ECLI:NL:RBAMS:2022:5673

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
13/098314-22 + 13/150895-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, bedreigingen, diefstallen en vernieling jegens ex-partner(s) met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 30 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, bedreiging, diefstal en vernieling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte heeft zijn ex-partner en haar moeder bedreigd en mishandeld, en heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van persoonlijke bezittingen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod voor de gemeente Nieuwegein. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten en dat er een reëel recidiverisico bestaat. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen voor immateriële schade toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 3.500,- aan de eerste benadeelde partij en € 1.000,- aan de tweede benadeelde partij, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die nog steeds last hebben van de gevolgen van de daden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/098314-22 (A) en 13/150895-22 (B) (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 30 september 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaken tegen:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1994,
wonende op het adres [adres 1] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te: [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 september 2022.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.T. Brassé, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partijen, [aangeefster 1] en [aangeefster 2] , en hun advocaat, mr. P.M.A.C. van de Wouw op de zitting naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
in zaak A:
1. mishandeling van [aangeefster 1] in de periode van 1 april 2022 tot en met 17 april 2022 te Amsterdam en/of te Nieuwegein;
2. bedreiging van [aangeefster 1] en/of haar moeder [aangeefster 2] in de periode van
1 april 2022 tot en met 18 april 2022 te Amsterdam;
3. diefstal van een mobiele telefoon en sleutels op 17 april 2022 te Amsterdam, althans verduistering;
4. diefstal met een valse sleutel van een auto op 17 april 2022 te Amsterdam.
in zaak B:
1. bedreiging van [aangeefster 3] in de periode van 4 juni 2022 tot en met 16 juni 2022 te Zoetermeer en/of te Amsterdam;
2. bedreiging van [aangeefster 1] in de periode van 5 juni 2022 tot en met 17 juni 2022 te Nieuwegein en/of te Amsterdam;
3. diefstal van een autosleutel en paspoort van [aangeefster 1] op 24 mei 2022 te Nieuwegein;
4. vernieling van de inboedel van de woning van [aangeefster 2] op 14 juni 2022 te Nieuwegein.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten onder 1, 2, 3 primair en 4 in zaak A en onder 1, 2, 3 en 4 in zaak B.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd, behalve ten aanzien van de in zaak A onder feit 3 primair tenlastegelegde diefstal van de sleutels. Volgens de raadsvrouw heeft verdachte de sleutels niet wederrechtelijk weggenomen, waardoor sprake is van verduistering en niet van diefstal. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat ‘levensgezel’ in zaak A onder feit 1 en de woorden ‘Ik maak je af” in zaak B onder feit 2 niet bewezen kunnen worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de in zaak A onder 1 tenlastegelegde ‘levensgezel’
4.3.1
De rechtbank acht – met de raadsvrouw, maar anders dan de officier van justitie – de ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid van ‘levensgezel’ niet bewezen, gelet op de toelichting bij de nota van wijziging bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de wet van 22 december 2005, Stb. 2006, 11 (Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, in verband met de herijking van een aantal wettelijke strafmaxima) en gelet op de in deze zaak gegeven feiten en omstandigheden omtrent de relatie tussen verdachte en het slachtoffer.
Ten aanzien van de in zaak A onder 3 primair tenlastegelegde diefstal van sleutels
4.3.2
De rechtbank acht – met de raadsvrouw, maar anders dan de officier van justitie - niet bewezen dat verdachte de sleutels wederrechtelijk heeft weggenomen en spreekt hem daarom vrij van de diefstal van de sleutels. De rechtbank acht de subsidiair tenlastegelegde verduistering van de sleutels wel bewezen.
4.3.3
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
ten aanzien van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde:
in de periode van 1 april 2022 tot en met 17 april 2022 in Nederland [aangeefster 1] heeft mishandeld door
- meermalen met kracht te stompen en te slaan tegen het lichaam van voornoemde [aangeefster 1] en
- met kracht de hals van voornoemde [aangeefster 1] vast te pakken en dicht te drukken en dichtgedrukt te houden en
- voornoemde [aangeefster 1] met kracht bij haar nek vast te pakken en te houden en te grijpen;
ten aanzien van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde:
op 17 april 2022 in Nederland [aangeefster 1] en haar moeder [aangeefster 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met brandstichting, door die [aangeefster 1] dreigend berichten te sturen, gericht aan en/of bestemd voor voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] , met de tekst: "Als k je zeg dat geen jongen jou nooit meer zal aankijken, omdat je gezicht gwn eng gaat worden” en“ Alles wat jullie hebben gaat in brand” en“ K steek nu je kk
auto in brand” en “K maak je kk leven kapot, k ben geen kleine jongen, k steek
jullie kk in brand” en “Ik kom naar je huis en ik pak je oma en jou, ik kom met
mes” en “Vraag maar aan [aangeefster 3] hoe haar gezicht eruit zag voor en na dat ze
aangifte tegen me had gedaan”
ten aanzien van het in zaak A onder 3 primair ten laste gelegde:
op 17 april 2022 in Nederland een mobiele telefoon toebehorende aan [aangeefster 1] heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van het in zaak A onder 3 subsidiair ten laste gelegde:
op 17 april 2022 te Amsterdam opzettelijk een autosleutel en huissleutel, toebehorende aan [aangeefster 1] , en welke goederen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
ten aanzien van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde:
op 17 april 2022 te Amsterdam een auto, merk Citroën, die aan [aangeefster 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een autosleutel, welke niet aan hem toebehoorde;
ten aanzien van het in zaak B onder 1 ten laste gelegde:
in de periode van 4 juni 2022 tot en met 16 juni 2022 in Nederland [aangeefster 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een snapchatbericht te sturen naar [aangeefster 1] met de tekst: “Zeg der ik schiet der door der koulo buik”, welk bericht betrekking had op voornoemde [aangeefster 3] , die op dat moment zwanger was;
ten aanzien van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde:
in de periode van 5 juni 2022 tot en met 17 juni 2022 in Nederland [aangeefster 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door voornoemde [aangeefster 1] en haar vriendin berichten en spraakberichten te sturen, bestemd voor voornoemde [aangeefster 1] , met de tekst:
- “Zo ga je eruit zien als je doorgaat” en daarbij een foto mee te sturen van een vrouw met een verminkt gezicht en
- “dat je zuur in je gezicht gaat krijgen, ik maak je blind, ik maak je kk koud, niemand gaat jou mooi vinden als k klaar ben” en
- ‘K maak der dood als k der zie, zuur in der gezicht gooien vo duizend eu, dat gaat met haar gebeuren”;
ten aanzien van het in zaak B onder 3 ten laste gelegde:
op 24 mei 2022 te Nieuwegein uit een woning gelegen aan de [adres 2] , een autosleutel en paspoort, die geheel aan [aangeefster 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van het in zaak B onder 4 ten laste gelegde:
op 14 juni 2022 te Nieuwegein opzettelijk en wederrechtelijk de inboedel en muren en vloeren van een woning, gelegen aan de [adres 2] , die aan de woningbouwvereniging [naam 1] en/of [aangeefster 2] toebehoorde(n), heeft beschadigd en onbruikbaar gemaakt.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten onder 1, 2, 3 primair en 4 in zaak A en onder 1, 2 3 en 4 in zaak B zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft daarbij de oplegging van bijzondere voorwaarden gevorderd, zoals door de reclassering geadviseerd.
In aanvulling daarop heeft zij gevorderd dat verdachte dient mee te werken aan diagnostiek en drugscontroles en dat aan verdachte een contactverbod wordt opgelegd met aangeefster [aangeefster 1] , haar moeder, haar broertje en met aangeefster [aangeefster 3] . Deze laatstgenoemde bijzondere voorwaarde dient ook als vrijheidsbeperkende maatregel te worden opgelegd, met vervangende hechtenis voor de duur van één week voor iedere keer dat verdachte de maatregel overtreedt. Zij heeft ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel gevorderd.
Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen telefoons en de schoenen worden onttrokken aan het verkeer, omdat verdachte met deze telefoons mogelijk bedreigende berichten heeft verstuurd en verdachte op de schoenen liep terwijl hij de vernieling pleegde.
8.2
Het strafmaatverweer van de verdediging
Indien de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf oplegt, heeft de raadsvrouw van verdachte verzocht een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Hieraan kunnen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering, aangevuld met het meewerken aan diagnostiek en drugscontroles. De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven en spijt heeft betuigd, waardoor een langdurige gevangenisstraf niet meer op zijn plaats is. Het is bovendien belangrijk dat verdachte snel aan de slag kan met de reclassering, aldus de raadsvrouw.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht aan verdachte een taakstraf op te leggen. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er geen noodzaak bestaat voor het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht de inbeslaggenomen telefoons en schoenen aan verdachte terug te geven. Ten aanzien van de spuitbus heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en maatregel en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zijn ex-partner [aangeefster 1] meerdere keren mishandeld en heeft haar en haar moeder ernstig bedreigd. Hij dreigde haar te verminken, hun huis en haar auto in brand te steken en met een mes te komen. Ook heeft hij haar mobiele telefoon en auto gestolen en haar auto- en huissleutel achterover gedrukt. Verdachte is voor deze feiten gearresteerd en vastgezet. Hij is uit zijn voorarrest vrijgelaten op voorwaarde dat hij geen contact met [aangeefster 1] zou opnemen. Maar in plaats van haar met rust te laten, heeft hij zich opnieuw ernstig misdragen. Hij heeft herhaaldelijk gedreigd haar met zoutzuur te verminken. Hij heeft haar autosleutel en paspoort uit haar woning gestolen in een poging te verhinderen dat zij op vakantie kon gaan. Toen zij op vakantie was, is hij de woning waar zij met haar moeder woonde binnengegaan en heeft hij met een spuitbus “hoer” op deuren en wanden gespoten en het hele interieur met verf beklad. Dat zijn buitengewoon nare feiten, die [aangeefster 1] in het bijzonder, maar ook haar familie maandenlang angst en stress hebben bezorgd. Uit de slachtofferverklaring van [aangeefster 1] blijkt dat zij door de verdachte gepleegde handelingen nog steeds wordt belemmerd in haar dagelijks leven. Zo heeft [aangeefster 1] paniekaanvallen en voelt zij zich in haar eigen woning niet meer veilig.
Verdachte heeft ook zijn andere ex-partner, [aangeefster 3] , bedreigd. Terwijl [aangeefster 3] zwanger was, ontving zij via [aangeefster 1] een bericht van verdachte waarin hij schreef dat hij haar door haar buik zou schieten. Dit was zeer beangstigend voor [aangeefster 3] . Zij heeft verklaard dat zij bang was dat hij zijn bedreigingen zou uitvoeren. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder voor bedreiging en vermogensdelicten is veroordeeld.
Gelet op de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte vindt de rechtbank een gevangenisstraf op zijn plaats. Een taakstraf zoals door de raadsvrouw voorgesteld, acht de rechtbank dan ook niet passend.
Uit de feiten blijkt dat verdachte problemen heeft op het gebied van zelfbeheersing en agressieregulatie. Dat wordt bevestigd door het reclasseringsadvies van 30 augustus 2022. De reclassering adviseert de oplegging van bijzondere voorwaarden, zodat verdachte met hulp zijn problemen aan kan pakken en hopelijk ook het recidiverisico wordt beperkt. De verdachte heeft op de zitting spijt betuigd en erkend dat wat hij heeft gedaan nooit had mogen gebeuren. Hij heeft verklaard dat hij boos was en onder invloed was van drank en drugs. Zijn plan is om geen drugs meer te gebruiken en niet meer zoveel alcohol te drinken. Maar net als de officier van justitie is de rechtbank er niet van overtuigd dat verdachte zelf in staat is zijn verslavings- en agressieproblematiek aan te pakken. Om inzicht te krijgen in hoe het zo mis heeft kunnen gaan en hoe dat in de toekomst kan worden voorkomen, is van belang dat verdachte meewerkt aan diagnostiek.
Daarom zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en de extra voorwaarden van meewerken aan diagnostiek en drugscontroles zoals door de officier van justitie gevorderd. Ook wordt aan verdachte een contactverbod met aangeefster [aangeefster 1] , haar moeder [aangeefster 2] , haar broertje [naam 2] en aangeefster [aangeefster 3] opgelegd en ook een locatieverbod voor Nieuwegein zoals door de advocaat van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] is verzocht. Deze bijzondere voorwaarden dienen verdachte ervan te weerhouden contact met hen op te nemen en in de buurt van [aangeefster 1] en haar familie te komen.
Omdat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon en gelet op de ernst van de feiten en het hiervoor genoemde ontbreken van inzicht, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Mede gelet op het feit dat is gebleken dat verdachte zich eerder niet aan het contactverbod met aangeefster [aangeefster 1] heeft gehouden, ziet de rechtbank een reëel recidiverisico. Dit risico dient zoveel mogelijk te worden ingeperkt. De rechtbank zal dan ook een contactverbod en locatieverbod opleggen als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht en deze maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren. Hierdoor kan verdachte iedere keer dat hij het contact- en locatieverbod overtreedt direct worden gestraft, waardoor hij hopelijk daadwerkelijk zal stoppen met het zoeken van contact.
Al met al acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek, waarvan drie maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar, met oplegging van voornoemde bijzondere voorwaarden, passend en geboden. De rechtbank volgt daarmee de eis van de officier van justitie.
9.1
Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
STK GSM
(Omschrijving: PL1300-2022043238-G6175968, Wit, Merk: Apple
1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL1300-20212170080-G3005699, Grijs, Merk: Apple)
1 STK Schoenen
(Omschrijving: PL1300-2022170080-G3005701, Nike)
1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL1300-2022170080-G3005699, Rood, Merk: Apple)
1 STK Spuitbus
(Omschrijving: PL1300-2022170080-G3006508, Zwart, Merk: Spectrum)
Verbeurdverklaring
De spuitbus behoort aan verdacht toe. Nu het in zaak B onder feit 4 bewezen geachte feit met behulp van dit voorwerp is begaan, wordt dit voorwerp verbeurd verklaard.
Teruggave van de inbeslaggenomen goederen
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen goederen onder de nummers 1 tot en met 4, te weten de drie telefoons en de schoenen.
9.2
De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
9.2.1
De vorderingen
De benadeelde partij [aangeefster 1] vordert € 39.263,76 aan vergoeding van materiële schade en € 3.500,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [aangeefster 2] vordert € 27.060,23 aan vergoeding van materiële schade en € 3.500,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.2
Materiële schadevergoeding
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen voor wat betreft het materiële gedeelte in hun vordering niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
De rechtbank heeft hierop al op de zitting van 16 september 2022 besloten alleen het immateriële gedeelte van de vorderingen te behandelen. De benadeelde partijen hebben de uitvoerig gedocumenteerde vorderingen de avond voor de zitting ingediend. De verdediging heeft pas op de zitting kennis kunnen nemen van de vorderingen. De rechtbank is van oordeel dat de verdediging hierdoor niet voldoende in staat was onderbouwd verweer te voeren tegen het materiële gedeelte van de vorderingen. Om proceseconomische redenen en gelet op het belang dat niet alleen de verdachte maar ook de samenleving heeft bij een doeltreffende en spoedige berechting, heeft de rechtbank de zaken niet aangehouden om de vorderingen van de benadeelde partijen integraal te kunnen behandelen, maar heeft zij besloten de benadeelde partijen wat betreft het materiële gedeelte niet ontvankelijk te verklaren. Dat gedeelte van de vorderingen kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.3
Immateriële schadevergoeding
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van beide benadeelde partijen gematigd dienen te worden. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot immateriële schadevergoeding van [aangeefster 1] in zijn geheel dient te worden toegewezen. Ten aanzien van de hoogte van de vordering tot immateriële schadevergoeding van [aangeefster 2] heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.2.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [aangeefster 1]
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding overweegt de rechtbank het volgende. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien de benadeelde partij ten gevolge van de strafbare feiten lichamelijk letsel heeft opgelopen en zij ten gevolge van het strafbare feit op andere wijze in haar persoon is aangetast. Voor de toewijsbaarheid van een vordering gericht op de vergoeding van het op andere wijze in zijn persoon zijn aangetast, is het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen (vgl. HR 29 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1519). De rechtbank neemt in aanmerking dat uit de
Onderzoeksrapportage [aangeefster 1], opgesteld door M. Sinnema, GZ psycholoog gedateerd 19 augustus 2022 en overgelegd ter terechtzitting (als bijlage bij de vordering) volgt, dat bij haar een posttraumatische stressstoornis en een depressieve stoornis is vastgesteld. De rechtbank begroot de immateriële schade naar billijkheid en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, op een bedrag van € 3.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van het moment van het ontstaan van de schade
(1 april 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
Ten aanzien van [aangeefster 2]
De rechtbank is van oordeel dat uit de letselrapportage van de fysiotherapeut van 2 september 2022 en de verklaring van de huisarts van 14 september 2022 over [aangeefster 2] , voldoende blijkt dat zij ten gevolge van de bewezen bedreiging en vernieling geestelijk letsel heeft opgelopen en dat zij daarom recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade.
De rechtbank begroot de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op een bedrag van € 1.000,- en zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
In het belang van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemden, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 57, 285, 300, 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart
bewezendat verdachte het in zaak A onder 1, 2, 3 primair en subsidiair en 4 en in zaak B onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart
niet bewezenhetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde:
mishandeling, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en met brandstichting, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het in zaak A onder 3 primair ten laste gelegde:
diefstal
Ten aanzien van het in zaak A onder 3 subsidiair ten laste gelegde:
verduistering
Ten aanzien van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Ten aanzien van het in zaak B onder 1 ten laste gelegde:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Ten aanzien van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het in zaak B onder 3 ten laste gelegde:
diefstal
Ten aanzien van het in zaak B onder 4 ten laste gelegde:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort beschadigen en opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort onbruikbaar maken, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[naam verdachte] ,
daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf
in minderinggebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
drie maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
twee jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering en houden aan aanwijzingen
Veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering op het adres [adres 3] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Tevens houdt veroordeelde zich aan de aanwijzingen van de reclassering.
Meewerken aan diagnostiek en ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
Veroordeelde werkt mee aan diagnostiek en laat zich behandelen door de forensische polikliniek Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Indien de reclassering dat nodig acht, bijvoorbeeld als veroordeelde terugvalt in middelengebruik, overmatig middelengebruik of er ernstige zorgen zijn over het psychiatrische toestandsbeeld waardoor een grote kans op risicovolle situaties ontstaat, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, kan een vordering of verzoek tot wijziging van de bijzondere voorwaarden worden gedaan.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo snel mogelijk. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Inspanningsverplichting structurele dagbesteding
Veroordeelde dient zijn medewerking te verlenen aan en een actieve inspanning te verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding.
Drugscontroles
Veroordeelde werkt mee aan bloedonderzoek of urineonderzoek ten behoeve van drugscontroles. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
Contactverbod [aangeefster 1]
Veroordeelde mag gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met [aangeefster 1] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Contactverbod [aangeefster 2]
Veroordeelde mag gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met [aangeefster 2] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Contactverbod [naam 2]
Veroordeelde mag gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met [naam 2] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Contactverbod [aangeefster 3]
Veroordeelde mag gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met [aangeefster 3] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 5] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Locatieverbod
Veroordeelde mag zich gedurende de proeftijd niet ophouden binnen de grenzen van de gemeente Nieuwegein, met uitzondering van de snelwegen die de gemeente doorkruisen. [1]
Geeft aan de reclassering
de opdrachtals bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde bijzondere voorwaarden
en het op grond van artikel 14dvan het Wetboek van Strafrecht
uit te oefenen toezicht,dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vrijheidsbeperkende maatregel
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van
twee jaren:
1. zich
nietzal
ophoudenbinnen de grenzen van de gemeente Nieuwegein , met uitzondering van de snelwegen die de gemeente doorkruisen;
2. op
geenenkele wijze - direct of indirect -
contactzal opnemen, zoeken of hebben met:
- [aangeefster 1] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 2] ;
- [aangeefster 2] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ;
- [naam 2] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 2] ;
- [aangeefster 3] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 5] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
1 weekvoor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte
opnieuw een strafbaar feit zal plegen en zich belastend zal gedragen jegens bepaalde personen, beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel,
dadelijk uitvoerbaaris.
Verklaart
verbeurd:
1 STK Spuitbus
(Omschrijving: PL1300-2022170080-G3006508, Zwart, Merk: Spectrum)
Gelast de
teruggaveaan veroordeelde van:
  • 1 STK GSM
  • 1 STK Telefoontoestel
  • 1 STK Schoenen
  • 1 STK Telefoontoestel
Wijst toede vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1] tot een bedrag van
€ 3.500,- (drieduizend vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan (1
april 2022) van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangeefster 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij
voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering is.
Legt opaan verdachte de verplichting ten behoeve van [aangeefster 1] aan de Staat
€ 3.500,- (drieduizend vijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 april 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van
45 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst toede vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2] tot een bedrag van
€ 1.000,- (duizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 juni 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangeefster 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij
voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering is.
Legt opaan verdachte de verplichting ten behoeve van [aangeefster 2] aan de Staat
€ 1.000,- (duizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 juni 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van
20 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Loyson, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en C. Wildeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Utlu, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 september 2022.
[…]

Voetnoten

1.Een kaartje van het omlijnde gebiedsverbod is opgenomen in bijlage II die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.