, zoals overeengekomen tijdens de mondelinge behandeling.

De rechtbank heeft bepaald dat elke partij de eigen proceskosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugdzaken
locatie Amsterdam
zaaknummer / rekestnummer: C/13/716130 / FA RK 22-2186
Beschikking d.d. 12 oktober 2022 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.L. Spekschoor, gevestigd te Amsterdam,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M. Westerveld, gevestigd te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 5 april 2022;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek;
- het F9-formulier d.d. 13 mei 2022 met producties van de man;
- het F9-formulier d.d. 13 september 2022 met producties van de vrouw;
- het F9-formulier d.d. 14 september 2022 met producties van de man.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 september 2022.
Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, hun advocaten, alsmede een tolk voor de vrouw. De man heeft daarbij pleitnotities overgelegd en de vrouw een verklaring van haar tante.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op 20 augustus 2013 te Al Hoceima, Marokko. Partijen hebben de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit.
2.2.
Scheiding
2.2.1.
Partijen hebben verzocht de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
2.2.2.
Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift beide partijen in ieder geval de Nederlandse nationaliteit bezaten, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding.
2.2.3.
Op grond van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
2.2.4.
Het verzoek tot echtscheiding zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.
2.3.
Woning
2.3.1.
Beide partijen hebben om het huurrecht van de woning verzocht.
2.3.2.
De woning is in Nederland gelegen. Gelet op artikel 4, lid 3, aanhef en sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek ter zake van het huurrecht van deze woning.
2.3.3.
De rechtbank zal op dit verzoek Nederlands recht als haar interne recht toepassen.
2.3.4.
De vrouw heeft aangevoerd, dat zij meer belang heeft bij het huurrecht dan de man, omdat zij geen familie of vrienden hier in Nederland heeft waar zij terecht kan. De man kan terecht bij zijn ouders en heeft 20 jaar aan inschrijfduur bij Woningnet opgebouwd.
2.3.5.
De man heeft aangevoerd dat hij meer belang heeft bij het huurrecht dan de vrouw, omdat hij in de buurt wenst te blijven wonen van zijn zieke ouders, waarvoor hij op korte termijn mantelzorger zal worden. Het is voor de man niet mogelijk om bij zijn ouders, familie of vrienden in huis te wonen, terwijl de vrouw wel bij familie en/of vrienden terecht kan. Voorts stelt de man dat hij zijn inschrijfduur bij Woningnet van 20 jaren heeft moeten inleveren toen hij vanwege de sloop van zijn oude woning de huidige echtelijke huurwoning heeft aanvaard. Tot slot heeft de man gesteld dat het inkomen van de vrouw groter is dan dat van de man zodat de vrouw iets makkelijker andere woonruimte, bijvoorbeeld een kamer, kan huren.
2.3.6.
De rechtbank ziet dat beide partijen veel belang hebben bij toekenning van het huurrecht aan ieder van hen. Het inkomen van beide partijen is momenteel onvoldoende om een woning te kunnen huren in de vrije sector. Beide partijen stellen voorts dat de ander voor een langere termijn bij familie en/of vrienden terecht zou kunnen, maar dit is, tegenover de betwisting ervan, niet gebleken. Voor de rechtbank is derhalve doorslaggevend dat de woning is verkregen met de door de man opgebouwde woonduur van 20 jaren en dat de woning in de buurt van de ouders van de man is gelegen. De man heeft nauw contact met zijn ouders en ondersteunt hen op verschillende vlakken. Dat maakt dat de man er belang bij heeft bij hen in de buurt te wonen. De rechtbank zal het huurrecht van de woning dan ook toekennen aan de man.
2.3.7.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen overeengekomen dat de vrouw bij toekenning van het huurrecht aan de man nog maximaal twee jaar in de woning mag blijven wonen. Partijen hebben afgesproken dat zij deze afspraak in een (echtscheidings)convenant zullen vastleggen.
2.4.
Proceskosten
2.4.1.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te Al Hoceima, Marokko op 20 augustus 2013, volgens de basisregistratie personen gehuwd te Al Hoceima, Marokko op 19 augustus 2013;
3.2.
bepaalt dat de man huurder zal zijn van de woning aan het adres [adres] met ingang van de dag waarop de beschikking tot echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
3.3.
verklaart de beslissing met betrekking tot het huurrecht van de woning uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
bepaalt dat elke partij de eigen kosten van deze procedure draagt;
3.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Breugem, rechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.W.K. Bosman op 12 oktober 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.