ECLI:NL:RBAMS:2022:5024

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
13/751506-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot oplichting

Op 26 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Budapest Environs Regional Court in Hongarije. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 6 mei 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Hongarije in 1968, is beschuldigd van oplichting en heeft een vrijheidsstraf van 2 jaar en 10 maanden opgelegd gekregen, waarvan nog 2 jaar, 9 maanden en 26 dagen resteert.

De behandeling van de zaak vond plaats op openbare zittingen op 5 en 12 juli 2022. Tijdens de zitting van 5 juli was er geen tolk aanwezig, waardoor de behandeling werd aangehouden. Op 12 juli werd de zaak hervat met een tolk in de Hongaarse taal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft onderzocht of er weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en de rechtbank concludeerde dat er geen belemmeringen waren voor de overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon op de hoogte zal worden gesteld van zijn recht op verzet of hoger beroep na de overlevering. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante artikelen van de OLW zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751506-21 (EAB I)
RK nummer: 22/2377
Datum uitspraak: 26 juli 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 6 mei 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 mei 2020 door de
Budapest Environs Regional Court, Penitentiairy Unit(Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 1968,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 5 juli 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 5 juli 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.W. Kuijpers, advocaat te Hoofddorp.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De behandeling van de zaak is voor bepaalde tijd aangehouden, omdat er geen tolk aanwezig was.
Zitting 12 juli 2022
De behandeling van de vordering is, met instemming van partijen, hervat op de openbare zitting van 12 juli 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw en door een tolk in de Hongaarse taal.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
sentence of imprisonment imposed with final and binding effectdoor de
District Court of Budaörs(Hongarije) van 12 maart 2018 (referentie: No. 10.B.452/2015/86). De uitspraak werd onherroepelijk op 30 juni 2019 na een uitspraak hoger beroep van de
Budapest Environs Regional Court(Hongarije) (referentie: No. 4.Bf.559/2018/10) (hierna: het arrest).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 2 jaar en 10 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 2 jaar, 9 maanden en 26 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een arrest terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat – kort gezegd – is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
(ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft bij brief van 7 juni 2022 onder meer het volgende verklaard:
the person was not personally served with the decision, but
-
the person will be personally served with this decision without delay after the surrender; and
-
when served with the decision, the person will be expressly informed of his or her right to a retrial or appeal, in which he or she has the right to participate and which allows the merits of the case, including fresh evidence, to be re-examined, and which may lead to the original decision being reversed; and
-
the person will be informed of the timeframe within which he or she has to request a retrial or appeal, which will be 1 month.
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze verklaring aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en doet de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond zich niet voor.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 20, te weten:
Oplichting.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Hongarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er een garantie is gegeven als bedoeld in artikel 12 sub d OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Budapest Environs Regional Court, Penitentiairy Unit(Hongarije) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Rus, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juli 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.