ECLI:NL:RBAMS:2022:5064

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
13/122901-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel aan Hongarije met betrekking tot witwassen

Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Hongarije op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat er geen algemeen reëel gevaar is voor onmenselijke of vernederende behandeling in Hongaarse detentie-instellingen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 25 mei 2022 en de behandeling vond plaats op 14 juli 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Ghana, werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht, dat was uitgevaardigd door het Buda Central District Court in Boedapest op 20 juni 2019. Het EAB betreft een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen van opbrengsten van misdrijven, waarvoor in Hongarije een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd.

De verdediging voerde aan dat de detentieomstandigheden in Hongarije onvoldoende zijn en dat de overlevering daarom geweigerd zou moeten worden. De officier van justitie betoogde echter dat er geen algemeen gevaar meer is voor onmenselijke behandeling in Hongarije, en dat de detentieomstandigheden geen belemmering vormen voor de overlevering. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden waren. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, met inachtneming van de relevante wetsartikelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/122901-22
RK nummer: 22/2775
Datum uitspraak: 28 juli 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 25 mei 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 20 juni 2019 door
the Buda Central District Court in Budapest(Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Ghana) op [geboortedag] 1958,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Justitieel Complex [plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 juli 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Engelse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Hongaarse en Ghanese nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
Decision No. 01000/1355/2018.bü of the Budapest Police Headquarters, Department Combating Corruption and Economic Crimes, Division for Economic Protection, dated 04 October 2018, on the issuance of an arrest warrant, which was approved by the Chief Prosecution Office of Budapest under No. NF.8514/2018 on 27 December 2018.
Type: national (domestic) arrest warrant.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Hongaars recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 9, te weten:
witwassen van opbrengsten van misdrijven.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Hongarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Detentieomstandigheden

Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de opgeëiste persoon heeft gesteld dat de detentieomstandigheden in Hongarije onder de maat zijn. Een ‘
personal space’ van drie vierkante meter kan niet worden gegarandeerd. Ter ondersteuning van zijn betoog heeft de raadsman een rapport van het ‘Hungarian Helsinki Committee’ overgelegd. Nu de detentieomstandigheden een bron van zorg zijn, dient de overlevering te worden geweigerd. Subsidiair heeft de raadsman aanhouding van de zaak bepleit om de Hongaarse autoriteiten te vragen waar de opgeëiste persoon na overlevering zal worden gedetineerd.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft erop gewezen dat deze rechtbank eerder heeft geoordeeld dat in Hongaarse detentie-instellingen niet langer sprake is van een algemeen gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling. Het individuele gevaar op een dergelijke behandeling hoeft daarom niet te worden onderzocht, aldus de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank
Bij uitspraak van 27 augustus 2019 [1] heeft de rechtbank reeds geoordeeld dat niet langer sprake is van een algemeen reëel gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling in Hongaarse detentie-instellingen. De rechtbank beschikte toen niet over objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden in Hongarije die leidden tot het oordeel dat gedetineerden in Hongarije een gevaar liepen op een onmenselijke of vernederende behandeling. In die situatie is sindsdien niets veranderd. De enkele verwijzing naar het door de raadsman overgelegde rapport is daarvoor onvoldoende. De detentieomstandigheden in Hongarije staan overlevering aan de Hongaarse autoriteiten niet in de weg.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van [opgeëiste persoon] aan
the Buda Central District Court in Budapest(Hongarije) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. A.J. Scheijde en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 28 juli 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.