Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 oktober 2021, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in voorwaardelijke reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 9 februari 2022, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 mei 2022 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
- Lovers door bevrijdende verjaring opstalgerechtigde is geworden van de Raamsdonksteiger,
- Lovers opstalgerechtigde is (geworden) van de J-steiger,
- tot medewerking aan het laten opmaken van 1) een notariële akte van verjaring en 2) de inschrijving daarvan in de openbare registers, bij gebreke waarvan dit vonnis voor die medewerking in de plaats treedt,
- in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met rente.
- een verklaring voor recht dat Lovers onrechtmatig jegens Gemeente Amsterdam heeft gehandeld door het wederrechtelijk in bezit nemen van de Raamsdonksteiger en uiteindelijk de J-steiger,
- veroordeling van Lovers tot teruglevering van het opstalrecht ten laste van de Raamsdonksteiger althans de J-steiger aan Gemeente Amsterdam.
4.De beoordeling
in conventie
1.126,00(2,0 punten × tarief II: € 563,00)