ECLI:NL:RBAMS:2022:5449

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
C/13/ 713703 FA RK 22/855
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel in gezag over minderjarige na beëindiging door rechtbank Noord-Holland

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 september 2022 een beschikking gegeven betreffende het herstel van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [minderjarige]. De moeder had eerder het gezag verloren door persoonlijke problematiek, maar verzocht de rechtbank om herstel van het gezag op basis van positief gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder verzoeken van de moeder en een mondelinge behandeling die op 1 september 2022 plaatsvond. De minderjarige, geboren in 2005, heeft een moeilijke jeugd gehad, met verschillende plaatsingen in jeugdzorg en een periode van mishandeling. De moeder heeft sinds december 2021 weer de zorg voor [minderjarige], en de rechtbank oordeelt dat de moeder in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar kind op zich te nemen. Zowel de GI als de Raad voor de Kinderbescherming ondersteunen het verzoek van de moeder. De rechtbank concludeert dat het herstel van het gezag in het belang van de minderjarige is en dat de moeder duurzaam in staat is om de zorg te dragen. De rechtbank heeft daarom besloten om de moeder te herstellen in het ouderlijk gezag over [minderjarige].

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/713703 / FA RK 22-855 (HP/MD)
Beschikking van 14 september 2022 betreffende wijziging van het gezag
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. A. Fakiri te 's-Gravenhage,
tegen
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jg,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
Als belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende]
,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vader.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de moeder, ingekomen op 20 januari 2022;
  • een F9-formulier met bijlage van de moeder, ingekomen op 3 maart 2022;
  • een F9-formulier met bijlage van de moeder d.d. 11 mei 2022;
  • een e-mail van de moeder d.d. 27 juni 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 1 september 2022. Verschenen zijn: de moeder bijgestaan door haar advocaat en een tolk, ….
1.3.
[minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting met de kinderrechter gesproken.

2.De feiten

2.1.
De minderjarige:
[minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005,
is geboren uit de moeder voornoemd.
2.2.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] is op 20 februari 2019 beëindigd door de rechtbank Noord-Holland, waarbij instelling ‘de Jeugd- en Gezinsbeschermers’ werd benoemd tot voogdes.
2.3.
Bij beschikking van 16 oktober 2019 is de voogdij overgedragen aan de GI.
2.4.
[minderjarige] woont weer bij de moeder thuis en er vindt op dit moment ambulante begeleiding plaats.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de moeder wordt hersteld in het gezag ex artikel 1:277 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.2.
De moeder stelt zich op het standpunt dat sprake is van positief gewijzigde omstandigheden. De persoonlijke problematiek waarmee de moeder kampte, en waardoor zij uit het gezag is ontheven, is niet langer aanwezig. Er is geen sprake meer van depressieve gevoelens of gezondheidsproblemen. De moeizame relatie tussen de moeder en de vader vormt ook geen belemmering meer voor de ontwikkeling van [minderjarige] . Er is geen sprake van dat [minderjarige] klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders. Nadat de moeder uit haar gezag is ontheven heeft tussen [minderjarige] en de moeder omgang plaatsgevonden. [minderjarige] sliep elke week minimaal één nacht bij de moeder. Tijdens de zomervakantie zijn de contactmomenten uitgebreid. De GI heeft op 20 mei 2021 besloten om naar een terugplaatsing toe te werken van [minderjarige] naar de moeder. Daarvoor moest eerst hulpverlening worden gestart. Besloten is om Multidimensionale Familietherapie (MDFT) in te zetten met een ambulant hulpverlener. Medio december 2021 is [minderjarige] weer bij de moeder gaan wonen. Dit gaat heel goed. De moeder is zich bewust van de speciale opvoeding die [minderjarige] nodig heeft en erkent dat ze daar hulp bij nodig heeft. Ze is dan ook erg tevreden met de ondersteuning van de ambulante hulpverlening. Indien er enige zorgen bestaan over de opvoedsituatie van [minderjarige] , dan kunnen deze worden weggenomen door de inzet van de ambulante hulpverlener. De moeder meent dat zij in staat is langdurig de verzorging en opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen.
3.3.
Tijdens het gesprek met [minderjarige] , is gebleken dat zij veel heeft meegemaakt in haar jeugd.
Zij woont sinds oktober 2021 weer terug bij haar moeder. De moeder van [minderjarige] was 21 jaar geleden geestelijk ziek en daardoor instabiel. Toen ze op een gegeven moment naar het ziekenhuis moest voor een operatie aan haar oor heeft ze [minderjarige] afgegeven bij jeugdzorg. Later bij een tweede operatie bracht zij haar bij haar vader. Haar vader en haar stiefmoeder hebben haar in die periode mishandeld door medicatie te geven en haar te slaan met stokken en messen en het uitdrukken van sigaretten in haar hand. [minderjarige] heeft nog altijd contact met haar halfbroers. Zij geeft aan dat zij altijd welkom zijn bij haar. Toen zij 11 jaar oud was heeft een buurvrouw de hulp van jeugdzorg ingeschakeld en is ze weggehaald bij haar vader. Ze heeft toen eerst een nacht bij de buurvrouw geslapen en daarna is ze twee weken naar Zoetermeer bij een zus geweest. Uiteindelijk is ze op een groep in Alkmaar terecht gekomen. Ook heeft ze in Driehuis en IJmuiden en Wijk aan Zee in locaties van jeugdzorg gezeten. In totaal heeft ze op vijf locaties gezeten tussen haar 11e en de 13e, en dat was heel zwaar voor haar. In Wijk aan zee werd ze geestelijk mishandeld. Ze wilde haar moeder graag zien en spreken maar dat werd belemmerd door de leiding. Als [minderjarige] aangaf dat ze er recht op had werd er gedreigd met overplaatsing naar een andere afdeling. Toen ze 13 jaar was is ze weggelopen en is ze ondergedoken in Den Haag bij een tante. Haar moeder heeft toen uiteindelijk de hulpverlening ingeschakeld en daarna werd ze geplaatst op Jupiter. Daar heeft ze 2 jaar gewoond, ondanks dat het de bedoeling was dat dit tijdelijk zou zijn en ze snel weer naar haar moeder terug mocht. Ze kreeg daar varkensvlees te eten. Dat wilde ze niet eten en ze was er ook allergisch voor. Sindsdien heeft ze veel problemen, waar onder problemen met haar baarmoeder. Vervolgens is ze overgeplaatst naar Huis Terra. Het was er voor haar niet beter helaas. Ze heeft steeds aangegeven dat ze terug wilde naar mijn moeder. Bij Jupiter werd ze ervan beschuldigd lesbisch te zijn en werd er een jongen op mij afgestuurd. Hij kwam te dichtbij en later heeft hij haar verteld dat hij dat moest doen van de begeleiders. [minderjarige] heeft zich ook op andere momenten onveilig gevoeld op seksueel vlak, onder andere toen een Marokkaanse begeleider haar benaderde en te dichtbij kwam. In eerste instantie werd zij niet geloofd door haar teamleider maar uiteindelijk is hij uit het team gezet. In die periode is ze vaak van school gewisseld. Ze volgt op dit moment MBO 2 onderwijs, Zorg en Welzijn. Ze heeft therapie aangeboden gekregen waaronder EMDR, maar ze vond niet dat het hielp. Ze heeft wel zelf een manier gevonden om met haar situatie om te gaan. Ze heeft een fotoboek gemaakt en veel opgeschreven over wat er met haar is gebeurd. Ze heeft in de laatste jaren gekampt met een burn-out. Ze heeft het gevoel dat ze aan haar lot is overgelaten, op school werd ze gediscrimineerd. [minderjarige] benadrukt dat gedurende haar hele jeugd zij veel steun aan haar moeder heeft gehad. Ze was er altijd voor haar. [minderjarige] vindt het belangrijk dat zij haar verhaal kan vertellen. Ze is van mening dat zij dit niet heeft verdiend en dat het redelijk zou zijn als zij schadevergoeding zou krijgen. Ze wil ook hulp krijgen met de praktische zaken die nu nog moeten worden geregeld voordat ze meerderjarig wordt. Ze is teleurgesteld in de voogden, zij hebben hun werk niet goed gedaan en haar jeugd verpest.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 1:277 lid 1 BW kan de rechtbank de ouder wiens gezag is beëindigd, op zijn verzoek in het gezag herstellen indien:
  • a) herstel in het gezag in het belang van de minderjarige is, en
  • b) de ouder duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, als bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, in staat is te dragen.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat aan beide criteria wordt voldaan. Nu zowel de GI, als de Raad, het verzoek ondersteunen, is de rechtbank ervan overtuigd dat het gezag van moeder kan worden hersteld. De rechtbank is bovendien van oordeel dat het ook in het belang van [minderjarige] is als zij de laatste maanden voordat zij meerderjarig wordt weer aan de moeder wordt toevertrouwd. Daarmee wordt duidelijkheid gecreëerd over haar toekomstperspectief en recht gedaan aan de huidige situatie. Gezien het voorstaande zal het verzoek van de moeder om te worden hersteld in het gezag over [minderjarige] worden toegewezen.
4.3.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
- herstelt de moeder in het ouderlijk gezag over [minderjarige] ;
- verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. H.M. Patijn, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.T.C. Duijzer, griffier, op 14 september 2022. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).