Uitspraak
- de dagvaarding van 2 juli 2021,
- de akte overlegging producties van de zijde van [wettelijk vertegenwoordigster] ,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 26 januari 2022 waarbij ambtshalve een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 17 mei 2022.
2.De feiten
Klachtenbehandeling
https://www.degeschillencommissiezorg.nl/ggz-reglement/”
3.Het geschil
4.De beoordeling
bindendvoorleggen van het geschil aan de GCggz met uitsluiting van de overheidsrechter. Hierbij zij opgemerkt dat volgens vaste rechtspraak de afstand tot de overheidsrechter vrijwillig en ondubbelzinnig dient plaats te vinden. De rechtbank overweegt dat uit de hiervoor (overwegingen 2.3 tot en met 2.5) geciteerde informatie op de website van Arkin onvoldoende duidelijk volgt dat een uitspraak van de GCggz bindend is in die zin dat de weg naar de overheidsrechter daarmee in beginsel niet langer open staat. In het ‘volledige klachtenbeleid’ is weliswaar opgenomen dat de uitspraak bindend is, maar daar wordt niet uitgelegd wat dat betekent. In de meer algemene informatie, die zonder doorklikken op de website te raadplegen is, ontbreekt dergelijke informatie geheel. [wettelijk vertegenwoordigster] heeft bovendien aangegeven dat zij meerdere klachtenfunctionarissen heeft gesproken zonder dat haar is verteld dat het voorleggen van haar klachten aan de GCggz betekende dat zij zich niet langer tot de burgerlijke rechter kon wenden. Dat betekent dat de aanvaarding door [wettelijk vertegenwoordigster] van het aanbod van Arkin niet vrijwillig en ondubbelzinnig was gericht op het bindend voorleggen van het geschil aan de GCggz in de zin van artikel 6:217 BW.