ECLI:NL:RBAMS:2022:5386

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
13-130609-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens bezit van wapens en drugs

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 15 september 2022, is verdachte vrijgesproken van meerdere tenlastegelegde feiten. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 24 mei 2022 in Haarlem, waarbij verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van diverse wapens, munitie, en harddrugs. Tijdens de zitting op 1 september 2022 heeft de officier van justitie, mr. K. van der Willigen, gepleit voor bewezenverklaring van de feiten 2 en 3, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. S.T.M. Eijsbouts, verzocht om vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft in haar oordeel vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de tenlasteleggingen te ondersteunen. Voor feit 1, het bezit van wapens en munitie, werd opgemerkt dat deze niet zichtbaar waren voor verdachte, die zich op dat moment in de woning van een medeverdachte bevond. Voor feit 2, het bezit van harddrugs, kon de rechtbank niet vaststellen dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van deze drugs in de woning. De rechtbank concludeerde dat de enkele aanwezigheid van verdachte in de woning niet voldoende was om een onderzoeksplicht te rechtvaardigen.

Met betrekking tot feit 3, het bezit van hasjiesj en hennep, was er geen bewijs dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze stoffen. De rechtbank oordeelde dat de tas waarin de henneptoppen waren aangetroffen grotendeels gesloten was en dat de sterke henneplucht in de woning niet voldoende was om een onderzoeksplicht op te leggen aan verdachte. Voor feit 4, het bezit van voorwerpen die verband houden met drugshandel, kon ook geen wetenschap van verdachte worden vastgesteld. Uiteindelijk sprak de rechtbank verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat deze niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13-130609-22
Datum uitspraak: 15 september 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. K. van der Willigen, en van wat de raadsvrouw van verdachte, mr. S.T.M. Eijsbouts, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat zij op 24 mei 2022 in Haarlem samen met een ander of alleen:
1: diverse wapens en munitie van categorie II en III voorhanden heeft gehad;
2: opzettelijk mefedron en/of MDMA voorhanden heeft gehad;
3: opzettelijk meer dan 30 gram hasjiesj en meer dan 30 gram hennep voorhanden heeft gehad;
4: voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het invoeren, vervaardigen, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van harddrugs door onder meer versnijdingsmiddel, weegschalen en verpakkingsmateriaal voorhanden te hebben.
De gehele tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte kan worden vrijgesproken voor het onder 1 en 4 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 2 en 3 ten laste gelegde, omdat er in de woning goederen lagen waarvan zij meteen kon vermoeden dat het om drugs ging en in de woning de geur van drugs hing. Verdachte had een onderzoeksplicht en zij heeft nagelaten onderzoek te doen naar de aard van de goederen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle tenlastegelegde feiten niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Feit 1:
Verdachte bevond zich op het moment van aanhouding in de woning van de medeverdachte. De wapens en munitie zaten in een daar aanwezige gesloten tas en lagen dus niet direct zichtbaar in de woning. Het feit dat de tas van verdachte tegen de betreffende tas met wapens aan lag, wil niet zeggen dat verdachte wist of had moeten vermoeden dat daar wapens en munitie in zaten.
Feit 2:
De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van harddrugs in de woning van de medeverdachte. Zij kwam nog maar korte tijd af en toe in de woning en haar enkele aanwezigheid is onvoldoende om tot wetenschap van de aanwezigheid van de drugs of tot een onderzoeksplicht te komen. Er is bij de doorzoeking van de woning weliswaar in de keuken waar verdachte gebruik van kon maken een openstaande tas met harddrugs aangetroffen, maar de rechtbank kan niet vaststellen dat dit de gebruikelijke opbergplek van de tas is geweest en dat verdachte de tas in die toestand heeft gezien.
Feit 3:
In het dossier bevindt zich geen bewijs dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van hasjiesj en/of hennep. De tas waarin de henneptoppen zijn aangetroffen zat grotendeels dicht met een rits en de inhoud was van buitenaf niet direct zichtbaar. Dat er door de verbalisanten in de woning een sterke henneplucht wordt waargenomen maakt niet dat er een onderzoeksplicht rustte op verdachte, nu er in de woning ook hennep werd gerookt.
Feit 4:
De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de voorwerpen waarvan in de tenlastelegging het bezit wordt verweten. Zij zal verdachte ook van dit feit vrijspreken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.M. Visser, voorzitter,
mrs. M. Wiewel en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.W.M. Steenbakkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 september 2022.