ECLI:NL:RBAMS:2022:572
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand en verzoekschrift op basis van artikel 530 Sv
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 27 januari 2022, is het verzoek van de verzoeker op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) toegewezen. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. J. de Vries, had verzocht om een schadevergoeding voor de kosten van rechtsbijstand en de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van in het oog springende bovenmatigheid in de opgegeven kosten. De procesgang begon met de indiening van het verzoekschrift op 8 september 2021, waarna het Openbaar Ministerie op 29 september 2021 zijn standpunt kenbaar maakte. De verzoeker was niet verschenen in de openbare raadkamer, maar zijn raadsman heeft de zaak toegelicht. De rechtbank concludeerde dat de kosten die door de raadsman zijn gedeclareerd, gerechtvaardigd waren, gezien de omstandigheden van de zaak en de tijd die het Openbaar Ministerie nodig had om te reageren. De rechtbank kende een vergoeding toe van € 3.359,50 voor de kosten van de raadsman en € 680,- voor de kosten van het verzoekschrift. Tevens werd opgemerkt dat er geen actuele informatie beschikbaar was over eventuele openstaande geldboetes van de verzoeker, wat de beslissing om de vergoeding toe te kennen verder ondersteunde. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de verzoeker als de officier van justitie.