ECLI:NL:RBAMS:2022:5227

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
7 september 2022
Zaaknummer
9621003 CV EXPL 22-259
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de transparantie van wijzigingsbedingen in consumentenovereenkomsten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 9 september 2022, is de besloten vennootschap Energiewacht B.V. als eiseres opgetreden tegen een gedaagde die niet in de procedure is verschenen. De rechtbank heeft verstek verleend tegen de gedaagde en heeft vervolgens een datum voor vonnis bepaald. De zaak betreft een overeenkomst tussen Energiewacht B.V. en de gedaagde, waarin een wijzigingsbeding is opgenomen dat niet transparant is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het beding, dat de mogelijkheid biedt om de servicekosten jaarlijks aan te passen zonder dat de consument hiervan op de hoogte wordt gesteld, niet voldoet aan de eisen van transparantie. Dit gebrek aan transparantie maakt het voor de consument onmogelijk om de economische gevolgen van het beding te begrijpen. De kantonrechter heeft daarom het voornemen uitgesproken om het beding ambtshalve te vernietigen, wat zou leiden tot de algehele vernietiging van de overeenkomst. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor een akte aan de zijde van eiseres, zodat zij zich kan uitlaten over de gevolgen van dit voornemen. De gedaagde krijgt de gelegenheid om hierop te reageren. De beslissing om verdere stappen te ondernemen is aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9621003 CV EXPL 22-259
vonnis van: 9 september 2022
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Energiewacht B.V.
gevestigd te Zwolle
eiseres
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen)
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
niet verschenen

Verloop van de procedure

Eiseres heeft gedaagde gedagvaard. Gedaagde is niet in de procedure verschenen. Tegen gedaagde is verstek verleend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

De overeenkomst die in deze procedure centraal staat is in 2017 gesloten tussen een handelaar en (gedaagde als) een consument. Om een afdoende beschermingsniveau voor consumenten te waarborgen, is de nationale rechter op grond van vaste rechtspraak verplicht om ambtshalve te onderzoeken of de bedingen die in de overeenkomst staan niet oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG (hierna: de richtlijn oneerlijke bedingen). Dit ambtshalve onderzoek moet ook plaatsvinden als de consument daar geen beroep op doet.
Het hiervoor bedoelde ambtshalve onderzoek behelst in beginsel uitsluitend de bedingen in de overeenkomst die geen kernbedingen zijn, zo volgt uit artikel 4 lid 2 van de richtlijn oneerlijke bedingen. Kernbedingen kunnen evenwel ook aan ambtshalve toetsing onderhevig zijn indien deze niet duidelijk en niet begrijpelijk zijn geformuleerd en aldus niet transparant zijn. Dit transparantievereiste moet ruim worden uitgelegd en impliceert dat een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument bij het sluiten van de overeenkomst in staat moet worden gesteld om de concrete werking van het beding te begrijpen, en op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen van het beding voor zijn financiële verplichtingen te beoordelen [1] . Dat betekent dat de voornaamste gegevens die voor de beoordeling van die financiële verplichtingen nodig zijn, gemakkelijk toegankelijk moeten zijn [2] .
3. In de door partijen ondertekende overeenkomst staat, voor zover hier relevant (waarbij ‘Het bedrijf’ eiseres is en ‘De Klant’ gedaagde, ktr):
3. De overeenkomst wordt aangegaan voor een minimale huurperiode van 12 jaar, te rekenen vanaf de installatiedatum van het toestel. Na het verstrijken van deze periode wordt de overeenkomst stilzwijgend voortgezet voor onbepaalde tijd.
4. De Klant is aan het Bedrijf per maand een bedrag verschuldigd van
€ 25,19¹. Met de klant is de volgende eenmalige vergoeding overeengekomen voor een nota die als volgt is opgebouwd:
Installatiekosten € 571,97
Honeywell Round € 50,00
(modulerend)
Korting -
€ 200,00Totaal € 421,97[…]
¹ Het maandbedrag bevat een servicecomponent, dat jaarlijks kan worden bijgesteld. Voor het werkgebied in de Randstad geldt een regiotoeslag van € 0,80 per maand, per adres. Prijzen zijn exclusief aansluitkosten van het nutsbedrijf, bouwkundig werk-, schilder-, graaf-, dichting- en bestratingwerk.
4. Geoordeeld wordt dat artikel 4 van de overeenkomst aangaande de prijs, in het bijzonder de eerste zin van de voetnoot, niet transparant is, omdat de consument op grond van het beding niet in staat wordt gesteld om de concrete werking ervan te begrijpen, laat staan dat hij de economische gevolgen ervan voor zijn financiële verplichtingen kan beoordelen. Voor de consument is het geenszins duidelijk wat de hoogte van het servicecomponent is. Op grond van het beding kan eiseres de hoogte van de servicekosten – en daarmee de hoogte van het door de consument maandelijks te betalen prijs – minimaal twaalf jaar lang naar eigen inzichten jaarlijks aanpassen, zonder dat daarbij de verplichting geldt om wijzigingen expliciet en met redenen omkleed aan de consument door te geven. Bovendien is er geen enkele limiet gesteld, waardoor eiseres zonder beperkingen bevoegd is de prijs zonder beperkingen te verhogen en daardoor haar financiële positie ten opzichte van de consument aanzienlijk te verbeteren. Er lijkt tot slot niets te zijn geregeld over de procedure en criteria voor het wijzigen van het servicecomponent.
5. Nu het hiervoor geciteerde beding aangaande de prijs als niet transparant is gekwalificeerd, is de kantonrechter voornemens om het ambtshalve te vernietigen. Het beding kan daarom niet als grondslag dienen voor betaling. De inhoud van het beding kan niet worden herzien. Evenmin kan de vordering worden aangepast aan het aanvullende recht dat onder het beding van toepassing zou zijn geweest . Vernietiging van het beding leidt in dit geval tot algehele vernietiging van de overeenkomst, omdat de overeenkomst zonder het beding niet kan voortbestaan.
De grondslag voor betaling komt immers te vervallen. Vernietiging leidt tot ongedaanmakingsverbintenissen over en weer.
6. De kantonrechter zal de zaak eerst naar de rol verwijzen voor een akte aan de zijde van eiseres, zodat zij zich kan uitlaten over (de gevolgen van) het voornemen tot ambtshalve vernietiging van het kernbeding aangaande de prijs. Daarna krijgt gedaagde de gelegenheid om hierop te reageren.
7. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3 HvJEU 27 januari 2021, C-229/19, ECLI:EU:C:2021:68 (Dexia)

Beslissing

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van
vrijdag 7 oktober 2022 te 10.00uur voor het nemen van een akte door eiseres;
stelt gedaagde in de gelegenheid om de door eiseres te nemen akte te reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.HvJEU 21 maart 2013, C-92/11, ECLI:EU:C:2013:180 (RWE); HvJEU 23 april 2015, C-96/14, ECLI:EU:C:2015:262 (Van Hove)
2.HvJEU 30 april 2014, C-26/13, ECLI:EU:C:2014:85 (Kásler); HvJEU 20 september 2017, C‑186/16, ECLI:EU:C:2017:703 (Andriciuc); HvJEU 3 maart 2020, C-125/18, ECLI:EU:C:2020:138 (Gómez del Moral Guasch); HvJEU 9 juli 2020, C-452/18, ECLI:EU:C:2020:538 (Ibercaja); HvJEU 3 september 2020, C-84/19, ECLI:EU:C:2020:631 (Profi Credit Polska); HvJEU 27 januari 2021, C-229/19, ECLI:EU:C:2021:68 (Dexia).