ECLI:NL:RBAMS:2022:558

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
C/13/705505 / FA RK 21-4796
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot wijziging van voornamen in het kader van de persoonlijke identiteit en het algemeen belang

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 maart 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van voornamen. De verzoeker, die in het verleden een misdrijf heeft gepleegd, verzoekt de rechtbank om zijn voornaam te wijzigen omdat hij in zijn dagelijks leven hinder ondervindt van zijn huidige naam. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoek van de verzoeker en het standpunt van het Openbaar Ministerie (OM). Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2022 zijn zowel de verzoeker als een reclasseringsambtenaar gehoord.

De rechtbank overweegt dat voor toewijzing van een verzoek tot voornaamswijziging vereist is dat de verzoeker een zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging, dat boven het algemeen belang van het ongewijzigd blijven van namen in de registers van de burgerlijke stand prevaleert. De verzoeker heeft aangegeven dat zijn huidige voornaam hem herinnert aan zijn verleden en dat dit leidt tot spanningsklachten en psychische problemen. Het OM heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging, stellende dat het algemeen belang zwaarder weegt.

De rechtbank oordeelt echter dat het belang van de verzoeker om zijn verleden achter zich te laten en een nieuw leven op te bouwen, zwaarder weegt dan het belang van het OM. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker zijn straf heeft uitgezeten en dat hij grote inzet toont in zijn reclasseringstraject. De rechtbank besluit daarom om het verzoek tot wijziging van de voornamen toe te wijzen, met uitzondering van andere verzoeken die zijn gedaan. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Patijn en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier I.H.H. Krajenbrink.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/705505 / FA RK 21-4796
Beschikking van 9 maart 2022 betreffende wijziging van de voornamen
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
advocaat mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.
Als belanghebbende is aangemerkt:
het
openbaar ministeriete Amsterdam,
hierna te noemen het OM.

1.het procesverloop

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder;
  • het verzoek van verzoeker, ingekomen op 30 juli 2021;
  • het standpunt van het OM van 31 augustus 2021;
  • het F9-formulier van verzoeker van 13 december 2021.
1.1.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 februari 2022.
Gehoord zijn:
- verzoekende partij, bijgestaan door zijn advocaat en
- mevrouw [naam] , reclasseringsambtenaar van Inforsa.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank de wijziging van één of meer voornamen zal gelasten als bedoeld in artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek.
2.2.
Voor toewijzing van een verzoek tot voornaamswijziging is allereerst vereist dat de betrokken persoon een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij de verzochte wijziging, dat dit belang dient te prevaleren boven het algemeen belang dat namen zoals vermeld in de registers van de burgerlijke stand zoveel mogelijk ongewijzigd blijven. Voorts dient de rechtbank te toetsen of de nieuwe voornamen niet ongepast zijn dan wel overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen (tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn).
2.3.
Verzoeker voert aan dat hij in het dagelijkse leven sterke hinder ondervindt van de voornaam [verzoeker] . Hij heeft in het verleden een misdrijf gepleegd en is daarvoor veroordeeld. Dit heeft een grote impact op het leven van verzoeker. Hij probeert dit onderdeel uit zijn leven af te sluiten, maar dat lukt niet omdat zijn naam in het verleden veelvuldig in de media naar voren is gekomen. Omdat het misdrijf plaatsvond in de omgeving waar verzoeker woonachtig is, raakt het hem sterk in zijn privésituatie. Zijn voornaam is onlosmakelijk verbonden aan het gepleegde misdrijf en de ingrijpende periode rond zijn detentie en hij wordt telkens herinnerd aan het verleden. Als hij zijn naam ergens hoort of ziet leidt dat tot spanningsklachten. Hij lijdt aan stress en depressieve klachten.
2.4.
Het OM heeft meegedeeld dat verzoeker een aantal strafzaken en overtredingen op zijn naam heeft staan. In een van de strafzaken is verzoeker na een uitspraak van de Hoge Raad van 19 februari 2019 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Deze proeftijd loopt nog. Verzoeker wordt begeleid door de reclasseringsinstantie Inforsa. De wijziging van zijn voornaam zal voor verzoeker geen verandering brengen in het feit dat hij het moeilijk vindt dat hij een misdrijf heeft gepleegd. Oude kennissen en buurtgenoten zullen nog steeds van de strafzaak afweten. Voor nieuwe kennissen zou verzoeker, zonder zijn naam officieel te wijzigen, in het dagelijks verkeer zijn derde voornaam kunnen gebruiken.
Het OM oppert dat de reclasseringsmedewerker om een reactie kan worden gevraagd.
Naar de mening van het OM prevaleert in deze het algemeen belang dat namen opgenomen in de registers van de burgerlijke stand zoveel mogelijk ongewijzigd blijven, boven het belang van verzoeker.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat verzoekende partij een voldoende zwaarwichtig belang bij de verzochte wijziging heeft. Hij heeft zijn straf uitgezeten en heeft, volgens de reclasseringsambtenaar, grote inzet getoond in het reclasseringstraject. Verzoekende partij heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij in de praktijk al zijn derde voornaam gebruikt, maar dat hij desondanks hinder ondervindt van zijn eerste voornaam en dat dit angst bij hem opwekt.
De rechtbank acht dit voorstelbaar nu ter zitting is gebleken dat het invoeren van de eerste voornaam van verzoekende partij met de eerste letter van zijn achternaam in een zoekmachine / op social media direct informatie oplevert over het door hem gepleegde misdrijf. Op die manier zal verzoekende partij tot in lengte van jaren geconfronteerd (kunnen) worden door derden met het door hem gepleegde misdrijf. De rechtbank is van oordeel dat het belang van verzoekende partij om deze periode in zijn leven achter zich te laten en een kans te krijgen om een nieuw leven op te bouwen zwaarder weegt dan het belang van het ongewijzigd blijven van de registers van de burgerlijke stand.
2.6.
Voor zover de bezwaren van het OM tegen de voornaamswijziging zien op het feit dat daardoor bijvoorbeeld bij het aanvragen van een verklaring omtrent het gedrag niet langer vindbaar is dat verzoeker eerder is veroordeeld, ligt het op de weg van het OM te controleren dat de voornaamswijziging geen gevolgen zal hebben voor het koppelen van verzoeker aan de juiste informatie uit het justitieel documentatieregister.
2.7.
De rechtbank is van oordeel dat de verzochte naamswijziging, zoals toegelicht, voldoet aan de hiervoor beschreven eisen. Het verzoek zal daarom worden toegewezen als na te melden.

2.De beslissing:

De rechtbank:
- gelast de wijziging van de voornamen van
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
in: [gewijzigde voornamen] ;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Patijn, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I.H.H. Krajenbrink, griffier, op 9 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).