ECLI:NL:RBAMS:2022:5740

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
C/13/711744 / FA RK 21-8141
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en omgangsregeling tussen ouders in een complexe echtscheidingssituatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 14 september 2022, is een beschikking gegeven met betrekking tot het gezamenlijk gezag en de omgangsregeling van twee minderjarige kinderen van een niet-huwelijkse relatie. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. el Yaakoubi, verzocht om beëindiging van het gezamenlijk gezag met de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Benayad. De Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdbescherming Regio Amsterdam waren betrokken als belanghebbenden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige communicatieproblemen zijn tussen de ouders, wat schadelijk is voor de kinderen. De Raad adviseerde om het verzoek van de moeder af te wijzen en om de verzoeken van beide ouders inzake de zorg- en opvoedingstaken aan te houden voor een periode van negen maanden. De rechtbank oordeelde dat het gezamenlijk gezag niet beëindigd kan worden, omdat er nog mogelijkheden zijn voor verbetering in de samenwerking tussen de ouders, met de hulp van professionals. De rechtbank benadrukte dat het in het belang van de kinderen is dat beide ouders betrokken blijven, ondanks de huidige problemen. De omgangsregeling met de vader werd eveneens aangehouden, met de mogelijkheid voor begeleide omgang in de toekomst, afhankelijk van de ontwikkeling van de kinderen en de bereidheid van de ouders om samen te werken. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder om het gezamenlijk gezag te beëindigen en om verdere maatregelen af te wijzen, en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/711744 / FA RK 21-8141 en C/13/711751 / FA RK 21-8147
Beschikking van 14 september 2022
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. S. el Yaakoubi te Amsterdam,
tegen
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. S. Benayad te Amsterdam.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam, locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:
Jeugdbescherming Regio Amsterdam,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen JBRA.

1.De procedure

De inhoud van de beschikking van 26 januari 2022 wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd.
Het rapport, met advies, van de Raad van 4 juli 2022 is op die datum ter griffie ontvangen.
De moeder heeft nog een schriftelijke toelichting overgelegd.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren van beide zaken is voortgezet op
1 september 2022. De zaken zijn gelijktijdig behandeld met het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van de kinderen (C/13/719764 / FA RK 22-477), waarover afzonderlijk wordt beslist.
Verschenen en gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk M. Chbab in de taal Berbers;
- [naam 1] , namens de Raad;
- [naam 2] , namens JBRA.
De minderjarige [minderjarige 1] heeft ter gelegenheid van een kind gesprek zijn mening kenbaar gemaakt.

2.De standpunten

De Raad adviseert in het uitgebrachte rapport om het verzoek van de moeder, om het gezamenlijk gezag over de kinderen te beëindigen, af te wijzen en om de verzoeken van de moeder en de vader inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aan te houden voor een periode van negen maanden.
De Raad voert daartoe aan, kort en zakelijk weergegeven, dat zorgen zijn over de voortdurende strijd tussen de ouders. De ouders hebben veel gevoelens van boosheid jegens elkaar en blijven elkaar verwijten maken. De communicatie tussen de ouders is slecht. Het lukt de ouders niet om dit in het belang van de kinderen op te lossen. De moeder ervaart de vader als bedreigend, agressief en onvoorspelbaar en zij heeft geen vertrouwen in de vader. Moeder wil dat de vader haar en de kinderen met rust laat, zodat zij zich kan focussen op een goede, onbelaste ontwikkeling van de kinderen en hun toekomst. De vader is van mening dat de moeder alle zeggenschap wil en naar zich toe trekt en hem geen erkenning geeft als vader. De vader ontkent dat hij agressief is ten opzichte van de moeder en de kinderen. Volgens de vader ligt de oorzaak van de strijd bij de moeder; de moeder kan niet communiceren is agressief en zelfbepalend.
Er zijn zorgen over de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen. Deze lijkt voor een belangrijk deel sterk beïnvloedt door de langlopende strijd tussen de ouders en de problemen rond de omgang.
Tevens zijn zorgen over de vele hulpverleners die zich al hebben bemoeid met het gezin en met name in het gezin van de moeder.
Het is voor de kinderen belangrijk dat duidelijkheid komt over de toekomst met betrekking tot het contact met de vader. Het verbreken van de band tussen de vader en de kinderen is niet in het belang van de kinderen. De Raad adviseert om een traject van het Centrum voor Relationele Therapie (CvRT) van Arkin in te zetten en in overleg met het CvRT te kijken welk aanbod het beste aansluit op de situatie van dit gezin. Binnen deze specialistische hulpverlening dient bezien te worden of de ouders vorm kunnen geven aan hun ouderlijke rol. Er is ruimte om toe te werken naar contactherstel tussen de kinderen en de vader, waarbij een duidelijke structuur en stabiliteit voorop dient te staan. Onder regie van het CvRT dienen afspraken te worden gemaakt over de precieze invulling van de contactregeling op een wijze die past bij de wens en het tempo van de kinderen en die ouders beiden (emotioneel) kunnen ondersteunen. De eerder ingezette hulp vanuit de Opvoedpoli dient te worden voortgezet.
Nu ingezet kan worden op contactherstel binnen een professionele setting als geboden door Arkin is het niet in het belang van de kinderen om in deze fase het gezag van de vader te beëindigen. Eerst dient te worden uitgezocht wat de mogelijkheden van de ouders zijn om gezamenlijk invulling te geven aan het gezag.
De Raad heeft ter zitting nog aangevoerd dat zorgen zijn over hoe het met de kinderen gaat. Het is zorgelijk dat [minderjarige 1] geen contact met de vader wil hebben. Het afwijzen van een deel van jezelf zal op termijn schadelijk voor [minderjarige 1] kunnen zijn. De inzet van het CvRT is belangrijk. De kinderen, en met name [minderjarige 1] , en de ouders moeten ondersteuning krijgen om tot contactherstel met de vader te komen. Het is voor de kinderen de moeite waard om te kijken wat mogelijk is om tot contactherstel met de vader te komen.
De (advocaat van de) moeder voert ter zitting aan dat [minderjarige 1] de afgelopen maanden is opgebloeid doordat hij rust heeft gekregen, omdat de rechter in januari 2022 de vader het recht op omgang met de kinderen voor de periode van zes maanden had ontzegd. [minderjarige 1] weet heel goed wat hij wil en hij wil nu geen contact met de vader. De moeder wil [minderjarige 1] niet dwingen om contact met de vader te hebben. [minderjarige 1] zal zelf wel aangegeven als hij weer contact met de vader wil. [minderjarige 1] heeft in het verleden heftige dingen meegemaakt in de thuissituatie met de vader.
[minderjarige 2] krijgt op school externe begeleiding omdat hij een jaar achterstand heeft op school. [minderjarige 2] ontvangt veel prikkels en is druk. [minderjarige 2] wil wel contact met de vader, maar niet voor lange duur. De omgang zal begeleid dienen plaats te vinden.
De vader heeft ondanks de duidelijke beschikking van januari 2022 toch geprobeerd om contact met de kinderen te krijgen. Dat laat zien dat de vader zich niet houdt aan afspraken, zelfs niet als die zijn opgelegd door de rechter.
De moeder en de kinderen zijn teleurgesteld in de uitkomsten van het rapport van de Raad.
De kinderen zijn klem en verloren geraakt tussen de ouders, door toedoen van de vader. Partijen zijn niet in staat tot gezamenlijke uitoefening van het gezag en daar zal in de toekomst geen verandering in komen. Wanneer de moeder alleen het gezag kan uitoefenen, zal dat rust geven.
De (advocaat van de) vader voert ter zitting aan dat de vader respect heeft voor het standpunt van [minderjarige 1] . Hij vindt het echter niet goed dat [minderjarige 1] opgroeit zonder hem. Hij hoopt dat [minderjarige 1] van mening zal veranderen en weer contact met hem wil. Misschien is het mogelijk om met de hulp van een professional weer een band met de kinderen op te bouwen. De vader begrijpt dat hij niet zomaar weer contact met de kinderen kan hebben en dat het contact weer moet worden opgebouwd. Het is niet in het belang van de kinderen als zij geen contact met hem hebben. Hij heeft de moeder altijd toestemming verleend wanneer de moeder met de kinderen op vakantie wilde gaan. Hij zal zijn best doen in het belang van de kinderen.
De moeder informeert hem niet over de kinderen.

3.3. De beoordeling

Gezag
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt van de wetgever is dat ouders gezamenlijk met het ouderlijk gezag over hun kinderen belast zijn en blijven. Het is aan de ouders om zich, ook na de verbreking van hun relatie, in te spannen om het gezamenlijk gezag over hun kinderen uit te oefenen. Dat neemt niet weg dat zich situaties kunnen voordoen waarin het noodzakelijk is dat slechts één van de ouders het ouderlijk gezag uitoefent.
Op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen kan de rechtbank volgens artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), voor zover hier van belang, het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. De rechtbank bepaalt dan aan wie van de ouders voortaan het gezag over de minderjarige kinderen toekomt.
Het is de rechtbank gebleken dat de ouders op dit moment geen invulling geven aan het gezamenlijk gezag die in het belang van de kinderen is. Ook wordt de zorgregeling zoals die tussen partijen kennelijk is overeengekomen niet uitgevoerd. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van gewijzigde omstandigheden. De vader is dan ook ontvankelijk in zijn verzoek.
Op grond van artikel 1:253n, tweede lid, van het BW, zijn de gronden van artikel 1:251a, eerste lid, van het BW, van overeenkomstige toepassing. Dat betekent dat het gezamenlijk gezag kan worden beëindigd, indien een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt of indien wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Moeder en [minderjarige 1] zijn duidelijk: het gezag van de vader moet - in elk geval ten aanzien van [minderjarige 1] - worden beëindigd. De rechtbank is echter van oordeel dat het verzoek van de moeder om te bepalen dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en dat het gezag voortaan alleen aan haar toekomt, dient te worden afgewezen en overweegt daartoe als volgt.
Duidelijk is dat de communicatie tussen de ouders ernstig is verstoord en de ouders een onderlinge strijd voeren die voor beide kinderen beschadigend is. Van de ouders wordt, ondanks de strijd, verwacht dat zij in staat zijn tot een behoorlijke gezagsuitoefening en zij beslissingen van enig belang over de kinderen, eventueel met hulp van professionals, gezamenlijk kunnen nemen, althans in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich voor de kinderen kunnen voordoen. De ouders dienen zich daarvoor in te spannen, in het belang van de kinderen. In dit stadium kunnen de ouders dat niet zelf; daar is passende en specialistische hulp voor nodig. In het gezin is veel verschillende hulpverlening geprobeerd, maar de rechtbank constateert dat weinig echt van de grond is gekomen. Het gevoel van de moeder, dat hulpverlening niet meer gaat helpen, begrijpt de rechtbank, maar is op dit moment prematuur.
De rechtbank overweegt dat het gedrag en de houding van de vader ten opzichte van de moeder en de kinderen in het verleden niet altijd getuigt van goed vaderschap. Voor zaken die raken aan gezamenlijk gezag zoals de vakantie van de moeder met de kinderen, de beugel van [minderjarige 1] en dyslectietraject van [minderjarige 2] had de vader direct, en zonder verdere discussies, zijn toestemming moeten verlenen. Het is de rechtbank niet gebleken dat sprake was van zwaarwegende omstandigheden om die toestemming niet dan wel laat te geven. De vader had ook niet - tegen de beschikking van de kinderrechter van januari 2022 in - contact moeten zoeken met de kinderen, maar de rechtbank kan zich daarbij echter voorstellen dat dat was ingegeven door een gevoel van onmacht.
De vader moet zich realiseren dat de moeder de hoofdverzorgende ouder is van de kinderen en de belangen van de kinderen op dit moment het beste kent. De vader zal zich dan ook coöperatief moeten opstellen bij aangelegenheden over de kinderen, die door de moeder naar voren worden gebracht.
De vader moet nu laten zien dat hij zijn verantwoordelijkheid en betrokkenheid toont met betrekking tot de uitoefening van het gezag en daartoe de nodige hulpverlening accepteren. Wanneer de vader dat niet of onvoldoende zal doen, komt in de nabije toekomst een moment dat gezamenlijk gezag niet meer in het belang van de kinderen is te achten.
Van de moeder wordt verwacht dat zij een inspanning zal leveren om de vader te betrekken bij de ontwikkeling van de kinderen, in het belang van de kinderen.
Uit de stukken in het dossier en wat op de zitting is besproken, komt naar het oordeel van de rechtbank een beeld naar voren van twee kinderen die klem dreigen te raken tussen hun vader en moeder. Indien beide ouders - in het belang van hun kinderen - het traject bij CvRT een echte kans geven en er met open blik ingaan, is de rechtbank hoopvol van oordeel dat binnen een passende tijd hierin voldoende verbetering kan komen. Het is dan ook nu nog niet in het belang van de kinderen om het gezamenlijk gezag te beëindigen.
Omgang
De rechtbank ziet aanleiding om de verzoeken ten aanzien van de omgangsregeling tussen de vader en de kinderen voor een periode van negen maanden aan te houden en overweegt daartoe als volgt.
Ook ten aanzien van omgang met de vader zijn de moeder en [minderjarige 1] duidelijk; geen omgang. Voor [minderjarige 2] ligt dit anders; omdat [minderjarige 2] zelf contact met zijn vader wil, wil de moeder dat voor hem ook. De moeder heeft aangegeven te willen luisteren naar [minderjarige 1] en hem niet te willen dwingen om contact met zijn vader te hebben. De Raad heeft op de zitting echter terecht naar voren gebracht dat [minderjarige 1] weliswaar oud genoeg is om een duidelijke mening te hebben en die te verwoorden, maar dat hij nog te jong is om de gevolgen van zijn keuzes te overzien. Naar het oordeel van de rechtbank is - met de juiste hulp - nog ruimte om voorzichtig toe te werken naar contactherstel tussen de vader en kinderen,
waarbij goed rekening gehouden moet worden met het tempo en draagkracht van [minderjarige 2] en met name [minderjarige 1] . Het is daarbij belangrijk dat de vader een manier blijft zoeken om aan te sluiten bij de wensen van de kinderen - en met name [minderjarige 1] - en dat de vader zich houdt aan gemaakte afspraken, zodat kan worden gebouwd aan (wederzijds) vertrouwen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een voorlopige zorgregeling te bepalen. Daarvoor is het nu nog te vroeg. Gedurende het traject bij Arkin kan onder regie van Arkin een begin worden gemaakt met begeleide omgang op het moment dat de kinderen, met name [minderjarige 1] , en de ouders daaraantoe zijn.
Voorlopige voorzieningenGelet op wat wordt beslist in de bodemzaak, zal het verzoek van de moeder in de voorlopige voorzieningen voor het overige worden afgewezen.
Er zal worden beslist als na te melden.

4.De beslissing

De rechtbank:
in de procedure met zaak- en rekestnummer C/13/711744 / FA RK 21-8141:- bepaalt dat de behandeling ten aanzien van de zorgregeling wordt aangehouden tot de
pro forma zittingvan
12 juni 2023, vóór welke datum partijen de rechtbank dienen te informeren over het verloop van het traject bij Arkin;
- houdt iedere verdere beslissing aan;
- wijst het verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag te beëindigen af.
i
n de procedure met zaak- en rekestnummer C/13/711751 / FA RK 21-8147:
- wijst het verzoek van de moeder voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. A.K. Mireku, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van P.A.W. van Schaick, griffier, op 14 september 2022. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).