ECLI:NL:RBAMS:2022:5462

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
CV 22-4369
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling uit consumentenovereenkomst voor coaching zonder voldoende bewijs van informatieplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, aangeduid als [eiseres], en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 3.509,- aan hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van een consumentenovereenkomst voor twee sessies persoonlijke coaching die op 2 juli 2021 was gesloten. De eerste sessie vond plaats op 5 juli 2021, maar de tweede sessie werd door de gedaagde meerdere keren verzet en uiteindelijk niet gehouden. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft de gedaagde de factuur niet voldaan.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 augustus 2022 was de gedaagde niet verschenen, terwijl de eiseres haar standpunten heeft toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres in de dagvaarding geen informatie heeft verstrekt over de wijze van totstandkoming van de overeenkomst en niet heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de informatieplichten die voortvloeien uit het consumentenrecht. De kantonrechter benadrukte dat de mondelinge behandeling niet bedoeld is om ontbrekende informatie alsnog te verstrekken, en dat de eiseres niet heeft aangetoond dat de bedingen in de overeenkomst niet oneerlijk zijn.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eiseres afgewezen en haar in de proceskosten van de gedaagde veroordeeld, die tot op heden op nihil zijn begroot. Dit vonnis onderstreept het belang van het naleven van informatieplichten in consumentenovereenkomsten en de bescherming van consumenten in juridische procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9773185 CV EXPL 22-4369
vonnis van: 16 september 2022
fno.: 364

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap [eiseres] B.V.

gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres, nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor [naam 2]
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde, nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het procesdossier bestaat uit:
- de dagvaarding van 17 maart 2022, met producties;
- het antwoord met producties;
- het instructievonnis van 24 juni 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling is gehouden op 17 augustus 2022. Voor [eiseres] zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] als gemachtigde. [gedaagde] is ondanks dat zij juist is opgeroepen, niet verschenen. [eiseres] heeft haar standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Het geschil

1. [eiseres] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van:
a. € 3.509,- aan hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 maart 2022;
b. € 475,90 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 45,77 aan rente tot 11 maart 2022;
d. de proceskosten.
2. [eiseres] stelt dat [gedaagde] de hoofdsom is verschuldigd uit hoofde van een op 2 juli 2021 gesloten overeenkomst, waarbij is afgesproken dat [gedaagde] twee sessies Persoonlijke coaching zou volgen bij [eiseres] . De eerste sessie was op
5 juli 2021, de tweede sessie is op verzoek van [gedaagde] meerdere keren verzet en uiteindelijk nooit gehouden. [gedaagde] moet beide sessies betalen nu dat is overeengekomen. Ook na herhaaldelijk aanmanen is de factuur echter niet voldaan. Volgens [eiseres] is [gedaagde] naast de hoofdsom, de buitengerechtelijke kosten en rente verschuldigd.
3. [gedaagde] betwist de vordering. Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen.

Beoordeling

4. Niet in debat is dat [gedaagde] de overeenkomst met [eiseres] heeft gesloten als consument. Als gevolg daarvan moet ambtshalve, ook als op dat punt geen verweer is gevoerd, worden onderzocht of de bedingen die daarin zijn opgenomen oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG (richtlijn oneerlijke bedingen). Verder moet worden getoetst of [eiseres] bij het sluiten van de overeenkomst de op haar rustende informatieplichten heeft nageleefd en of wellicht sprake is van oneerlijke handelspraktijken.
5. Daarbij geldt dat [eiseres] gemotiveerd moet stellen en uit de overgelegde stukken voldoende moet blijken dat zij aan bedoelde informatieplichten heeft voldaan. Wat [eiseres] moet stellen en laten zien volgt uit de wet en jurisprudentie (waaronder ECLI:NL:HR:2021:1677), maar het betreft in ieder geval een toelichting op de totstandkoming van de overeenkomst, een afschrift van de overeenkomst zelf en de daarop van toepassing verklaarde algemene voorwaarden. Ingevolge artikel 21 en 111 lid 2 sub d Rv had [eiseres] deze voor de beslissing van belang zijnde feiten bij dagvaarding volledig en naar waarheid moeten aanvoeren. Als dat niet is gebeurd kan de kantonrechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
6. [eiseres] heeft in de dagvaarding niets gesteld over de wijze van totstandkoming van de overeenkomst noch toegelicht dat zij in dat kader heeft voldaan aan de informatieplichten. [eiseres] heeft weliswaar ter zitting alsnog een toelichting gegeven op de wijze waarop de overeenkomst tussen partijen is gesloten, maar daarvoor is de mondelinge behandeling na antwoord niet bedoeld. Die is bedoeld om te reageren op het bij antwoord gevoerde verweer en om in het kader daarvan zo nodig nadere stukken over te leggen. De bedoeling is niet om de in de dagvaarding ontbrekende toelichting en/of relevante stukken alsnog te verstrekken en zodoende alsnog invulling te geven aan de stelplicht. Daarbij geldt dat die mogelijkheid ook niet had bestaan als [gedaagde] verstek had laten gaan. Het strookt niet met het beschermende karakter van het consumentenrecht en de noodzaak van het ambtshalve toetsen dat een in de procedure verschenen consument in een slechtere positie terecht komt dan de consument die niet verschijnt. Los daarvan heeft [eiseres] bovendien niet uiteengezet dat en hoe zij heeft voldaan aan de informatieplichten die zijn neergelegd in artikel 6:230m BW e.v.
7. Voorgaande betekent dat de vordering wordt afgewezen.
8. [eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] belast, die tot op heden worden begroot op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, gevallen aan de zijde van [gedaagde] , tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar
uitgesproken op 16 september 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.