ECLI:NL:RBAMS:2022:5851
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en huurrecht in het kader van een echtscheidingsprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op 20 augustus 2013 in Al Hoceima, Marokko, zijn gehuwd. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L. Spekschoor, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Westerveld, hebben beiden de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit. De procedure is gestart met een verzoekschrift van de vrouw, ingediend op 5 april 2022, waarin zij verzocht om de echtscheiding uit te spreken, omdat het huwelijk duurzaam ontwricht zou zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding, aangezien beide partijen de Nederlandse nationaliteit bezaten ten tijde van de indiening van het verzoekschrift. Op basis van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht van toepassing. De rechtbank heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen.
Daarnaast hebben beide partijen verzocht om het huurrecht van de gezamenlijke woning. De rechtbank heeft ook hier vastgesteld dat zij rechtsmacht heeft op basis van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Na beoordeling van de belangen van beide partijen, heeft de rechtbank besloten dat het huurrecht van de woning aan de man wordt toegekend, omdat hij een langere inschrijfduur heeft en in de buurt van zijn zieke ouders wil blijven wonen. De vrouw mag echter nog maximaal twee jaar in de woning blijven wonen, zoals overeengekomen tijdens de mondelinge behandeling.
De rechtbank heeft bepaald dat elke partij de eigen proceskosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.