4.1.[eiseres] vordert primair het artikel op de website van Quote te verwijderen en subsidiair om aanpassing van het artikel. Zij meent dat publicatie onrechtmatig is omdat het artikel vele feitelijke onjuistheden bevat en misleidend is. Het artikel staat sinds 26 juni 2022 op de website en is na 30 juni, de datum waarop [eiseres] schriftelijk haar bezwaren daartegen bij Quote kenbaar heeft gemaakt, gewijzigd in die zin dat de naam van de directeur van [eiseres] niet meer volledig in het artikel voorkomt. Daarna heeft [eiseres] op 7 juli 2022 dit kort geding aangevraagd. Het spoedeisend belang is daarmee gegeven.
4.2.Nu alleen [eiseres] als eisende partij optreedt en niet ook haar bestuurder, zullen alleen de onderdelen in het artikel die op [eiseres] zien, worden beoordeeld. De door [eiseres] gestelde inbreuk op de privacy van haar bestuurder behoeft dan ook geen bespreking.
4.3.In deze zaak gaat het om de vraag of het Quote vrijstond een artikel te publiceren waarin zij verslag doet van twee recente door [eiseres] tegen Rabobank aangespannen civiele rechtszaken, waarin [eiseres] in het ongelijk is gesteld.
4.4.Uitgangspunt is dat het recht van Quote op vrijheid van meningsuiting ingevolge artikel 10 EVRM slechts kan worden beperkt indien dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen. Van een dergelijke beperking is sprake indien de publicatie onrechtmatig zou zijn jegens [eiseres] in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag of dit het geval is, moeten alle wederzijdse belangen tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van Quote is er met name in gelegen dat zij zich kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken, terwijl het belang van [eiseres] met name erin is gelegen dat zij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen en haar eer en goede naam niet wordt geschonden. Bij deze belangenafweging dienen alle omstandigheden van het geval in ogenschouw te worden genomen.
4.5.In deze zaak zijn de volgende omstandigheden van belang
a. de aard van de gepubliceerde verdenkingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die verdenkingen betrekking hebben;
b. de ernst – bezien vanuit het algemeen belang – van de misstand die de publicatie aan de kaak beoogt te stellen;
c. de mate waarin ten tijde van de publicatie de verdenkingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal;
d. de inkleding van de verdenkingen, gezien in verhouding tot de onder a tot en met c bedoelde factoren.
4.6.De voorzieningenrechter volgt het standpunt van Quote dat het artikel een aantal citaten bevat die letterlijk zijn overgenomen uit het vonnis van de voorzieningenrechter.
Het gaat om de volgende citaten:
- ‘ Onduidelijk is wat de toegevoegde waarde van [eiseres] in de handelsketen is.’
- ‘ De activiteiten hebben veel weg van het heen en weer pompen (wat lijkt op rondpompen) van geld, wat een indicator is voor witwassen.’
- ‘ In het verleden heeft [eiseres] voor grote bedragen zaken gedaan met zogenoemde ‘ploffers’
- ‘ voert een beperkte controle uit op haar zakenrelaties’
Citeren mag en vooralsnog kunnen de citaten dan ook niet als onrechtmatig worden aangemerkt.
4.7.In deze zaak spelen voorts de omstandigheden onder a, b en d een rol: de aard van de gepubliceerde verdenking, de ernst van de misstand en de wijze van inkleding van de verdenkingen. In de pers wordt regelmatig verslag gedaan van rechtszaken, om het publiek daarover te informeren. De rechtspraak is openbaar, het publiek mag daar dus kennis van nemen en journalisten mogen verslag doen.
Het artikel in Quote betreft geen artikel in een wetenschappelijk tijdschrift, maar een korte bespreking van twee rechterlijke uitspraken in een zaak die een belangrijk actueel onderwerp raakt, namelijk dat banken op grond van de antiwitwaswetgeving bankrelaties opzeggen en wat de gevolgen daarvan zijn. Dit artikel omvat niet een feitelijk relaas van de rechtszaken. In het artikel wordt op prikkelende wijze verslag gedaan van rechtszaken, waarbij ook enkele oordelende elementen worden gepresenteerd. Op zich is dat geoorloofd. Quote heeft in dit verband ook haar eigen enigszins overdreven en spottende stijl gebruikt. Anders dan [eiseres] stelt was Quote niet gehouden zelf nog extra onderzoek te doen naar de zaak. De uitspraken vormen voldoende basis voor het artikel. Dat, zoals [eiseres] stelt, alleen objectief verslag mag worden gedaan is ook onjuist. Dat zou de persvrijheid immers ernstig beperken. Verder heeft [eiseres] als onderneming niet een recht om buiten de publiciteit te blijven. Uitspraken van rechters zijn openbaar, worden met inachtname van de van toepassing zijnde richtlijnen gepubliceerd op rechtspraak.nl en zijn dan voor iedereen kenbaar. Al deze omstandigheden maken dat het artikel op zich door de beugel kan. Dat zou slechts anders kunnen zijn als de inhoud van de publicatie onvoldoende steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal (omstandigheid c).
4.8.Voorshands is de voorzieningenrechter echter van oordeel dat het artikel (ook in zijn geheel bezien) geen onjuiste en misleidende informatie bevat en niet als onrechtmatig is aan te merken. Per specifieke onderdeel in het artikel oordeelt de voorzieningenrechter als volgt.
4.9.[eiseres] stelt dat de ondertitel: “Kan niks anders zijn dan foute boel, constateert de boerenleenbank die daarop de relatie met [eiseres] uit [vestigingsplaats] verbreekt” feitelijk onjuiste informatie bevat. Volgens [eiseres] gaat het in de rechtszaken er immers slechts om dat de bank een groot deel van de opgevraagde informatie niet heeft ontvangen en de risico’s die [eiseres] meebrengt in verband met de antiwitwaswetgeving onvoldoende beheersbaar acht. De voorzieningenrechter volgt deze uitleg van de rechtspraak door [eiseres] , maar de tekst van Quote is daarmee niet als onjuist aan te merken. Quote heeft slechts op prikkelende en cynische wijze samengevat wat uit het vonnis kan worden afgeleid. Deze ruimte heeft zij en heeft zij genomen.
4.10.[eiseres] valt erover dat Quote schrijft: “Er bleken allerlei linkjes te zijn tussen [eiseres] en de in Beverwijk gevestigde ondernemers, meerdere verdacht van ondergronds bankieren en witwassen”
Dat die “links” er waren volgt echter uit de beide rechterlijke uitspraken. In feit 2.8 van het vonnis van de voorzieningenrechter (één van de feiten die door het gerechtshof ook als uitgangspunt is gebruikt) staat: “Daar komt volgens de bank nog bij dat (eiser sub 3) actief is in een commercieel vastgoed en zakenrelaties onderhoudt met partijen die gevestigd zijn in een gebied in (plaats) waar de invallen zijn gedaan.” Dit duidt op wat Quote schrijft en is dus niet vanuit het niets opgeschreven. Dit onderdeel vindt daarmee voldoende steun in de feiten.
4.11.In het artikel staat: “Hoog malafide luchtje rond [eiseres] ” en “Een vonnis waaruit een sterk malafide luchtje opstijgt”.
Dit is een eigen waardeoordeel van Quote, en kan bovendien gelet op de beide gerechtelijke uitspraken niet als in strijd met de waarheid worden beoordeeld. In beide uitspraken wordt, zoals Quote stelt, over het handelen van [eiseres] , vérstrekkend geoordeeld. Zie de feiten onder 2.5 en 2.6. Dat in het artikel het woord ‘malafide’ wordt gebruikt, past bij de geoorloofde spottende wijze waarop Quote in haar artikel over de kwestie heeft geschreven. Quote mag daarover haar mening geven.
4.12.In het artikel wordt in het een na laatste onderdeel geschreven: “Volgens de rechter bracht [eiseres] alleen maar rookgordijnen ten tonele”. Het gaat in deze alinea over het vonnis van de voorzieningenrechter en toegegeven moet worden dat, zoals [eiseres] stelt, daarin niets staat over ‘rookgordijnen’. Wel is door de voorzieningenrechter geoordeeld dat veel vragen van Rabobank onbeantwoord zijn gebleven. Dit oordeel en de constatering in het vonnis dat de bank na alle verstrekte informatie nog steeds geen grip op de onderneming en het verdienmodel van [eiseres] had, maakt dat Quote wel het hiervoor vermelde over rookgordijnen mocht opschrijven. Het gaat om een parafrasering van hetgeen in het vonnis staat en deze zinssnede vindt voldoende steun in de feiten.
4.13.In de laatste alinea in het artikel staat “Nu blijkt dat het Amsterdamse gerechtshof de door Rabobank opgetrokken verdedigingslinie vrijwel geheel volgt.” en “Dat de krijtstrepen de deur geheel dichttrokken, is geheel terecht.”
Volgens [eiseres] trekt Quote hier onjuiste conclusies. Dat standpunt wordt niet gevolgd. Ten eerste is in hoger beroep het vonnis bekrachtigd en kreeg de bank in hoger beroep gelijk. Verder staat niets eraan in de weg dat Quote hierover nog een waardeoordeel geeft. Zij mag subjectieve conclusies trekken. Quote kan immers in haar stelling worden gevolgd dat juist het doel van de media is om opiniërend te schrijven. Het gaat om een parafrasering van de beslissing in het arrest en dit onderdeel vindt voldoende steun in de feiten.
4.14.Tot slot stelt [eiseres] dat in het artikel wordt gesuggereerd dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan ondergronds bankieren of witwassen en dat dat onjuist is. Het standpunt van Quote wordt gevolgd dat in het artikel [eiseres] niet wordt beschuldigd van ‘ondergronds bankieren’ of ‘witwassen’, maar dat sprake is van linkjes tussen [eiseres] en ondernemers die daarvan worden verdacht. Dat maakt dat het ook deze bewering niet onjuist is.
4.15.Al met al wordt het artikel niet onrechtmatig geacht en bestaat er geen grond om de vrijheid van meningsuiting van Quote in te perken. De vorderingen worden dan ook afgewezen. Dat Quote [eiseres] niet in de gelegenheid heeft gesteld een weerwoord te voeren, maakt dit niet anders. Dit is immers geen absolute eis en de basis voor het artikel bestaat uit twee openbare rechterlijke uitspraken, waarin ook het standpunt van [eiseres] is meegewogen. Het standpunt van Quote dat het artikel slechts is bedoeld om reclame te maken voor Quote omdat daaronder een reclame-uiting staat, wordt niet gevolgd. Onder 4.7 is overwogen dat het artikel gaat over een actueel onderwerp dat de samenleving raakt. De reclame-uiting heeft bovendien een andere lay out dan het artikel en staat daar los van.
4.16.[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Quote worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.692,00
Tekst