In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, aangeduid als [eiseres], en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 3.509,- aan hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van een consumentenovereenkomst voor twee sessies persoonlijke coaching die op 2 juli 2021 was gesloten. De eerste sessie vond plaats op 5 juli 2021, maar de tweede sessie werd door de gedaagde meerdere keren verzet en uiteindelijk niet gehouden. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft de gedaagde de factuur niet voldaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 augustus 2022 was de gedaagde niet verschenen, terwijl de eiseres haar standpunten heeft toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres in de dagvaarding geen informatie heeft verstrekt over de wijze van totstandkoming van de overeenkomst en niet heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de informatieplichten die voortvloeien uit het consumentenrecht. De kantonrechter benadrukte dat de mondelinge behandeling niet bedoeld is om ontbrekende informatie alsnog te verstrekken, en dat de eiseres niet heeft aangetoond dat de bedingen in de overeenkomst niet oneerlijk zijn.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eiseres afgewezen en haar in de proceskosten van de gedaagde veroordeeld, die tot op heden op nihil zijn begroot. Dit vonnis onderstreept het belang van het naleven van informatieplichten in consumentenovereenkomsten en de bescherming van consumenten in juridische procedures.