3.3.Oordeel van de rechtbank
Zaak A - feit 1 primair: bewezenverklaring poging tot zware mishandeling [persoon 1] door te slaan met een paal;partiële vrijspraakgooien met een steen
Met de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte een poging tot zware mishandeling van [persoon 1] heeft gepleegd door [persoon 1] met kracht tegen zijn nek te slaan met een paal. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat het slaan met een paal tegen [persoon 1] geen poging tot zware mishandeling oplevert. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
[persoon 1] en [getuige 1] hebben verklaard dat verdachte de paal met kracht tegen de nek van [persoon 1] heeft geslagen. De rechtbank heeft in dit verband op zitting de camerabeelden 20211024_133732 van [naam lounge] bekeken en als eigen waarneming het volgende waargenomen (minuut 00:15 – 00:27).
Verdachte pakt een toegangsdeurpaal en slaat hiermee met kracht tegen de nek van [persoon 1] . [persoon 1] komt ten val en staat enkele seconden daarna wankelend op.
De rechtbank oordeelt dat verdachte met kracht de paal heeft geslagen richting het hoofd van [persoon 1] . Het is een feit van algemene bekendheid dat palen die bij toegangsdeuren staan van zwaar gewicht zijn. Door met een zware paal met kracht te slaan richting het hoofd van [persoon 1] heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [persoon 1] zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen, zoals een hersenschudding of een schedelbreuk.
Met de verdediging oordeelt de rechtbank dat verdachte moet worden vrijgesproken van het deel van de beschuldiging dat ziet op de poging tot zware mishandeling van [persoon 1] door een steen in zijn richting te gooien.
De rechtbank heeft in dit verband op zitting de camerabeelden 20211024_170647 van [naam lounge] bekeken (minuut 05:00 - 05:05). De rechtbank heeft hierop gezien dat verdachte een steen heeft gegooid richting de ruit van [naam lounge] . Verdachte stond op dat moment nagenoeg tussen [getuige 2] en [getuige 1] in. Omdat verdachte de steen niet richting [persoon 1] heeft gegooid, oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van een poging tot zware mishandeling van [persoon 1] .
Zaak A - feit 2:vrijspraakpoging tot zware mishandeling [getuige 2] en [getuige 1]
Met de verdediging oordeelt de rechtbank dat verdachte moet worden vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling van [getuige 2] en [getuige 1] .
De rechtbank heeft in dit verband op zitting de camerabeelden 20211024_170647 van [naam lounge] bekeken (minuut 05:00 - 05:05). De rechtbank heeft hierop gezien dat verdachte een steen heeft gegooid richting de ruit van [naam lounge] . Verdachte stond op dat moment nagenoeg tussen [getuige 2] en [getuige 1] in. Omdat verdachte de steen niet richting [getuige 2] en [getuige 1] heeft gegooid, oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van een poging tot zware mishandeling van [getuige 2] en [getuige 1] . De rechtbank voegt hieraan toe dat [getuige 2] en [getuige 1] geen aangifte hebben gedaan van een poging tot (zware) mishandeling.
Zaak A - feit 3: bewezenverklaring vernieling ruit
De rechtbank oordeelt - met de officier van justitie en de verdediging - dat vernieling van de ruit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op grond van de bekennende verklaring van verdachte op zitting en de bewijsmiddelen in het dossier.
Zaak A - feit 4:vrijspraakbedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, subsidiair met zware mishandeling
Met de verdediging oordeelt de rechtbank dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde bedreigingen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
[persoon 1] heeft verklaard dat verdachte direct bij binnenkomst in [naam lounge] bij de voordeur tegen hem heeft gezegd:
“Ik ga je vermoorden. I will kill you!”[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte
“Ik maak je dood, ik maak je dood”heeft gezegd tegen [persoon 1] in het café tijdens een dans van voor naar achter. De rechtbank ziet hierin voldoende wettig bewijs voor een woordelijke bedreiging, maar de rechtbank heeft niet op grond van de bewijsmiddelen de overtuiging gekregen om tot een bewezenverklaring te komen. Zo verschillen de verklaringen teveel in bewoordingen en locatie waar de bedreiging zou hebben plaatsgevonden, waardoor de rechtbank niet de overtuiging heeft dat verdachte “
I will kill you!”heeft gezegd tegen [persoon 1] .
[persoon 1] heeft ook verklaard dat verdachte richting hem een pistoolbeweging met zijn vingers heeft gemaakt. De rechtbank heeft op zitting de camerabeelden van [naam lounge] bekeken, maar hierop niet waargenomen dat verdachte met zijn vingers een pistoolbeweging heeft gemaakt richting [persoon 1] . Dit maakt dat de rechtbank verdachte ook zal vrijspreken van deze bedreiging.
Zaak B - feit 1: bewezenverklaring diefstal in vereniging bij [naam bedrijf]
Met de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat de diefstal in vereniging bij [naam bedrijf] op grond van de bewijsmiddelen in het dossier wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal niet kan worden bewezen op grond van het in de buurt van de plaats delict uitstralen van de enkelband van verdachte. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bijzondere opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar] heeft gezien dat de man die het pand van [naam bedrijf] is binnengegaan en is teruggekomen met een gevulde tas een donkere huidskleur had, een rood/blauw trainingspak droeg en een enkelband om had. De rechtbank ziet dat deze verklaring wordt ondersteund door een
stillvan de camerabeelden van [naam bedrijf] op pagina 6 van het dossier. Hierop is de zien dat de man met het rood/blauwe trainingspak een verdikking heeft bij zijn enkel. Bij de reclassering zijn gegevens opgevraagd om te achterhalen welke persoon met een enkelband zich op 9 september 2022 heeft bevonden in de buurt van [naam bedrijf] . De reclassering heeft bericht dat er zich twee personen met een enkelband, onder wie verdachte, in een straal van 500 meter van [naam bedrijf] hebben bevonden. Verbalisant [naam verbalisant 2] heeft op basis van onderzoek in het politiesysteem en de hierboven genoemde
stillgeconstateerd dat verdachte deels voldeed aan de opgegeven signalementen. De andere persoon voldeed niet aan het signalement, reeds omdat hij een andere huidskleur had dan degene op de
still. De verbalisant heeft geen duidelijke herkenning kunnen zien omdat verdachte een mondkapje droeg.
De rechtbank oordeelt dat de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal, gelet op het vorenstaande, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de verdediging ten aanzien van de herkenning van verdachte door [naam verbalisant 1] , omdat zij deze herkenning niet voor het bewijs gebruikt.
Zaak B - feit 2: bewezenverklaring diefstal bij [naam stichting]
Met de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat de diefstal bij [naam stichting] op grond van de bewijsmiddelen in het dossier wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat de herkenningen van verdachte door de verbalisanten onvoldoende betrouwbaar zijn. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In het dossier bevinden zich duidelijke en scherpe
stillsvan de camerabeelden ten tijde van de inbraak bij [naam stichting] . De man op deze camerabeelden is door verbalisanten [naam verbalisant 3] , [naam verbalisant 4] en [naam verbalisant 5] afzonderlijk op basis van een
stillvan deze camerabeelden herkend als verdachte. De verbalisanten hebben verdachte herkend aan voldoende specifieke persoonskenmerken, zoals de vorm van zijn kaaklijn, mond en haarlijn. Deze persoonskenmerken zijn voldoende duidelijk te zien op de
still. Verbalisant [naam verbalisant 3] heeft de man op de
stilldirect herkend als verdachte. Verbalisant [naam verbalisant 3] kent verdachte ambtshalve en heeft verdachte verschillende keren staandegehouden en overgebracht naar een politiebureau na aanhouding. Verbalisant [naam verbalisant 3] heeft verdachte drie maanden vóór deze herkenning voor het laatste gezien. Verbalisant [naam verbalisant 4] en verbalisant [naam verbalisant 5] kennen verdachte ambtshalve als veelpleger en TOP600-subject. Daarnaast heeft verbalisant [naam verbalisant 5] de man op de
stilldirect herkend als verdachte en heeft hij verdachte vaker herkend op (
stillsvan) bewegende camerabeelden. De rechtbank oordeelt daarom dat de herkenningen van verdachte door de verbalisanten voldoende betrouwbaar zijn en dat hiermee buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte de persoon op de camerabeelden is.
Zaak B - feit 3: bewezenverklaring diefstal door middel van verbreking bij [naam restaurant]
Met de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat de diefstal door middel van verbreking bij [naam restaurant] op grond van de bewijsmiddelen in het dossier wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal niet kan worden gebaseerd op het aangetroffen petje met zijn DNA. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De verbalisant die ter plaatse is gekomen bij [naam restaurant] heeft daar in de buurt een man met een zwart petje aangetroffen met een tas met daarin een draaitafel. Deze man is hard weggerend van deze verbalisant. Op het terrein waar de man is weggerend, is een zwart petje aangetroffen. Het petje was droog, terwijl de omgeving waar het petje lag nat was. Het petje moet daar dus kort voor het aantreffen terecht zijn gekomen. Dat deze man de dader is geweest, wordt ondersteund door de
stillsvan de camerabeelden van [naam restaurant] waarop is te zien dat de dader een zwart petje op had. Op het petje is een DNA-mengprofiel aangetroffen van verdachte en een onbekende vrouw. De rechtbank vindt het niet aannemelijk dat - zoals door de verdediging is aangevoerd - het petje van verdachte is geweest, maar door een andere man zou zijn gedragen bij de diefstal. In dit geval had er ook DNA van een andere man moeten zijn aangetroffen op het petje.
De verdediging heeft ook aangevoerd dat de herkenningen van verdachte door de verbalisanten onvoldoende betrouwbaar zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer voor zover het de herkenning van verdachte door verbalisant [naam verbalisant 5] betreft. Verbalisant [naam verbalisant 5] heeft de man op de camerabeelden op basis van de bewegende camerabeelden direct herkend als verdachte. Deze verbalisant heeft verdachte herkend aan voldoende specifieke persoonskenmerken, zoals de vorm van zijn hoofd, kaaklijn en neus. Verbalisant [naam verbalisant 5] kent verdachte ambtshalve als veelpleger en TOP600-subject en heeft hem vaker herkend op (
stillsvan) bewegende camerabeelden. De rechtbank oordeelt daarom dat deze herkenning voldoende betrouwbaar is om voor het bewijs te gebruiken en dat hiermee in combinatie met het aangetroffen DNA op het petje buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte de persoon op de camerabeelden is.
De rechtbank gaat daarom niet in op het verweer van de verdediging ten aanzien van de herkenningen van verdachte door de overige verbalisanten, omdat zij deze herkenningen niet voor het bewijs gebruikt.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor een diefstal door middel van braak. Anders dan de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat sprake is van een diefstal door middel van verbreking, omdat verdachte een deurslot heeft opengedraaid met een schroevendraaier.
Zaak B - feit 4:vrijspraakdiefstal in vereniging door middel van braak bij [evenementenlocatie]
De rechtbank oordeelt - met de officier van justitie en de verdediging - dat verdachte moet worden vrijgesproken van de diefstal bij [evenementenlocatie] . De herkenningen van de verbalisanten kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat de
stillsvan de camerabeelden onvoldoende duidelijk zijn om de persoonskenmerken waaraan de verbalisanten verdachte zouden hebben herkend, te kunnen waarnemen. Het dossier bevat geen andere bewijsmiddelen op grond waarvan de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal kan worden vastgesteld.