Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Münster in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 3 juni 2022 en betreft strafbare feiten die naar Duits recht zijn gepleegd. De opgeëiste persoon, die zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit heeft, is gedetineerd in Nederland en heeft verklaard dat zijn personalia correct zijn. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en de inhoud van het EAB onderzocht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW) en dat er een arrestatiebevel voor voorlopige hechtenis is afgegeven. De feiten zijn geclassificeerd als georganiseerde of gewapende diefstal en opzettelijke brandstichting, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de hoofdofficier van justitie te Münster is gegeven, waarin wordt bevestigd dat de opgeëiste persoon in Nederland zijn straf zal ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De officier van justitie heeft argumenten aangevoerd om af te zien van de weigeringsgrond, en de rechtbank heeft deze argumenten als voldoende beschouwd. De overlevering is toegestaan, en de rechtbank heeft de beslissing op 28 juli 2022 openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.