Op 1 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Letland op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 21 juni 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van diefstal en vernieling. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Letse nationaliteit heeft. Tijdens de openbare zitting op 18 augustus 2022 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en werd de zaak behandeld in aanwezigheid van de officier van justitie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn strafbaar in Nederland, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de vereisten voor dubbele strafbaarheid zijn nageleefd. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om een zorgvuldige beslissing te kunnen nemen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast.
De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er is geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW. De zaak benadrukt de samenwerking tussen lidstaten binnen de Europese Unie op het gebied van strafrechtelijke vervolging en de uitvoering van Europese aanhoudingsbevelen.