Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
5.Waardering van het bewijs
6.Bewezenverklaring
7.Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf en maatregelen
van 8 juni 2022 waaruit blijkt dat verdachte al eerder is veroordeeld voor diverse vermogens- en geweldsdelicten. Zo is verdachte op 24 september 2020 veroordeeld tot de gedragsbeïnvloedende maatregel (hierna: GBM) en is deze op 23 september 2021 met
- de rapportage Pro Justitia van 20 juni 2022 opgemaakt door D. Matser, Kinder- en Jeugdpsychiater;
- de rapportage Pro Justitia van 20 juni 2022 opgemaakt door [naam 4] , orthopedagoog-generalist;
- het Raadsrapport opgemaakt op 30 juni 2022;
- het rapport van JBRA opgemaakt op 30 juni 2022.
psychiater en de orthopedagoog-generalistadviseren om aan verdachte de tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen. Zonder intensieve begeleiding en toezicht is het risicorecidive verhoogd. Geadviseerd wordt om ambulante begeleiding en toezicht vanuit een reclasseringsmaatregel op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke jeugddetentie. Hierbij lijkt het toezicht en coaching belangrijker te zijn (en kansrijker) dan daadwerkelijke behandeling.
de Raadzich ter zitting uitgesproken over een strafadvies. Verdachte kan zich een langere periode aan de kaders houden, waarna plotseling een escalatie plaatsvindt die niemand heeft voorzien. Het tenlastegelegde is daar bij uitstek een voorbeeld van. Ondanks de lopende GBM, is verdachte de fout in gegaan. Een logische vervolgstap zou dan ook zijn om een voorwaardelijke Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) te adviseren. Desalniettemin heeft de Raad zich ter zitting aangesloten bij de adviezen van de deskundigen, gelet op de positieve ontwikkeling van verdachte. Het is onder de huidige omstandigheden niet passend om te adviseren een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen.
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
180 (honderdtachtig) dagen.
112 (honderd twaalf) dagen, van deze jeugddetentie
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
- dat veroordeelde een structurele positieve dagbesteding heeft, in de vorm van school, stage en werk;
- dat veroordeelde volgens rooster naar school/stage gaat en zich houdt aan de afspraken vanuit school/stage;
- dat veroordeelde meewerkt aan behandeling vanuit de Waag of een andere noodzakelijk geachte instantie;
- dat veroordeelde meewerkt aan de plaatsing bij [locatie begeleid wonen] en begeleiding en zich houdt aan de regels vanuit [locatie begeleid wonen] ;
- dat veroordeelde meewerkt aan en zich houdt aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling, te weten Jeugdbescherming Regio Amsterdam.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
Jeugdbescherming regio Amsterdamtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden voor de duur van 2 jaren.
dadelijk uitvoerbaarzijn.