ECLI:NL:RBAMS:2022:5186

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
13/115714-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 18 augustus 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht München. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie, mr. M. Diependaal, op 24 mei 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1984, was niet aanwezig tijdens de zitting, maar haar raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg, was wel aanwezig. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon wordt verdacht van strafbare feiten die onder de lijst van bijlage 1 van de Overleveringswet vallen, waaronder fraude en vervalsing. De rechtbank heeft geen belemmeringen gevonden voor de overlevering en heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet.

De officier van justitie van het arrondissementsparket München heeft een garantie gegeven dat de opgeëiste persoon haar straf in Nederland kan ondergaan, wat door de rechtbank als voldoende werd beschouwd. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, aangezien er geen weigeringsgronden waren en de procedure correct was gevolgd. De uitspraak is gedaan door mr. M.T.C. de Vries als voorzitter, samen met mrs. A.K. Glerum en R. Godthelp, en is uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/115714-22
RK nummer: 22/2758
Datum uitspraak: 18 augustus 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 24 mei 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 3 februari 2022 door het
Amtsgericht München(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 18 augustus 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is niet aanwezig. Haar gemachtigd raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg, advocaat te Amsterdam, is wel aanwezig.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op basis van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd. Deze verlenging heeft de rechtbank nodig om over de verzochte overlevering te beslissen.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de toelaatbaarheid van de verzochte overlevering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van het
Amtsgericht Münchenvan 24 januari 2022, dossiernummer: ER V Gs 784/22.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek in verband met het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummers 8 en 10, te weten:
fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad zoals bedoeld in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;
vervalsing met inbegrip van namaak van de euro.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Haar overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat zij, na overlevering en een veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De officier van justitie van het arrondissementsparket München heeft per brief op 23 mei 2022 de volgende garantie gegeven:

Overleveringsverkeer met het Koninkrijk der Nederlanden;
Hier: Overlevering van de Nederlandse staatsburger:
[opgeëiste persoon], geboren op [geboortedag]1984 in [geboorteplaats] […]
Voor zover de vervolgde na haar rechtsgeldige veroordeling door een Duitse rechter instemt met haar repatriëring naar Nederland ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de straf, wordt van deze zijde toegezegd, dat zij de straf daar kan uitzitten.”
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er verder geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, moet de overlevering worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht München(Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.A.B. Fransen, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 18 augustus 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.