Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Włocławek(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgement of the Regional Court in Włocławek of 25th October 2019; changed by the sentence of the Appellate Court in Gdańsk of 13th February 2020, reference: II K 69/19.
merits of the casezijn behandeld tijdens de procedure in hoger beroep. Die procedure heeft geleid tot het arrest van 13 februari 2020. Deze laatste beslissing is daarom de beslissing waarbij definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de opgeëiste persoon en de aan hem opgelegde straf (als bedoeld in het arrest HvJ EU 10 augustus 2017, ECLI:EU:C:2017:628 (Tupikas). Dit betekent dat alleen deze beslissing relevant is voor de toetsing aan artikel 12 OLW.
The appeal trial was held on 13th February 2020. [opgeëiste persoon] was notified in person about the date (…)”
(…) notice of the date of the appeal hearing set for 13 february 2020 (the hearing at which the merits of the case were discussed) was sent to the convicted [opgeëiste persoon] by post, to the address [adres] , and was collected by him in person on 07 January 2020. The case file IIK 69/19 contains a printout of the electronic receipt of the notice with signature of the convicted – [opgeëiste persoon] . (…)”
cumulative penaltywaarbij voor elk feit afzonderlijk de straf is genoemd, maar tevens duidelijk is dat er uiteindelijk één gezamenlijke straf is opgelegd. De overlevering kan worden toegestaan.
cumulative penalty. In het EAB onder c) wordt voor elk strafbaar feit afzonderlijk de straf genoemd die mogelijk aan de opgeëiste persoon opgelegd zou kunnen worden. Er is echter maar één straf is opgelegd, namelijk 2 jaar en 6 maanden, zoals genoemd in het EAB. Nu ook het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de strafbare feiten duidelijk zijn, is het EAB naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam. De rechtbank ziet geen reden voor het stellen van nadere vragen aan Polen. Het aanhoudingsverzoek van de raadsman wordt afgewezen.
4.Strafbaarheid
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
- de bewijsmiddelen bevinden zich in Polen;
- de opgeëiste persoon is veroordeeld in Polen;
- de verdovende middelen waren bestemd voor de Poolse markt; en
- het Nederlandse Openbaar Ministerie is niet voornemens om dit feit zelf te vervolgen.
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsbepalingen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Włocławek(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.