Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Regional Court in Poznań(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
Ardic.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgmentdoor de
District Court in Poznań – Grunwald and Jezyce in Poznańvan 12 maart 2010 (referentie: III K 78/10), waarbij een gevangenisstraf van twee jaar voorwaardelijk is opgelegd, met een proeftijd van vijf jaar.
decisiondoor de
District Court in Poznań - Grunwald and Jezyce in Poznańvan 23 januari 2012, waarbij de tenuitvoerlegging van voornoemde voorwaardelijke straf is bevolen.
Ardic(ECLI:EU:C:2017:1026). Daaruit blijkt dat een beslissing tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf niet valt onder de reikwijdte van artikel 4 bis Kaderbesluit 2002/584/JBZ, voor zover een dergelijke beslissing geen wijziging brengt of kan brengen in de aard of de maat van de aanvankelijk opgelegde straf. Dit betekent dat alleen het hiervoor genoemde
judgmentdoor de
District Court in Poznań – Grunwald and Jezyce in Poznańvan 12 maart 2010 (referentie: III K 78/10) onder de reikwijdte van artikel 12 OLW valt. Ten aanzien van die procedure vermeldt het EAB dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
4.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Regional Court in Poznań(Polen).
[opgeëiste persoon]tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf op grond van artikel 27, vierde lid, OLW. Dit bevel is apart opgemaakt.