ECLI:NL:RBAMS:2022:5253

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
8 september 2022
Zaaknummer
9971154 KK EXPL 22-393
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van arbeidsovereenkomst na schorsing wegens meldingen van ongewenst gedrag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 september 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer en zijn werkgever. De werknemer, die was geschorst vanwege meldingen van grensoverschrijdend gedrag, vorderde zijn terugkeer naar het werk met behoud van zijn bevoegdheden en faciliteiten. De werkgever had de werknemer op non-actief gesteld na klachten over ongewenst gedrag, maar de kantonrechter oordeelde dat de schorsing niet langer gerechtvaardigd was. De rechter stelde vast dat de werkgever onvoldoende bewijs had geleverd voor de beschuldigingen en dat de werknemer recht had op rehabilitatie. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever de werknemer moest toelaten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden en dat er geen verdere beperkingen aan zijn terugkeer mochten worden gesteld. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van een dwangsom bij niet-naleving van deze uitspraak. De zaak benadrukt het belang van een veilige werkomgeving en de rechten van werknemers in het geval van beschuldigingen van ongewenst gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9971154 KK EXPL 22-393
vonnis van: 7 september 2022

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigden: mrs J. Schulp en A. Balm
t e g e n

[gedaagde]

gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigden: mrs G. te Winkel en L.A. Westland

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij conceptdagvaarding die op 30 juni 2022 bij de rechtbank is ingekomen heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2022. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigden. [gedaagde] is vrijwillig verschenen bij haar [naam 1] , die werd bijgestaan door mr I.H. Vermeeren-Keijzers en vergezeld door de gemachtigden.
Partijen hebben op voorhand stukken in het geding gebracht, te weten:
- op 23 augustus 2022 een brief van mr Te Winkel met de producties behorend bij
de conceptdagvaarding, namelijk bijlagen A t/m H, en producties 1 en 2;
  • op 25 augustus 2022 een brief van mrs Schulp en Balm;
  • op 26 augustus 2022
  • op 30 augustus 2022
Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, waarbij de gemachtigden gebruik hebben gemaakt van pleitaantekeningen, die zij in het geding hebben gebracht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1.1.
[eiser] , geboren op [geboortedatum] , is sinds [indiensttreding] in dienst bij [gedaagde] . Zijn salaris bedraagt laatstelijk € [salaris] bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. Hij is in [datum benoeming] benoemd tot [functie] en geeft dagelijks leiding aan een team van [aantal] werknemers.
1.2.
[eiser] is in een gesprek op [datum] met zijn leidinggevende [naam leidinggevende] op de hoogte gesteld van het feit dat er in de weken daarvoor twee maal een klacht jegens hem is ingediend bij de HR-afdeling aangaande ongewenst en grensover-schrijdend gedrag. Het betrof een melding via een collega van een direct betrokkene. Van dit gesprek is geen verslag gemaakt.
1.3.
In verband met de melding heeft [eiser] op zijn verzoek op 28 maart 2022 een gesprek gehad met [naam hoofd HR] , hoofd van de HR-afdeling. In dat gesprek zijn de meldingen bevestigd. Details over die meldingen zijn in dat gesprek niet verstrekt. Van dit gesprek is geen verslag gemaakt.
1.4.
Van [datum] is [eiser] met circa [aantal] collega’s op skivakantie geweest. Deze vakantie is door de werknemers zelf georganiseerd en betaald.
1.5.
Op 5 april 2022 wordt [eiser] verzocht tijd vrij te maken voor een gesprek met [naam leidinggevende] en [naam hoofd HR] . Tijdens dit gesprek, dat nog dezelfde avond plaatsvindt, wordt [eiser] op non-actief gesteld. Van dit gesprek is geen verslag gemaakt.
1.6.
Bij e-mail van 5 april 2022 aan [naam leidinggevende] en [naam hoofd HR] laat [eiser] weten erg geschrokken te zijn van de op non-actiefstelling, het daar niet mee eens te zijn en hij blijkbaar al schuldig wordt verklaard zonder te weten wat de beschuldigingen zijn. Verder bericht hij zich beschikbaar te houden voor werk en graag inspraak te willen in wat er intern en extern gecommuniceerd gaat worden in verband met zijn afwezigheid als de non-actiefstelling wordt doorgezet.
1.7.
Bij brief van 5 april 2022 laat [gedaagde] (via [naam hoofd HR] ) aan [eiser] weten dat in het gesprek van 5 april hem is medegedeeld dat er een onafhankelijk onderzoek zal worden ingesteld naar aanleiding van diverse meldingen die HR heeft ontvangen met betrekking tot vermeend, door [eiser] vertoond ongewenst gedrag en dat [eiser] gedurende dit onderzoek per direct op non-actief zal worden gesteld, waarbij zijn salaris zal worden doorbetaald. Verder schrijft [naam hoofd HR] dat dit onderzoek zal worden uitgevoerd door [naam werknemer], manager Compliance Customer Integrity en dat [eiser] tijdens het onderzoek geen toegang zal hebben tot de kantoren, systemen, e-mail en mobiele telefoon.
1.8.
Bij brief van 7 april 2022 verzoekt de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] om de non-actief stelling op te heffen, [eiser] toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden en dit uiterlijk op 8 april 2022 te bevestigen.
1.9.
Op 14 april 2022 heeft [gedaagde] [naam externe partij] (hierna: [naam externe partij] ) ingeschakeld om als onafhankelijke externe partij een onderzoek uit te voeren.
1.10.
Bij e-mail van 3 mei 2022 bericht [naam externe partij] de gemachtigde van [eiser] onder meer dat de informatie grotendeels de auditu meldingen betreft en dat [naam externe partij] om die reden eerst een vooronderzoek wil doen alvorens er wordt bepaald of er een definitief, volledig onderzoek zal moeten volgen. Verder bericht [naam externe partij] in deze brief als volgt, voor zover van belang:
(…)Aan de informatie ligt ten grondslag de melding van het Hoofd HR aan [gedaagde][kantonrechter: [gedaagde] ]
dat er in maart en april 2022 aan haar zou zijn verteld:1. U zou ongewenst seksueel contact hebben gehad met een dronken werkneemster van [gedaagde][kantonrechter: [gedaagde] ]
in 2021;2. U zou ongevraagd borsten hebben betast van meerdere vrouwelijke werkneemsters van [gedaagde] in een bar tijdens een recente ski-trip en/of tussen hun benen hebben gevoeld;3. U zou openlijk een vrouw hebben gevingerd op het terras van een bar tijdens dezelfde recente ski-trip (niet tegen haar wil) in het zicht van de ook in die bar aanwezige werknemers van [gedaagde] ;4. U zou een werkneemster in 2021 hebben voorgesteld tijdens werkuren om samen naar een hotel te gaan.(…)
1.11.
Bij e-mail van 6 mei 2022 bericht [naam externe partij] partijen als volgt, voor zover van belang:
(…)
Wij wijzen u er op dat het onderzoek nog lopende is en zich bovendien nog in een voorfase bevindt, en dat er gerechtvaardigde belangen van anderen spelen dan die van uw clienten, namelijk de personen over wie de de auditu meldingen gaan. De anonimiteit van deze personen moet kunnen worden gewaarborgd voor het geval zij aangeven dat zij geen klacht willen indienen en/of geen medewerking willen verlenen aan een onderzoek. Zij dienden immers zelf nog geen klacht in.(..)
Verder laat [naam externe partij] weten dat belangrijke parameters nog onduidelijk zijn, dat [eiser] daarom niet alle informatie die er tegen hem ligt (de auditu) al kan ontvangen maar dat hem zo snel mogelijk wordt meegedeeld of het onderzoek naar de meldingen wordt voortgezet, en zo ja, over welk beweerdelijk gedrag (jegens wie) het vervolg-onderzoek (onder meer zal) gaan.
1.12.
[eiser] is een kort geding tot wedertewerkstelling tegen [gedaagde] begonnen. De kantonrechter heeft de vordering daartoe bij vonnis, op 24 mei 2022 onder rolnummer KK EXPL 22-234 tussen partijen gewezen, afgewezen met het oog op het lopende onderzoek. [eiser] heeft hoger beroep van dit vonnis ingesteld.
1.13.
Bij brief van 23 mei 2022 schrijft [naam externe partij] aan [eiser] dat zij in opdracht van [gedaagde] een vooronderzoek heeft gedaan omdat er alleen verklaringen ‘van horen zeggen’ tegen hem waren afgelegd. Van de vijf personen die haar waren opgegeven, wilde één geen medewerking aan het onderzoek geven omdat “er niets aan de hand” was. [naam externe partij] heeft tussen 9 mei 2022 en 20 mei 2022 met de overige vier mensen gesproken. Drie van hen wilden geen klacht indienen en niet aan het onderzoek meewerken. Eén van deze drie “herkende zich niet” in de aantijging tegen [eiser] . Twee “ontkenden de aantijging niet maar wilden om andere redenen niet meewerken”. Er zal een
Investigation Planworden opgesteld met betrekking tot de resterende aantijging. Dat zal voor commentaar aan [eiser] worden voorgelegd, als hij toezegt daaruit niets bekend te maken zonder voorafgaande toestemming van [naam externe partij] .
1.14.
Uit het op 1 juni 2022 gedateerde
Update Investigation Protocol van[naam externe partij] blijkt hoe het onderzoek naar het
Alledged Unwanted Behaviour/
alleged sexual trans-gressional behaviourzal worden aangepakt. Eerst zal een conceptrapport worden ingediend, waarop commentaar kan worden gegeven dat al of niet wordt verwerkt, en uiteindelijk wordt een definitief rapport afgegeven. De rapporten zullen geen namen bevatten. [naam externe partij] zal het resultaat van het onderzoek alleen aan de opdrachtgever bekend maken. De opdrachtgever bepaalt vervolgens wie het rapport te zien krijgt, maar moet daarvoor in het licht van de wet bescherming persoonsgegevens voorafgaande toestemming van [naam externe partij] krijgen. Bij e-mail van 13 juni 2022 van zijn gemachtigde vraagt [eiser] wanneer de schorsing wordt opgeheven, anders zal opnieuw een kort geding worden gevoerd.
1.15.
De gemachtigde van [gedaagde] antwoordt op 14 juni 2022 per e-mail dat het conceptrapport op 23 juni 2022 verwacht wordt. [eiser] heeft het concepteindrapport ontvangen.
1.16.
Het
Investigation Plan1 is op 22 juni 2022 afgerond. Uit het op 14 juli 2022 gedateerde
Investigation Plan (Revised),blijkt dat zich tussen 24 mei 2022 en 8 juli 2022 ontwikkelingen hebben voorgedaan waarmee nog geen rekening was gehouden. In het herziene plan herhaalt [naam externe partij] dat zij drie van de vier door [gedaagde] genoemde aanwijzingen van ongewenst gedrag niet kan onderzoeken omdat betrokkenen dat niet wensen en daaraan geen medewerking geven. Wel zal [naam externe partij] de beschuldiging in paragraaf 2.2 onder c. van het Preliminary Investigation Plan nog onderzoeken.
1.17.
Bij e-mail van 3 augustus 2022 verzoekt de gemachtigde van [eiser] aan de gemachtigde van [gedaagde] om het eindrapport van [naam externe partij] toe te sturen.
1.18.
Bij e-mail van 15 augustus 2022 antwoordt de gemachtigde van [gedaagde] dat aan het verzoek zal worden voldaan, zodra [eiser] schriftelijk instemt met twee voor-waarden, namelijk: hij zal het rapport van [naam externe partij] alleen gebruiken in de
ongoing laborprocedures, en hij en zijn advocaten zullen het niet kopiëren of publiceren, niet verspreiden en niet aan de bevindingen van [naam externe partij] refereren anders dan in het onder-havige kort geding en in het hoger beroep van het eerste kort geding.
1.19.
De gemachtigde van [eiser] antwoordt op 16 augustus 2022 per e-mail dat [eiser] de gestelde voorwaarden niet accepteert. [eiser] wil het rapport kunnen gebruiken in iedere procedure die hij tegen [gedaagde] voert of nog zal voeren, en hij wil tegenover derden aan de bevindingen in het rapport kunnen refereren. Zij hoort graag wanneer de schorsing zal worden opgeheven.
1.20.
De gemachtigde van [gedaagde] e-mailt op 19 augustus 2022 aan de gemachtigde van [eiser] dat [gedaagde] contractueel tegenover [naam externe partij] verplicht is het rapport niet met [eiser] te delen als hij de voorwaarden in de mail van 15 augustus 2022 niet accepteert. [gedaagde] denkt nog na over het opheffen van de schorsing. In verband met de vakantieperiode kan dat nog wel even op zich laten wachten. [gedaagde] dient de belangen van andere werknemers te beschermen, aldus haar gemachtigde.
1.21.
De gemachtigde van [gedaagde] e-mailt op 23 augustus 2022 aan de gemachtigde van [eiser] dat [gedaagde] vreest dat [eiser] ‘oneigenlijk gebruik’ van het rapport zal maken. [gedaagde] zal het rapport in dit kort geding inbrengen.
1.22.
Op 24 augustus 2022 e-mailt de gemachtigde van [eiser] aan de gemachtigde van [gedaagde] dat [eiser] het rapport in procedures tegen [gedaagde] wil kunnen gebruiken en er ‘in het maatschappelijk verkeer’ naar wil kunnen verwijzen in die zin, dat [gedaagde] door een onafhankelijk kantoor onderzoek naar meldingen over hem heeft laten doen en dat de melding, die is onderzocht, ongegrond is gebleken.
1.23.
De gemachtigde van [gedaagde] antwoordt dezelfde avond dat niet [gedaagde] maar [naam externe partij] de hiervoor onder 1.18 genoemde eisen stelt.
1.24.
Op 26 augustus 2022 deelt [gedaagde] per brief aan [eiser] mede dat de schorsing per maandag 5 september 2022 zal worden opgeheven. De brief luidt:
As you know, during the period March and April 2022 [gedaagde] received several serious reports from its employees that you had engaged in unwanted, (sexual and other) inappropriate behaviour. This prompted [gedaagde] to have conversations with you and engage [naam externe partij] to conduct an internal investigation into these reports. In the lead-up to that investigation, you were suspended with retention of salary effective April 5, 2022.
In the meantime, [naam externe partij] ’s investigation into the aforementioned reports has been completed and a final report bas been prepared and made available to [gedaagde] (“Report”). After carefully reviewing the Report and also taken into account your interests, [gedaagde] has decided to lift your suspension per Monday, 5 September 2022.
As you may understand, in the interest of [gedaagde] and your colleagues and your Dutch team in particular, your return requires (strong) guidelines / behavioural rules, coaching and coordinated communication. As good employer we are responsible for creating a safe working environment. Based on the Report, [gedaagde] needs to acknowledge the probability that some of your colleagues feel quite the opposite as, whilst they confirmed (parts of) the allegations against you concerning these colleagues, they made clear that they did not want to file a report, did not want to cooperate with the investigation and did not want the investigation to include the alleged behaviour that concerned them. Also we have to acknowledge this situation created a lack of trust in your performance in your role as [functie] . Especially from the perspective of acting as a leader, your professionalism, mentoring more junior staff and generally setting a good example of corporate behaviour. We want to make clear you need to focus on gaining this trust again by demonstrating sustained good corporate citizenship and attitude at the level required for your position as [functie] at [gedaagde] .
We believe that your efforts in this respect should be reviewed over the next 6 months. In this respect it is important for you to realize that a [functie] at [gedaagde] should at all times be a role model for appropriate professional behaviour and someone who is willing to challenge and hold to account those who contravene this behaviour. You have clearly shown unacceptable behaviour and a lack of required standards regarding this conduct. When returning to your work, we expect 100% commitment from you in your role as [functie] and being a role model in particular.
For these reasons, the lifting of your suspension is subject to the following measures:
1. Return on Monday 5 September 2022 in your position of [functie] .
2. You will commit yourself to act in line with the Rules Role Specifications (…)
3. You will follow (external) mandatory training provided by [gedaagde] with relation to ethical
leadership and maintaining a safe working environment.
4. You accurately follow the instructions as outlined below.
During a period of 6 months (September 2022 until March 2023), the following will apply:
1. You will have no managerial responsibilities and thus no subordinates report to you. This
means that the four direct reports will -for the time being- continue to report to the line
manager [naam leidinggevende] .
2. Your performance as [functie] will be supervised by [naam leidinggevende] , who will accompany
you to any physical meeting with [gedaagde] employees, if so required.
3. You will not be invited to nor attend any social events held or organized by [gedaagde] or its
affiliated group companies, either at [gedaagde] ’s offices or at another (internal or external)
location.
4. Without our explicit prior consent, you are prohibited to seek or maintain contact with
employees of [gedaagde] or its affiliated group companies, all insofar as such contact relatesor may relate to your prior suspension, the reports filed in that context and theinvestigation.
5. Internal communication on your return will take place on the same day of your return.
6. Every two weeks your behavior and conduct will be evaluated and discussed.
Shortly after the 6 months period, your overall behaviour and conduct as [functie] will be carefully reviewed and discussed with you. At that time it will be determined whether you have successfully demonstrated satisfactory behaviour and conduct to the level required for your position as [functie] at [gedaagde] in particular. In case you have successfully demonstrated satisfactory behaviour and conduct, the measures outlined above will no longer apply to your employment. 1f not, [gedaagde] will consider whether to continue to apply the measures outlined above or take any other appropriate and suitable measure.
We emphasize again that [gedaagde] has a broad responsibility to provide a safe work environment for all employees and your direct colleagues in particular. These conditions are not only in the interest of our employees, but also in your interest. We cannot act as if nothing happened. There is no justification for that either. It is evident that you showed unacceptable behaviour but we want to give you the fair opportunity to show improvement. This justifies the temporary measures that we are taking.
We expect to see you on 5 September 2022 and we will contact you before this to discuss arrangements.(…)

Vordering

in conventie
2. [eiser] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden om:
hem in het kader van zijn arbeidsovereenkomst toe te laten tot – en te werk te stellen in - al zijn gebruikelijke werkzaamheden, waarbij hij in de gelegenheid wordt gesteld om de bij zijn functie behorende werkzaamheden op normale wijze op kantoor te verrichten zoals hij dit voorafgaand aan de schorsing deed, met alle bevoegdheden en faciliteiten;
hem onvoorwaardelijk te rehabiliteren op een wijze dat het voor zowel interne als externe contacten duidelijk is dat hij ten onrechte is geschorst en dat hij zijn werkzaamheden thans hervat;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 25.000,- vermeerderd met
€ 2.500,- per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat [gedaagde] geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan deze verplichtingen te voldoen;
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, daaronder begrepen het salaris van de gemachtigden, de wettelijke rente en de nakosten.
3. [eiser] stelt hiertoe dat [gedaagde] als goed werkgever tekortschiet, niet alleen door de schorsing pas onder druk van dit kort geding op te heffen, maar door aan zijn terugkeer op het werk zo zware voorwaarden te stellen, dat hij nog meer beschadigd zal raken dan in de afgelopen 5 maanden al is gebeurd. Hij heeft kennis genomen van het concepteindrapport en stelt dat daarin niets is vastgesteld dat aan zijn onvoorwaardelijke terugkeer op het werk in zijn eigen functie in de weg staat. Hij heeft het definitieve eindrapport niet te zien gekregen, maar hij neemt aan dat daarin, zoals de gemachtigde van [gedaagde] ter zitting heeft verklaard, geen relevante wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het concept-rapport. Hij is niet van plan het rapport aan iemand te tonen of op welke wijze dan ook openbaar te maken. Wel wil hij tegen mensen binnen en buiten [gedaagde] kunnen zeggen dat een onafhankelijk kantoor in opdracht van [gedaagde] onderzoek naar een melding over hem heeft gedaan en dat de melding, die is onderzocht, ongegrond is gebleken.
4. Op basis van de uitkomst van het onderzoek vordert [eiser] dat [gedaagde] hem zal rehabiliteren, zoals hiervoor onder 2.II. geformuleerd.
5. Daarnaast stelt hij dat de grond is weggevallen onder het standpunt van [gedaagde] in haar brief van 3 mei 2022 dat hij in afwachting van de uitkomst van het onderzoek geen bonus krijgt en evenmin een salarisverhoging.

Verweer in conventie en vordering in reconventie

6. [gedaagde] voert
in conventieaan dat [eiser] geen belang meer heeft bij zijn vordering, omdat de schorsing is opgeheven. Zij heeft daaraan geen voorwaarden verbonden. De maatregelen die in de hiervoor onder 1.24 weergegeven brief staan, zijn instructies, die [gedaagde] als werkgever in het belang van de werkdynamiek in haar bedrijf aan haar werknemer [eiser] mag geven. Deze maatregelen houden geen wijziging van de arbeidsovereenkomst in. Het zijn slechts tijdelijke verschuivingen van bevoegdheden, die [gedaagde] nu eenmaal moet invoeren om al haar medewerkers een veilige werkomgeving te verschaffen. Zij acht het onjuist dat [eiser] alleen naar zijn eigen belang kijkt en voorbij gaat aan de traumatische gevolgen van zijn handelen voor collega’s.
7. Zij betoogt dat [eiser] het (concept-)eindrapport, dat zij uiteindelijk niet in het geding heeft gebracht, onjuist interpreteert. Volgens [gedaagde] is [eiser] niet ‘brandschoon’ uit het onderzoek gekomen en is er alle aanleiding de medewerkers rustig te laten wennen aan zijn terugkeer.
8. [gedaagde] vordert
in reconventiedat het [eiser] zal worden verboden om zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van [gedaagde] het door [naam externe partij] opgestelde onderzoeksrapport te gebruiken, het te kopiëren, te verstrekken of openbaar te maken aan derden (inclusief medewerkers en ex-medewerkers van [gedaagde] ) of om te verwijzen naar bevindingen die in het rapport zijn opgenomen, voor zover genoemd gebruik of voornoemde verwijzing geschiedt voor een ander doeleinde dan voor het voeren van verweer in lopende arbeidsrechtelijke procedures, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- , althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, voor iedere dag dat [eiser] in gebreke blijft aan deze veroor-deling te voldoen, tot een maximum van € 5.000,- althans een door de kantonrechter te bepalen maximum, met veroordeling van [eiser] in de kosten van beide procedures.

Beoordeling

9. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vorderingen over en weer in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van voorzieningen zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.

in conventie

10. Om redenen waarnaar de kantonrechter slechts kan gissen hebben partijen er beiden van afgezien om het rapport en het conceptrapport in het geding te brengen.
11. Het gaat in dit geschil thans nog om de vraag of [gedaagde] , nu de schorsing is opgeheven, de hiervoor onder 1.24 opgenomen maatregelen mag nemen, dan wel of zij [eiser] zonder meer moet toelaten tot het werk dat hij voor de schorsing deed, met alle bevoegdheden die daarbij horen, waaronder ook een bonus en de jaarlijkse salaris-verhoging. Daarnaast wordt een oordeel gevraagd over de wijze waarop [gedaagde] de terugkeer van [eiser] binnen en buiten het bedrijf zal bekendmaken. Het spreekt vanzelf dat [eiser] belang heeft bij zijn vorderingen.
12. Uit het vooronderzoek van [naam externe partij] blijkt dat de personen, die in verband zijn gebracht met drie meldingen, daarvan om hen moverende redenen geen werk wilden maken.
Het onderzoek naar deze drie meldingen is dan ook gestaakt. [gedaagde] heeft betoogd dat de beslissing om geen klacht in te dienen en geen medewerking aan het onderzoek te geven, is ingegeven door vrees voor repercussies. De kantonrechter is zich ervan bewust dat die vrees onder omstandigheden reëel kan zijn. In deze zaak ontbreekt daarvoor echter elke aanwijzing. [gedaagde] lijkt uit het oog te verliezen dat, hoe ernstig een aantijging tegen een werknemer ook mag zijn, hem niet de mogelijkheid mag worden ontnomen om zich daartegen in een onafhankelijk onderzoek te verweren. Uit de omstandigheid dat [naam externe partij] het onderzoek naar drie aantijgingen niet heeft voortgezet, kan voorshands niet anders worden geconcludeerd dan dat deze tussen partijen geen rol meer kunnen spelen
13. Het vierde voorval waarvan melding is gemaakt betreft een gebeurtenis tijdens een ski-weekend met collega’s. [eiser] erkent dat hij toen op een terras innig heeft gezoend met een vrouw, die geen deel van zijn groep uitmaakte.
14. [gedaagde] stelt dat werknemers door [eiser] gedrag getraumatiseerd zijn en dat ernstige onrust op haar kantoor is ontstaan nu hij zal terugkomen op het werk. Daardoor zal de psychsociale arbeidsbelasting van getroffenen onevenredig toenemen. Met de bedoelde, relatief minimale en tijdelijke, organisatorische maatregelen neemt zij haar werknemers daartegen in bescherming. Bij goed gedrag van [eiser] zullen de maatregelen over zes maanden weer worden opgeheven.
15. Het spreekt voor zich dat [gedaagde] als werkgeefster moet zorgen voor een veilig werkklimaat. Als zich #metoo-achtige situaties voordoen, dient zij op te treden en ontslag kan aan de orde zijn wanneer uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat de verweten gedragingen vaststaan. In deze kwestie is echter niet gebleken dat een collega slachtoffer is geworden van een onheuse gedraging van [eiser] . Het enige dat is komen vast te staan is dat hij buiten kantoortijd op een terras in het buitenland innig met een derde persoon heeft gezoend. Wat men daarvan ook mag vinden, het is arbeidsrechtelijk niet van zo verwijtbare aard, dat de draconische maatregelen waar [gedaagde] [eiser] aan wil onderwerpen, gerechtvaardigd zijn. [gedaagde] zal [eiser] moeten toelaten tot zijn eigen werk, op kantoor, met alle bevoegdheden die hij voor de schorsing op 5 april 2022 had.
16. De beslissing om [eiser] in april 2022 te schorsen en onderzoek naar de beschuldigingen te laten doen was onontkoombaar. De schorsing was dan ook niet onterecht en [gedaagde] heeft de schorsing terecht weer opgeheven.
17. Het gaat echter niet aan om, zoals [gedaagde] doet, consequenties ten nadele van [eiser] te blijven verbinden aan verklaringen ‘van horen zeggen’, die door de betrokkenen niet concreet worden gemaakt en die [naam externe partij] daarom niet heeft onderzocht. Het blijft verder bij de enkele stelling van [gedaagde] , dat er ‘echt wel meer aan de hand is geweest’. Dat is bepaald onvoldoende. Het ‘ [functie] -onwaardig gedrag’ dat [eiser] wordt verweten, is niet uit de verf gekomen. Het komt de kantonrechter voor dat [gedaagde] de werknemers van wie ter zitting is gezegd dat zij getraumatiseerd zijn, begeleiding zou kunnen aanbieden.
18. De kantonrechter zal de vordering tot rehabilitatie toewijzen zoals in het dictum wordt vermeld. [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij niet zonder toestemming van [naam externe partij] aan een dergelijke veroordeling zal kunnen voldoen. [naam externe partij] is in deze procedure geen partij zodat de kantonrechter over [naam externe partij] ’s standpunten geen uitspraak kan doen.
19. Ten aanzien van de bonus van [eiser] en de reguliere salarisverhoging die hem tot nu toe zijn onthouden, wordt voorshands overwogen dat de uitkomst van het onderzoek van [naam externe partij] een verdere opschorting van de bonus niet rechtvaardigt. Aangenomen dat de stelling van [gedaagde] juist is, dat [eiser] in het najaar van 2021 [functie] is geworden en een relevante salarisverhoging heeft gekregen, ziet de kantonrechter voorshands niet in dat een verdere salarisverhoging nu al aan de orde zou zijn. Het kan anders zijn wanneer zou blijken dat anderen, die tegelijk met [eiser] [functie] zijn geworden, de bedoelde salarisverhoging wel hebben gekregen, maar dat is niet aangevoerd.
20. De conclusie uit het voorgaande is dat de vordering van [eiser]
in conventiewordt toegewezen zoals hierna te vermelden, onder verbeurte van de op zichzelf niet betwiste dwangsom.
In reconventie
21. Ter zitting zijn de beperkingen die [gedaagde] , in haar eigen belang dan wel in verband met haar contractuele verplichtingen jegens [naam externe partij] , gesteld wil zien aan de verstrekking van het definitieve rapport van [naam externe partij] aan [eiser] , uitvoerig besproken. Uiteindelijk heeft [gedaagde] ermee ingestemd dat [eiser] het rapport in iedere, lopende of nog te voeren, procedure tegen haar mag gebruiken. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] niet uit het rapport mag citeren en het niet mag kopiëren of op welke manier dan ook mag verspreiden, alles op straffe van de gevorderde en op zichzelf niet betwiste dwangsom. Wel mag hij, zoals hij voorstelt, aan derden vertellen dat een onafhankelijk kantoor in opdracht van [gedaagde] onderzoek naar een of meer meldingen over hem heeft gedaan en dat de melding, die is onderzocht, ongegrond is gebleken.
21. Deze vordering zal, zoals hieronder verwoord, worden toegewezen.
In conventie en in reconventie
23. [gedaagde] dient als de overwegend in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten
in conventiete worden belast. Gezien de samenhang tussen de vorderingen zal
in reconventiegeen aparte proceskostenveroordeling worden uitgesproken.

BESLISSING

De kantonrechter:
In conventie
veroordeelt [gedaagde]
om [eiser] in het kader van zijn arbeidsovereenkomst toe te laten tot – en te werk te stellen in - al zijn gebruikelijke werkzaamheden, waarbij hij in de gelegenheid wordt gesteld om de bij zijn functie behorende werkzaamheden op normale wijze op kantoor te verrichten zoals hij dit voorafgaand aan de schorsing deed, met alle bevoegdheden en faciliteiten;
om binnen en buiten haar bedrijf te laten weten
- dat uit het onderzoek, dat in haar opdracht door een onafhankelijk bureau is verricht naar aanleiding van meldingen over ongewenst gedrag van [eiser] , niets is gebleken dat voortzetting van de opgelegde schorsing rechtvaardigt;
- dat [eiser] zijn werkzaamheden thans hervat;
tot betaling van een dwangsom van € 25.000,- vermeerderd met € 2.500,- per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat zij geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan deze verplichtingen te voldoen, tot een maximum van € 25.000,-;
in reconventie
verbiedt [eiser] uit het (concept-)eindrapport van [naam externe partij] te citeren en/of daarvan kopieën te maken en/of het op welke manier dan ook te verspreiden, op straffe van een dwangsom van € 500,- vermeerderd met € 2.500,- per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat hij dit verbod geheel of gedeeltelijk overtreedt tot een maximum van € 5.000,-;
in conventie en in reconventie
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] zijn gevallen en worden begroot op
€ 86,- aan griffierecht
€ 747,-aan salaris gemachtigde
€ 833,- bij elkaar, voor zover toepasselijk inclusief btw, te verhogen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na vonnisdatum;
tot betaling van de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,- aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr E.D. Bonga-Sigmond, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.