Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[onderbewindgestelde],
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK, OF EEN GEDEELTE DAARVAN, AAN [adres] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.016,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de stichting Woningstichting Eigen Haard een kort geding aangespannen tegen de bewindvoerder van [onderbewindgestelde] en hen die verblijven in de onroerende zaak aan [adres]. De eiseres vorderde ontruiming van de sociale huurwoning, omdat [onderbewindgestelde] sinds 2019 in een zorginstelling verblijft en er geen hoofdverblijf meer in de woning is. De huurovereenkomst is in 1991 gesloten, maar na meerdere constateringen van derden in de woning en een opzegging van de huur door de bewindvoerder, heeft Eigen Haard de bewindvoerder gesommeerd de woning leeg op te leveren. De bewindvoerder refereerde zich aan het oordeel van de voorzieningenrechter, terwijl de mentor van [onderbewindgestelde] niet wilde meewerken aan de ontruiming.
Tijdens de zitting op 30 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter de aanwezigen de gelegenheid gegeven om te overleggen. De mentor heeft toegezegd de woning binnen een maand te ontruimen, mits [onderbewindgestelde] een lagere indicatie zou krijgen. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de ontruiming toegewezen, met de voorwaarde dat dit uiterlijk een week na betekening van het vonnis moet gebeuren. De vordering tegen de niet verschenen gedaagden werd eveneens toegewezen, en de gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten.
Het vonnis is uitgesproken op 29 september 2022 door mr. R.A. Dudok van Heel, met mr. M.A.H. Verburgh als griffier. Bij afwezigheid van de voorzieningenrechter is het vonnis ondertekend door mr. H.C. Hoogeveen, die het vonnis uitsprak.