Aangever heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij een van de daders herkende als [verdachte] en dat hij wist waar deze [verdachte] woont. Hij reed vervolgens met de politie naar het adres waar verdachte volgens de gemeentelijke basisregistratie personen woont. De politie heeft vernomen dat bij het incident een Citroen Xsara met kenteken [nummer] was weggereden en dat de bestuurder een zwarte sweater aan had. Op een door een getuige gemaakte filmopname is volgens de politie een man (NN2) te zien met een zwarte trui met aan de voorzijde een rode afbeelding en aan de achterzijde een wit logo. Deze trui vertoont volgens de politie zodanig sterke gelijkenissen met de trui die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding dat wordt vermoed dat dit om één en dezelfde trui gaat en dat verdachte NN2 is.
Getuige [getuige 3] heeft een van de verdachten op een screenshot van voormelde filmopname herkend als [medeverdachte]
(de rechtbank begrijpt: de medeverdachte). Ook getuige [getuige 4] heeft [medeverdachte] op de foto herkend.
Verdachte heeft verklaard dat hij de eigenaar is van een Citroën Xsara met Poolse kentekenplaten en dat deze auto al twee weken op een parkeerplaats stond. De politie heeft twee dagen na het tenlastegelegde de bij het incident betrokken Citroën Xsara met kenteken [nummer] aangetroffen op een parkeerplaats naast een Citroën Xsara met Pools kenteken, waarin verdachte eerder dit jaar als bestuurder was gecontroleerd. Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij de Citroën Xsara [nummer] die op zijn naam staat op 7 juni 2022, met tussenkomst van [medeverdachte] , aan getuige [getuige 3] , de verloofde van verdachte, heeft verkocht. [getuige 3] zou een aanbetaling van € 50,- hebben gedaan, hetgeen wordt bevestigd door een screenshot van internetbankieren betreffende deze betaling die hij heeft overgelegd aan de politie.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 10 juni 2022 samen met [medeverdachte] diens vriendin ging ophalen in Hoek van Holland. Uit de analyse van de historische telefoongegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte] volgt dat de telefoon van [medeverdachte] op 10 juni 2022 om 17:37,35 uur een reisbeweging heeft gemaakt in zuidelijke richting vanuit de omgeving Aalsmeer en om 20:12,49 een reis in noordelijke richting vanuit Leidschendam naar Aalsmeer. De telefoon bevond zich om 20:50,09 in het gebied Schiphol-Rijk. De melding van de mishandeling van aangever kwam binnen rond 21:45 uur.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij niet zoals eerder door hem verklaard met [medeverdachte] naar Hoek van Holland is gegaan, omdat [medeverdachte] op enig moment was uitgestapt, dat hij alleen verder is gereden naar Hoek van Holland en dat hij pas na 22:00 uur terug was in Uithoorn, waardoor hij de mishandeling niet zou kunnen hebben gepleegd. Hij zou eerder hebben verklaard samen met [medeverdachte] te zijn om [medeverdachte] een alibi te verschaffen.
De rechtbank vindt deze verklaring van verdachte ter zitting niet geloofwaardig en gaat uit van de eerdere verklaring van verdachte bij de politie en de rechter-commissaris. Gelet op de locatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte] in combinatie met de verklaring van verdachte bij de politie en de rechter-commissaris concludeert de rechtbank dat verdachte samen met [medeverdachte] naar Hoek van Holland is gegaan en dat zij om 20:50,09 uur terug waren in Aalsmeer. De reis naar Hoek van Holland sluit de betrokkenheid van verdachten bij het tenlastegelegde niet uit en biedt dus geen alternatief scenario.
De rechtbank concludeert dat verdachte NN2 is en dat hij de man is die aangever heeft herkend als [verdachte] . De rechtbank stelt vast dat de Citroën Xsara met kenteken [nummer] bij het tenlastegelegde was betrokken en gelet op de getuigenverklaring van [getuige 4] is deze auto verkocht/daadwerkelijk ter beschikking gesteld aan de verloofde van verdachte dan wel aan [medeverdachte] . Nu [medeverdachte] ook door verschillende getuigen is herkend als een van de mannen op de filmopname en verdachte zelf heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte] was, concludeert de rechtbank dat verdachte en [medeverdachte] samen het tenlastegelegde hebben begaan.