In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en de huurders [gedaagde 1] c.s. De zaak betreft de vraag of de huurovereenkomst ontbonden kan worden en of de huurders verplicht zijn het gehuurde te ontruimen, nadat in de kelderbox van de huurders illegaal vuurwerk en andere gevaarlijke voorwerpen zijn aangetroffen. De huurders huren sinds 5 juni 2008 de woning en hebben drie kinderen, waarvan de jongste minderjarig is. Na een politie-inval op 26 januari 2022, waarbij de kelderbox werd onderzocht, heeft Eigen Haard de huurders verzocht de huurovereenkomst op te zeggen, wat zij hebben geweigerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurders onvoldoende toezicht hebben gehouden op de kelderbox, maar dat er geen bewijs is dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de aangetroffen goederen. De kantonrechter oordeelt dat de gevaarzetting niet voldoende is om de huurovereenkomst te ontbinden, vooral gezien het feit dat de huurders al lange tijd in de woning wonen zonder eerdere problemen. De vordering tot ontbinding en ontruiming wordt afgewezen, maar de huurders worden aangespoord om beter toezicht te houden op de kelderbox. Eigen Haard wordt veroordeeld in de proceskosten.