Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
,13 mei, 5 augustus 2022 en eventuele toekomstige aanzeggingen vervallen te verklaren;
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, heeft de voorzieningenrechter op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw de man had aangeklaagd over de uitvoering van een eerder vonnis van 20 januari 2022. Dit vonnis bevatte veroordelingen aan de vrouw met betrekking tot de zorg- en contactregeling met hun kinderen, alsook de verplichting om informatie te verstrekken aan de man. De vrouw vorderde in het kort geding onder andere dat de dwangsommen die de man had aangezegd, vervallen verklaard zouden worden, en dat hij een bedrag van € 2.035,96 aan haar zou terugbetalen, dat hij eerder had geïncasseerd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de man misbruik maakte van zijn bevoegdheid om dwangsommen te incasseren, omdat de vrouw in wezen voldeed aan de informatieplicht, ook al was zij soms enkele uren of dagen te laat. De voorzieningenrechter schorste de tenuitvoerlegging van de dwangsommen die verband hielden met de bel- en informatieregeling, en veroordeelde de man om het geïncasseerde bedrag terug te betalen aan de vrouw. De rechter benadrukte dat de uitvoering van de veroordelingen in het belang van de kinderen moest zijn en dat de dwangsommen in dit geval disproportioneel waren. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.