ECLI:NL:RBAMS:2022:5744

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 september 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
13.022006.20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met een hoog recidiverisico

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 september 2022 een beschikking gegeven in een jeugdzaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een veroordeelde, geboren in 2004 en thans gedetineerd in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI). De officier van justitie heeft verzocht om de termijn van de PIJ-maatregel met 18 maanden te verlengen, omdat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. De rechtbank heeft de vordering behandeld in een besloten zitting, waarbij de veroordeelde, zijn vader, broer en raadsman aanwezig waren. De veroordeelde heeft verzocht om een kortere verlenging van 12 maanden, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat een verlenging van 18 maanden noodzakelijk is om de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de veroordeelde te waarborgen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar het advies van de behandelcoördinator en de standpunten van de betrokkenen. De behandelcoördinator heeft aangegeven dat de veroordeelde nog onvoldoende draagkracht heeft om zich te ontwikkelen en dat er gewerkt moet worden aan copingvaardigheden en een prosociaal netwerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde nog niet in staat is om regie te nemen over zijn eigen traject en dat er een risico bestaat dat hij met agressie zal reageren op situaties. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de PIJ-maatregel met 18 maanden verlengd, met de verwachting dat er in deze periode stappen gezet kunnen worden om het recidiverisico te verlagen.

De beschikking is gegeven in openbare raadkamer en is ondertekend door de voorzitter en de rechters. De rechtbank heeft benadrukt dat de veroordeelde zelf ook verantwoordelijk is voor zijn ontwikkeling en dat hij zich moet inzetten om zijn toekomst veilig te kunnen vormgeven.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.022006.20
Beslissing op de op 26 juli 2022 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
wonend op het adres [adres] [woonplaats] ,
thans gedetineerd in JJI [naam JJI] .
die bij vonnis van deze rechtbank van 29 juni 2020 werd veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna ook: PIJ-maatregel).
De inhoud van de vordering.
De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van de
PIJ-maatregel met 18 maanden.
De procesgang.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 29 juni 2022 uitgebrachte advies van JJI [naam JJI] , strekkende tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
- Perspectiefplan Youturn 1 tot en met 6.
De rechtbank heeft op 13 september 2022 de vordering in de raadkamer met gesloten deuren behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- [veroordeelde] , bijgestaan door zijn raadsman mr. S. Ben Tarraf;
- de vader en broer van [veroordeelde] ,
- deskundige de heer [naam] , behandelcoördinator bij JJI [naam JJI] .
Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De standpunten
[veroordeelde] heeft verzocht de maatregel voor maximaal 12 maanden te verlengen. Hij begrijpt dat een verlenging nodig is, maar denkt dat hij beter te motiveren is bij een verlenging van kortere duur.
De vader en broer zien een stijgende lijn in de ontwikkeling van [veroordeelde] . Zij zijn trots op hem. Zij vinden een verlenging voor de duur van 18 maanden erg lang en vinden een verlenging van 12 maanden meer passend.
De raadsman heeft een verlenging voor de duur van 12 maanden bepleit. [veroordeelde] heeft in zijn ogen grote stappen gemaakt gelet op waar hij twee jaar geleden stond. De raadsman maakt zich zorgen over het feit dat [veroordeelde] al 1,5 jaar niet naar school gaat, dit min of meer wordt getolereerd en dat de therapie ten aanzien van rouwverwerking pas recent is gestart. Het is van belang dat over 12 maanden wordt gekeken hoe het hiermee staat. [veroordeelde] heeft grote moeite om zichzelf te motiveren en te activeren en heeft daar klaarblijkelijk ook meer begeleiding bij nodig.
De behandelcoördinator heeft het advies gehandhaafd. Gelet op waar [veroordeelde] nu staat is een verlenging van, op zijn minst 18 maandennoodzakelijk.
De officier van justitie heeft haar vordering gehandhaafd.
De beoordeling
Uit het verlengingsadvies volgt concluderend het volgende.
In het huidige kader wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Dit risico wordt onder meer gevormd wordt door gebrekkige copingvaardigheden, ontbreken van een prosociaal netwerk, ontbreken van een constructieve dagbesteding en perspectief, irrealistisch zelfbeeld en gebrekkig probleembesef. Gedurende de eerste termijn van de PIJ-maatregel is getracht met [veroordeelde] te werken aan onder meer het zich eigen maken van adequate copingsstijlen. [veroordeelde] heeft echter nog onvoldoende draagkracht om zich hierin te ontwikkelen. Door middel van rouwtherapie zal hieraan gewerkt worden.
Tegelijkertijd is van belang dat [veroordeelde] zijn motivatie behoudt door voldoende perspectief te ervaren. Van belang daarbij is dat [veroordeelde] steun ervaart in zijn ontwikkelingsproces en op zijn sociale vangnet terug kan vallen. Tot slot heeft [veroordeelde] nog onvoldoende regie kunnen nemen in zijn eigen traject. Vanuit een irrealistisch zelf- en toekomstbeeld heeft [veroordeelde] vertrouwen in een goede toekomst waarin hij zijn diploma behaalt en werkt, maar dit moet [veroordeelde] ook daadwerkelijk gaan doen. Pas dan werkt het als een beschermende factor en recidiverisico verlagend. Voor nu is het grootste risico dat [veroordeelde] vanuit een rigide overtuiging met agressie voor zichzelf op wil komen. Op dat vlak heeft [veroordeelde] nog geen verandering doorgemaakt en is het recidiverisico onverminderd groot.
De komende periode wordt getracht middels therapie gericht op rouwverwerking, verstevigen van het positieve netwerk buiten de JJI, opstarten van onbegeleide verloven, identiteitsontwikkeling door het vinden van hobby’s, opstarten werkervaringen bij buitenloods, het behalen van schooldiploma’s en het inzetten van systeembegeleiding de
risicofactoren te verminderen en de beschermende factoren te versterken.
De verwachting is dat binnen deze termijn nog geen start gemaakt kan worden aan een STP en minimaal 2 jaar nodig is om het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau te verlagen.
[veroordeelde] is gemotiveerd stappen te maken in zijn traject maar er kan vanuit een gebrekkig probleembesef niet gesproken worden van een intrinsieke motivatie.
[veroordeelde] is per augustus 2022 gestart met begeleid verlof en gaat inmiddels al 1 jaar met begeleid verlof. De verlofgang, het gedragsbeeld op de groep, de minimale incidenten en inzet tijdens de geïndiceerde therapieën maken dat op dit moment een onbegeleide verlofstatus wordt geschreven. Hiermee wordt gewerkt aan het starten van een pro-sociaal netwerk buiten de JJI, identiteitsontwikkeling zoals hierboven is vermeld, het verstevigen van de band met zijn familienetwerk en tot slot het oefenen met nieuwe situaties met toenemende vrijheden en verantwoordelijkheden.
Gelet op voormeld advies, het verhandelde in raadkamer en artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen en een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van veroordeelde eisen dat de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met 18 maanden wordt verlengd.
In de komende maanden zullen de bovengenoemde stappen verder worden uitgezet voordat het zogenaamde STP kan worden ingezet. [naam JJI] heeft gemotiveerd uiteengezet dat hier op zijn minst 18 maanden voor nodig zullen zijn. Een verlenging voor de duur van 12 maanden zoals door de raadsman is verzocht is daarom niet realistisch.
Naast het doorlopen van de verplichte stappen in het PIJ traject heeft [veroordeelde] in zekere mate ook zelf de sleutel in handen door zichzelf te blijven inzetten en zich door middel van scholing en/of werk actief te richten op zijn toekomst. Als hij laat zien dat hij een dagbesteding aan kan en de onbegeleide verloven goed verlopen dan zal hij ook steeds meer buiten de JJI kunnen verblijven. Het is wel echt noodzaak dat hij zich daarvoor gaat inzetten, omdat
alleen op die manier beoordeeld kan worden of hij zijn leven ook buiten de JJI op een veilige manier vorm en inhoud kan geven.
Beslissing.
De rechtbank:
wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [veroordeelde] voornoemd met 18 maanden.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. A.K. Mireku, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. M. van der Kaay en M. Jeltes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Nijland, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 september 2022.
De jongste rechter is buiten staat de beschikking mede te ondertekenen.