ECLI:NL:RBAMS:2022:5145

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
13/133701-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot Roemeense strafzaak

Op 17 augustus 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Suceava City Court in Roemenië. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 8 juni 2022 en betreft een vrijheidsstraf van 3 jaar en 11 maanden voor milieumisdrijven en diefstal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconstateerd dat hij de Roemeense nationaliteit heeft. Tijdens de openbare zitting op 3 augustus 2022 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat zijn personalia correct zijn en heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de Overleveringswet (OLW) en vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft onder andere gekeken naar de omstandigheden van de detentie in Roemenië en de garanties die zijn verstrekt door de Roemeense autoriteiten. De rechtbank concludeert dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in de Roemeense gevangenissen, en dat de overlevering kan worden toegestaan. De rechtbank heeft de overlevering goedgekeurd, waarbij is opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/133701-22
RK nummer: 22/3028
Datum uitspraak: 17 augustus 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 8 juni 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 april 2022 door
the Suceava City Court(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1997,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie te plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 3 augustus 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.K. Jap-A-Joe, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Roemeense taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
penal sentence no. 653van 14 september 2021 van het
Suceava City Courtin
case no. 10589/314/2020, gedeeltelijk nietig verklaard en definitief door
penal decision no. 179van 24 februari 2022 van de
Suceava Court of Appeal, gerectificeerd door de conclusie van 24 februari 2022 in
case no. 10589/314/2020/a11van
Suceava Court of Appeal Suceava.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 3 jaar en 11 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 3 jaar en 11 maanden met aftrek van de periode van 7 november 2020 tot 25 februari 2021. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde - en in hoger beroep gerectificeerde – vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
4.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering dient te worden toegestaan. Ten aanzien van het vonnis in hoger beroep is de situatie als bedoeld in artikel 12, onder a, OLW aan de orde. De opgeëiste persoon is in persoon gedagvaard en er was een gemachtigd raadsman aanwezig bij de zitting in hoger beroep, zoals blijkt uit het EAB en de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Oordeel van de rechtbank
Uit de stukken blijkt dat in hoger beroep definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de betrokkene en dat de opgeëiste persoon is veroordeeld, na een onderzoek, in feite en in rechte, van belastend en ontlastend materiaal, zodat de procedure in hoger beroep moet worden getoetst aan artikel 12 OLW. In het EAB is geen informatie vermeld ten aanzien van de aanwezigheid van de opgeëiste persoon bij de zitting in hoger beroep van 24 februari 2022 door de
Suceava Court of Appeal. In de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 19 juli 2022, staat echter het volgende vermeld met betrekking tot de zitting in hoger beroep van 24 februari 2022:
“The defendant was summoned in person. The summoning procedure for the time limits
set for the appeal was lawfully carried out, and was done by personal delivery to the addressee.”
Uit het voorgaande volgt echter niet op welke datum en op welke wijze de opgeëiste persoon in kennis is gesteld van de zitting in hoger beroep op 24 februari 2022, zodat geen sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 12 onder a OLW.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van voornoemd vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt. Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
Gelet op de omstandigheid dat uit de aanvullende informatie van 19 juli 2022 blijkt dat de opgeëiste persoon “
lawfully”in persoon is opgeroepen voor de zitting in hoger beroep van 24 februari 2022, concludeert de rechtbank dat overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon inhoudt, omdat hij uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces.
De rechtbank ziet af van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren op grond van artikel 12 OLW.

5.Strafbaarheid

5.1
Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het eerste deel van het feit, zoals beschreven onder E.I, te weten het kappen van bomen, waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 12, te weten:
milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en bedreigde planten- en boomsoorten;
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Roemenië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
5.2
Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het tweede deel van het feit, zoals beschreven onder E.II, te weten de diefstal van de bomen en de dreiging met geweld die daarop volgde, niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichtzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren

6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 11 OLW

De rechtbank heeft in eerdere zaken al geoordeeld dat vanwege de algemene detentieomstandigheden in Roemenië, waaronder met name de overbevolking in de gevangenissen, voor gedetineerden in Roemeense gevangenissen een reëel gevaar bestaat van onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest).
Het meest recente rapport van
the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: de CPT) van 14 april 2022 naar aanleiding van een bezoek aan penitentiaire inrichtingen in Roemenië van 10 tot 21 mei 2021(CPT/Inf (2022)06), brengt geen verandering in het eerder door de rechtbank aangenomen algemene gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling zoals hiervoor genoemd.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft bij brief van 17 juni 2022 een detentiegarantie verstrekt, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
(…)
If the detainee is taken into the custody of the Romanian authorities on the Henri
Coanda Airport Bucharest, he will be initially incarcerated in the Rahova Prison
Bucharest where he will undergo the quarantine and observation period of 21 days in a
room which shall ensure a minimum space of 3 square meters.
(…)
When the quarantine period is over, the National Administration of Penitenciaries
decides on the prison where the detainee shall serve the custodial sentence, whereas
the prison has to be as close as possible to the place where the convicted person has
his domicile, also taking into consideration the enforcement regime.
(…)
Taking into consideration the penalty imposed, it is highly probable that the detainee
starts serving the penalty in the closed enforcement regime. Furthermore, having
regard to the domicile of the detained person, he shall start to serve the sentence in Iasi
Prison.
(…)
Having regard to the perspective for the implementation of the measures included in the
“Action Plan for the period 2020-2025 elaborated with a view to the enforcement of the
pilot decision Rezmives and others versus Romania, as well as of Bragadireanu versus
Romania cases”, as well as to the number of detainees housed by the National
Administration of Penitenciaries, following the criminal policies adopted by the
Romanian state, the National Administration of Penitenciaries safeguards a
minimum individual space of 3 square meters for the entire duration of the
penalty enforcement, including the bed and furniture belonging to it, not including
however the lavatory.
Uit deze garantie blijkt dat de opgeëiste persoon de beschikking zal hebben over een individuele celruimte van minimaal 3 m2, daarbij de sanitaire voorzieningen niet inbegrepen. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er, gelet op de verstrekte garantie, geen reëel gevaar dat de opgeëiste persoon in de detentie-instellingen in Roemenië waar hij naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd, onderworpen zal worden aan een onmenselijke of vernederende behandeling. Daarmee is het gevaar voor schending van artikel 4 van het Handvest voor de opgeëiste persoon weggenomen.
Gelet op het voorgaande staat artikel 11 OLW niet in de weg aan het toestaan van de overlevering van de opgeëiste persoon.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Suceava City Court(Roemenië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. J. van Zijl en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 17 augustus 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.