In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 september 2022 een beschikking gegeven betreffende het herstel van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [minderjarige]. De moeder had eerder het gezag verloren door persoonlijke problematiek, maar verzocht de rechtbank om herstel van het gezag op basis van positief gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder verzoeken van de moeder en een mondelinge behandeling die op 1 september 2022 plaatsvond. De minderjarige, geboren in 2005, heeft een moeilijke jeugd gehad, met verschillende plaatsingen in jeugdzorg en een periode van mishandeling. De moeder heeft sinds december 2021 weer de zorg voor [minderjarige], en de rechtbank oordeelt dat de moeder in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar kind op zich te nemen. Zowel de GI als de Raad voor de Kinderbescherming ondersteunen het verzoek van de moeder. De rechtbank concludeert dat het herstel van het gezag in het belang van de minderjarige is en dat de moeder duurzaam in staat is om de zorg te dragen. De rechtbank heeft daarom besloten om de moeder te herstellen in het ouderlijk gezag over [minderjarige].