ECLI:NL:RBAMS:2022:5022

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
C/13/708449 / HA ZA 21-910
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrijgende verjaring van opstalrecht op de Raamsdonksteiger en J-steiger in Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Rederij Lovers B.V. en de Gemeente Amsterdam over de eigendom van de Raamsdonksteiger en de J-steiger, gelegen in het Open Havenfront voor het Centraal Station van Amsterdam. Rederij Lovers vorderde dat zij door verkrijgende verjaring opstalgerechtigde was geworden van de Raamsdonksteiger en de J-steiger. De rechtbank oordeelde dat Rederij Lovers niet door verjaring het opstalrecht had verworven, omdat zij niet het vereiste bezit had gehad. De rechtbank stelde vast dat de Raamsdonksteiger tot 1992 openbaar toegankelijk was en dat het gebruik door Rederij Lovers pas na 1992 als bezit kon worden aangemerkt. Het plaatsen van een hek door Rederij Lovers op de steiger was onvoldoende om aan te nemen dat zij de steiger in bezit had genomen met de pretentie eigenaar te zijn. De rechtbank wees de vorderingen van Rederij Lovers af en veroordeelde haar in de proceskosten. De vorderingen in voorwaardelijke reconventie van de Gemeente Amsterdam werden niet behandeld, omdat de voorwaarde niet was vervuld. De rechtbank concludeerde dat, zelfs als Rederij Lovers door verjaring een opstalrecht had verkregen, dit onrechtmatig zou zijn geweest, omdat zij zich als eigenaar had gedragen terwijl zij dat niet was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/708449 / HA ZA 21-910
Vonnis van 24 augustus 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REDERIJ LOVERS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S. Levelt te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen worden hierna Lovers en Gemeente Amsterdam genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 oktober 2021, met producties,
  • de conclusie van antwoord tevens eis in voorwaardelijke reconventie, met producties,
  • het tussenvonnis van 9 februari 2022, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 mei 2022 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Lovers legt zich toe op de passagiersvaart op het binnenwater van Amsterdam.
2.2.
Gemeente Amsterdam is eigenaar van de grond (kades) en het water van de Westkom van het Open Havenfront, gelegen voor het Centraal Station van Amsterdam.
2.3.
Aan de noordzijde van de Westkom bevond zich de Raamsdonksteiger.
2.4.
Vanaf 1983 heeft Lovers de Raamsdonksteiger ‘s nachts gebruikt als ligplaats voor een dekschuit.
2.5.
In 1992 heeft Lovers het loopdek op de Raamsdonksteiger vernieuwd en op de steiger een hek met kammen geplaatst.
2.6.
Gemeente Amsterdam heeft in 2001 aan de noordzijde van de Westkom een fietsflat laten bouwen.
2.7.
In het kader van een discussie van partijen over het ontbreken van de Raamsdonksteiger op een ontwerptekening van Gemeente Amsterdam, heeft Lovers op 13 november 2012 onder meer het volgende aan Gemeente Amsterdam gemaild:
Fietsflat
Deels onder de fietsflat bevindt zich de Raamsdonksteiger (Koperen Ploeg) met twee ligplaatsen voor schepen.
Onze inzet is dat een en ander in de toekomstige situatie zoveel als mogelijk behouden blijft en op de indelingskaart wordt vastgelegd. Wij onderschrijven het uitgangspunt van de gemeente dat een en ander wordt bestendigd in de vorm van rechten van voortdurende erfpacht.”
2.8.
Gemeente Amsterdam heeft in haar bestemmingsplan ‘Stationseiland’ van 2013, de Raamsdonksteiger niet opgenomen. In haar zienswijze van 10 juli 2013 op dat bestemmingsplan heeft Lovers onder meer het volgende aan Gemeente Amsterdam geschreven:
“Rederij Lovers is voorts rechthebbende op de zogeheten Raamsdonksteiger, de steiger welke is gelegen net voor de fietsflat in het Open Havenfront aan de west-noordzijde. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de steiger buiten het vastgestelde bestemmingplan Eerste Partiële Herziening Stationseiland — fietsflat valt. De Raamsdonksteiger is met een hek afgegrendeld en is niet voor het publiek toegankelijk. De steiger biedt twee ligplaatsen voor vaartuigen van Rederij Lovers (…). De Raamsdonksteiger wordt aldus sinds jaar en dag gebruikt voor het aan- en afmeren van deze twee vaartuigen.
(…)
De Raamsdonksteiger waar de waterstofboot en de DHL-boot aan liggen, is op de verbeelding bij het ontwerpbestemmingsplan niet als zodanig opgenomen. Het uitgangspunt is dat rekening wordt gehouden met bestaande rechten van de rederijen. Er zijn geen gronden om de aanwezige steiger niet positief te bestemmen. Gelet hierop verzoekt Rederij Lovers u de steiger positief te bestemmen met een specifieke aanduiding in het water voor twee ligplaatsen (bijvoorbeeld door ter plaatse de aanduiding ‘specifieke vorm van water — ligplaats varend bedrijfsvaartuig’) en waarbij de steiger een niet voor het publiek toegankelijk karakter wordt toegekend. Rederij Lovers verzoekt ten aanzien van het steigergebruik te bepalen dat de steiger gebruikt mag worden het voor afmeren van de varende bedrijfsvaartuigen. (…)”
2.9.
Gemeente Amsterdam heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek van Lovers.
2.10.
Gemeente Amsterdam heeft in 2017 aangekondigd de stadszijde van het Centraal Station en de directe omgeving te renoveren onder de projectnaam ‘De Entree’.
2.11.
In een brief van 13 juni 2018 aan Lovers heeft Gemeente Amsterdam – in het kader van werkzaamheden c.q. het project De Entree – de sloop van de Raamsdonksteiger aangekondigd.
2.12.
In reactie daarop heeft Lovers in een brief van 20 juni 2018 – samengevat – geschreven dat zij geen toestemming geeft voor de sloop van haar steiger, maar dat zij evenwel bereid is de Raamsdonksteiger zelf te slopen, die eventueel te vervangen door een tijdelijke steiger en om na afronding van het project De Entree, de situatie terug te brengen naar de huidige situatie.
2.13.
Daarna zijn partijen met elkaar in overleg getreden. In een e-mailwisseling van 21 juni 2018, hebben partijen – samengevat – afgesproken hun discussie over de al dan niet door Lovers verworven rechten ten aanzien van de Raamsdonksteiger te parkeren en dat de rechten die Lovers al dan niet ten aanzien van de Raamsdonksteiger heeft verworven ook zullen gelden voor een nieuw te bouwen steiger.
2.14.
Op 5 maart 2019 hebben partijen een overeenkomst met elkaar gesloten getiteld Vaststellingsovereenkomst Middenkom (hierna: de vaststellingsovereenkomst). De vaststellingsovereenkomst bepaalt onder meer het volgende:
“ f) de Rederij bereid is om in het kader van en gedurende het project mee te werken aan de tijdelijke ontruiming van de Percelen uiterlijk 21 november 2018 en de verplaatsing van haar activiteiten naar de percelen water en grond in de Westkom Open Havenfront nabij het Stationsplein te Amsterdam (‘de Westkom’), kadastraal bekend, Amsterdam, sectie F, nummer (…) 7945 (…), op de bij deze overeenkomst behorende tekeningen Tijdelijke steigers – Locatie J – UO-2360, DEA-001286 en Tijdelijke steigers – Locatie J (…).
h) partijen ten aanzien van de huidige Raamsdonksteiger, die zich bevindt ter plaatse van de Tijdelijke steigers waarnaar de activiteiten worden verplaatst, op 21 juni 2018 zijn overeengekomen dat de rechten die de Rederij ten aanzien van genoemde Raamsdonksteiger al dan niet heeft verworven overgaan ook (zullen) gelden voor de nieuw aan te leggen steiger waarnaar de activiteiten worden verplaatst, hetgeen inhoudt dat de huidige situatie juridisch wordt bevroren en de exclusieve rechten van de Rederij overgaan op de nieuwe steiger, met dien verstande dat (…) het voorgaande geen erkenning door de Gemeente van de geclaimde rechten inhoudt; het gaat om een overgang van rechten, indien en voor zover aanwezig (…)”
2.15.
Gemeente Amsterdam heeft de Raamsdonksteiger gesloopt en op dezelfde plek de zogenoemde J-steiger (hierna: de J-steiger) gerealiseerd.
2.16.
In een brief van 21 januari 2021 heeft Gemeente Amsterdam – samengevat – aan Gemeente Amsterdam geschreven dat de J-steiger voor rekening van Gemeente Amsterdam is aangelegd en haar eigendom is.
2.17.
In reactie daarop heeft (de advocaat van) Lovers in een brief van 18 maart 2021 – samengevat – aan Gemeente Amsterdam geschreven dat de door haar verworven rechten op de Raamsdonksteiger, zijn overgegaan op de J-steiger.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Lovers vordert samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
verklaringen voor recht dat:
  • Lovers door bevrijdende verjaring opstalgerechtigde is geworden van de Raamsdonksteiger,
  • Lovers opstalgerechtigde is (geworden) van de J-steiger,
veroordeling van Gemeente Amsterdam:
  • tot medewerking aan het laten opmaken van 1) een notariële akte van verjaring en 2) de inschrijving daarvan in de openbare registers, bij gebreke waarvan dit vonnis voor die medewerking in de plaats treedt,
  • in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met rente.
3.2.
Gemeente Amsterdam voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.4.
Gemeente Amsterdam vordert samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
  • een verklaring voor recht dat Lovers onrechtmatig jegens Gemeente Amsterdam heeft gehandeld door het wederrechtelijk in bezit nemen van de Raamsdonksteiger en uiteindelijk de J-steiger,
  • veroordeling van Lovers tot teruglevering van het opstalrecht ten laste van de Raamsdonksteiger althans de J-steiger aan Gemeente Amsterdam.
3.5.
Lovers voert gemotiveerd verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Lovers door verkrijgende verjaring opstalgerechtigde is geworden van de Raamsdonksteiger, althans de Jsteiger, gelegen in het Open Havenfront voor het Centraal Station van Amsterdam.
4.2.
Voor de beantwoording van de vraag of Lovers door verkrijgende verjaring een opstalrecht ter zake van de Raamsdonksteiger althans de J-steiger heeft verkregen, is bepalend of zij het bezit van de respectievelijke steigers heeft gehad. Of dat het geval is, wordt beoordeeld naar verkeersopvattingen met inachtneming van het bepaalde in artikelen 3:109 tot en met 117 BW en overigens op grond van uiterlijke feiten. Lovers dient de Raamsdonksteiger althans de J-steiger naar buiten toe kenbaar voor zichzelf hebben gehouden met de pretentie daarvan eigenaar te zijn.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat Gemeente Amsterdam eigenaar is van het perceel water waarin de Raamsdonksteiger (en daarna de J-steiger) is gebouwd. Dit brengt mee dat de Gemeente Amsterdam in beginsel door natrekking eigenaar is van de daarin gebouwde steigers. Gelet hierop is niet relevant wie de Raamsdonksteiger heeft gebouwd. Ook de door Lovers gestelde koop van de steiger van de heer Raamsdonk (hierna: Raamsdonk) is in het licht daarvan, niet van belang. De Raamsdonksteiger was immers op dat moment hoe dan ook eigendom van Gemeente Amsterdam.
4.4.
Wél van belang is dat de Raamsdonksteiger tot 1992 openbaar toegankelijk was vanaf zowel de kade als het water. Tot dat moment was er dus geen sprake van een zichtbare machtsuitoefening over de Raamsdonksteiger door Lovers waaruit de pretentie daarvan opstalgerechtigde te zijn blijkt. Dit betekent dat het gebruik van de Raamsdonksteiger door Lovers tot 1992 in ieder geval niet als bezit kan worden aangemerkt.
4.5.
Indien Lovers de Raamsdonksteiger voor zichzelf is gaan houden, dan is dat niet eerder geweest dan vanaf 1992, toen zij het hek met kammen op de Raamsdonksteiger heeft geplaatst. Lovers heeft toegelicht dat de steiger na 1992 niet meer werd gebruikt als op- of afstaplocatie voor haar passagiers, maar vooral als (nachtelijke) ligplaats voor een dekschuit, een cateringark en rondvaartboten. Gezien dat gebruik van de steiger is het niet gek dat Gemeente Amsterdam met de plaatsing van het hek daarop door Lovers, geen moeite had. Gemeente Amsterdam behoefde dat niet op te vatten als daad waarmee eigendom van de steiger werd geclaimd, maar alleen als daad ter bescherming van de aan de steiger afgemeerde vaartuigen. Gelet hierop is het plaatsen van het hek onvoldoende om aan te nemen dat Lovers het hek heeft geplaatst ter inbezitneming van de Raamsdonksteiger met de pretentie daarvan eigenaar te zijn.
4.6.
De conclusie is dus dat van het voor verjaring vereiste bezit geen sprake is geweest, zodat Lovers niet door verjaring opstalgerechtigde is geworden van de Raamsdonksteiger en dus ook niet van de J-steiger. Dit alles leidt tot afwijzing van de vorderingen in conventie.
Kosten
4.7.
Lovers wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Amsterdam tot op heden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat €
1.126,00(2,0 punten × tarief II: € 563,00)
Totaal € 1.793,00
4.8.
De nakosten worden begroot en ambtshalve toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
in voorwaardelijke reconventie
4.9.
De vorderingen in reconventie zijn voorwaardelijk ingesteld. Gelet op hetgeen in conventie is overwogen, is de voorwaarde niet vervuld. De vorderingen in voorwaardelijke reconventie behoeven dan ook geen behandeling en beslissing.
4.10.
Ten overvloede wordt het volgende overwogen.
4.11.
Indien zou zijn geoordeeld dat Lovers wel door verjaring een opstalrecht op de steiger zou hebben verkregen, dan zou dat - zoals Gemeente Amsterdam in het kader van de voorwaardelijke vordering in reconventie heeft aangevoerd - een onrechtmatige daad zijn geweest. Als al zou worden aangenomen dat Lovers de Raamsdonksteiger vanaf een bepaald moment voor zichzelf is gaan houden door dit met een hek af te sluiten, moest zij in ieder geval weten dat zij dat deed ondanks het feit dat zij geen rechthebbende was en dat zij dus door zich als eigenaar te gaan gedragen te kwader trouw handelde. Hiermee heeft zij onrechtmatig jegens Gemeente Amsterdam gehandeld.
4.12.
De stelling van Lovers dat zij de steiger van Raamsdonk heeft gekocht, leidt niet tot een ander oordeel. Raamsdonk heeft de steiger gebouwd boven het perceel van Gemeente Amsterdam. De Gemeente was dus door natrekking eigenaar van de Raamsdonksteiger. Dat Raamsdonk daarop een opstalrecht had gevestigd, is niet gesteld. Als Lovers de steiger van Raamsdonk gekocht heeft, heeft zij dus geen opstalrecht gekocht. Zij heeft dan Raamsdonk in dat geval betaald voor iets dat niet (meer) van Raamsdonk was, omdat de steiger door natrekking eigendom van Gemeente Amsterdam was geworden. Lovers had geen grond om aan te nemen dat zij door het enkel betalen van een geldbedrag aan Raamsdonk mocht menen dat zij jegens Gemeente Amsterdam een opstalrecht verwierf, nu een opstalrecht een registergoed is.
4.13.
Lovers stelt dat Gemeente Amsterdam op 10 juli 2013 – bij het uitbrengen van haar zienswijze op het bestemmingsplan ‘Stationseiland’ – op de hoogte is gesteld van haar schade en de daarvoor aansprakelijke persoon. Daarmee is volgens Lovers de vijfjarige verjaringstermijn op 10 juli 2018 verstreken en zijn de vorderingen uit onrechtmatige daad van Gemeente Amsterdam verjaard.
4.14.
Daarin wordt Lovers niet gevolgd. In de vaststellingsovereenkomst van 5 maart 2019 is weliswaar niet uitdrukkelijk bepaald dat de verjaring wordt gestuit, maar nu daarin is bepaald dat partijen op 21 juni 2018 hebben afgesproken dat de juridische situatie is bevroren, ligt daarin een stuiting besloten, zodat vanaf 5 maart 2019 of in ieder geval vanaf 21 juli 2018 een nieuwe verjaringstermijn is gaan lopen. Overigens zou het gezien die afspraak naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Lovers zich op verjaring beroept.
4.15.
Nu is gedagvaard binnen vijf jaar na de onder 4.14 genoemde data is tijdig gedagvaard en faalt het beroep op de korte verjaringstermijn.
4.16.
De lange verjaringstermijn van artikel 3:310 lid 1 begint met de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad (HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:309, r.o. 3.7.4) blijkt dat de verjaring in elk geval is voltooid twintig jaar na de voltooiing van de verjaring van art. 3:314 lid 2 BW, zijnde de gebeurtenis waardoor de schade - het verlies van de eigendom (in dit geval van een beperkt recht daarop) ‑ is veroorzaakt. Uitgaande van een inbezitneming door het plaatsten van een hek in 1992 (zie onder 2.5), kan de gestelde verkrijging van het opstalrecht door verjaring niet eerder hebben plaatsgevonden dan in 2012, zodat de lange verjaringstermijn van 20 jaar als bedoeld in artikel 3:310 lid 1 niet was verstreken bij het uitbrengen van de dagvaarding in deze zaak.
4.17.
Uit deze overwegingen ten overvloede blijkt dat ook als zou zijn aangenomen dat Lovers door verjaring een opstalrecht had verkregen, dit haar niet zou baten, omdat in dat geval de voorwaardelijke reconventionele vordering tot teruglevering toewijsbaar zou zijn.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Lovers in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Amsterdam tot op heden begroot op € 1.793,00,
5.3.
veroordeelt Lovers in de na dit vonnis aan de zijde van Gemeente Amsterdam ontstane nakosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en Lovers niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart de betalingsveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2022.
De griffier is verhinderd dit vonnis
mede te ondertekenen.