ECLI:NL:RBAMS:2022:5210

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
13/112017-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verkrachting, diefstal en winkeldiefstal; bewezenverklaring opzetheling en verduistering

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1985 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft de rechtbank Amsterdam op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van verkrachting, diefstal en winkeldiefstal, gepleegd op 5 mei 2022 te Amsterdam. Tijdens de zitting op 2 augustus 2022 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd voor de eerste drie feiten wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte deze feiten had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van deze beschuldigingen.

Echter, de rechtbank vond wel voldoende bewijs voor de subsidiaire tenlastelegging van opzetheling en verduistering. De verdachte had op 5 mei 2022 mobiele telefoons verworven en een bankpas van een slachtoffer, die eerder die dag was beroofd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat de telefoons van misdrijf afkomstig waren, gezien de omstandigheden waaronder hij deze had verkregen. De verdachte had verklaard de telefoons op straat te hebben gekocht van iemand die hem benaderde voor drugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzetheling en verduistering van de bankpas, die hij had gevonden en niet had teruggegeven.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 30 dagen, met aftrek van voorarrest, en motiveerde deze straf door te wijzen op de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en zijn middelenproblematiek.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/112017-22
Datum uitspraak: 16 augustus 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J. Geurts, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G. Onnink, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er - samengevat en na wijziging op de terechtzitting - van beschuldigd dat hij, telkens op 5 mei 2022 te Amsterdam:
1.
[persoon] heeft verkracht;
2.
een handtas en/of een bankpas en/of twee telefoons van [persoon] heeft gestolen;
Mocht de rechtbank dit niet bewezen achten, dan wordt verdachte subsidiair beschuldigd van heling van de bankpas en/of de telefoons en/of verduistering van de bankpas.
3.
een diefstal heeft gepleegd bij Jumbo.
De volledige tekst van de gewijzigde tenlastelegging is opgenomen in
bijlage 1en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van de onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde heling van de telefoons en verduistering van de pinpas wel kunnen worden bewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoons op straat heeft gekocht van iemand die hem benaderde om drugs te kopen. Verdachte wilde de telefoons met winst verkopen om drugs van te kopen. Daarmee kan worden bewezen dat verdachte wist dat hij de telefoons onder de marktwaarde heeft gekocht en dat hij wist dat het om van misdrijf afkomstige goederen ging. Het feit dat één telefoon niet meer helemaal nieuw was, doet daaraan niets af. Ten aanzien van de bankpas heeft verdachte verklaard dat hij de pas heeft gevonden en bij zich heeft gehouden. Daarmee kan de verduistering worden bewezen.
4.2
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman vrijspraak bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit van de onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde heling en verduistering. Verdachte heeft 45,- euro betaald en een beetje drugs gegeven voor de telefoons en wilde deze doorverkopen. In één telefoon zat een flinke scheur. Deze prijs, in combinatie met de drugs, was niet zo laag dat verdachte had moeten denken dat de telefoons van diefstal afkomstig moesten zijn. Ten aanzien van de ten laste gelegde verduistering van de bankpas ontbreekt de wederrechtelijkheid. Verdachte heeft de bankpas gevonden op straat en dacht dat deze niets meer waard was, omdat de pas in slechte staat was. Het was niet verdachtes intentie om de pas onder zich te houden.
4.3
Oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak voor de feiten 1, 2 primair en 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte de onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Verdachte zal daarvan dan ook worden vrijgesproken.
4.3.2
Bewezenverklaring heling en verduistering (feit 2 subsidiair)
Aangeefster [persoon] (hierna: [persoon]) heeft verklaard dat zij op 5 mei 2022 in de vroege ochtend van haar handtas, met daarin een telefoon en een bankpas, en een tweede telefoon is beroofd. Op 5 mei 2022 omstreeks 11:15 uur worden door verbalisanten bij verdachte drie telefoons en een dubbelgevouwen bankpas van ABN-AMRO op naam van [persoon] aangetroffen. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verdachte de bankpas uit het hoesje van één van de telefoons haalde en in zijn hand samenkneep. Zowel de bij verdachte aangetroffen bankpas als twee van de drie telefoons (Apple iPhone’s, waarvan één in hoesje) worden door [persoon] herkend als haar eigendommen. Volgens [persoon] was de bankpas ten tijde dat zij deze in haar bezit had onbeschadigd.
Over de telefoons heeft verdachte verklaard dat hij deze op straat heeft gekocht van iemand die hem benaderde om drugs te kopen. Verdachte wilde de telefoons met winst doorverkopen, zodat hij meer geld zou hebben om zelf drugs te kunnen kopen. Gelet op de omstandigheden waaronder verdachte de telefoons heeft gekocht, namelijk in de vroege ochtend op straat in het kader van een drugsdeal, vindt de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat het om van misdrijf afkomstige goederen ging en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Het enkele feit dat één van de telefoons was beschadigd, doet daaraan niet af.
Ten aanzien van de bankpas heeft verdachte verklaard dat hij deze op straat heeft gevonden. Uitgaande van de verklaring van verdachte, dat hij de twee telefoons van [persoon] van iemand op straat heeft gekocht en de bankpas van [persoon] op straat heeft gevonden, heeft verdachte de bankpas in het hoesje van een van de telefoons gedaan en had hij niet de intentie om de bankpas terug te geven. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat de bankpas in slechte staat is gevonden waardoor de wederrechtelijkheid ontbreekt, omdat verdachte op zitting in reactie op de vragen van zijn advocaat heeft verklaard dat de bankpas in goede staat was toen hij hem vond. Dit komt overeen met de verklaring van [persoon] dat de bankpas onbeschadigd was en het proces-verbaal van bevindingen waaruit volgt dat verdachte de bankpas zelf heeft dubbelgevouwen. Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde verduistering van een bankpas.
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte:
op 5 mei 2022 te Amsterdam mobiele telefoons heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
en
op 5 mei 2022 te Amsterdam opzettelijk een bankpas (ABN-AMRO), toebehorende aan [persoon], en welk goed verdachte had gevonden en aldus anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar en verdachte is hiervoor strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Strafeis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 76 dagen, met aftrek van voorarrest, moet worden opgelegd.
7.2
Strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat aan verdachte een straf dient te worden opgelegd gelijk aan het voorarrest.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
7.3.1
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van twee telefoons door in de vroege ochtend op straat twee telefoons te kopen van iemand in het kader van een drugsdeal. Door het handelen van verdachte heeft hij bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen. Daarnaast heeft verdachte een gevonden bankpas verduisterd. Het niet terugontvangen van dergelijke op naam gestelde passen veroorzaakt voor de gedupeerde naast schade ook hinder.
7.3.2
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 4 juli 2022, waaruit blijkt dat hij vaker is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, met name (winkel)diefstallen.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 12 juli 2022, opgemaakt door [naam reclasseringswerker], reclasseringswerker. Hieruit blijkt - zakelijk weergegeven - dat de risico’s op recidive, letselschade en onttrekking aan voorwaarden niet kunnen worden ingeschat. Verdachte heeft de Iraanse nationaliteit. Er is sprake van middelenproblematiek, dakloosheid en afwezigheid van een steunend sociaal netwerk. Verdachte heeft in 2015 in Nederland asiel aangevraagd, maar dit is afgewezen. Ook de in 2021 ingediende aanvraag uitstel van vertrek is afgewezen. Volgens de IND is de status van de verdachte ‘onrechtmatig verblijf’. De reclassering ziet hierdoor geen aanknopingspunten voor een reclasseringstraject, omdat als uitgangspunt geldt re-integratie in de Nederlandse samenleving.
7.3.3
Straf
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling en verduistering. Zoals hiervoor uiteengezet, zijn dit vervelende feiten. De rechtbank houdt er in strafverzwarende zin rekening mee dat verdachte de telefoons, waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren, met winst wilde doorverkopen en dus enkel en alleen handelde uit winstbejag. Verdachte heeft zich niet bekommerd om de herkomst van de telefoons en daarmee de omstandigheid voor lief genomen dat deze zijn weggenomen van een vrouw die in ontredderde staat is aangetroffen en heeft verklaard te zijn verkracht en bestolen. Verdachte is eerder voor soortgelijke feiten tot korte gevangenisstraffen veroordeeld. Dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw dergelijke feiten te plegen en daarom is een ietwat hogere gevangenisstraf op zijn plaats. Alles tezamen vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 30 dagen, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 321 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 2 subsidiair:
opzetheling;
en
verduistering.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 (dertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. K.A. Brunner en B. Atakan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.L. Köhler, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 augustus 2022.
[bijlage]