Beoordeling
11. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen deze hieronder gezamenlijk worden beoordeeld.
12. Ter beoordeling staat de vraag of de passagiers terugbetaling van de door hen aan D-Reizen betaalde ticketprijs van KLM kunnen vorderen, ondanks dat KLM (een deel van) dit bedrag al heeft gerestitueerd aan D-Reizen.
De onderlinge contractuele verhoudingen tussen KLM, D-Reizen en de passagiers
13. De Verordening bepaalt, voor zover relevant, het volgende:
“Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
(…)
b) “luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert”: een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert of voornemens is een vlucht uit te voeren in het kader van een overeenkomst met een passagier of namens een andere natuurlijke of rechtspersoon die een overeenkomst heeft met die passagier;
1. Deze verordening is van toepassing
a.
a) op passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven die gelegen is op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is;
b) op passagiers die vertrekken vanaf een in een derde land gelegen luchthaven naar een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is (…)
(…)
5. Deze verordening is van toepassing op elke luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en vervoer aanbiedt aan passagiers als bedoeld in de leden 1 en 2. Indien de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert geen overeenkomst heeft met de passagier, doch activiteiten uitvoert die onder deze verordening vallen, wordt zij geacht dit te doen namens de persoon die een overeenkomst heeft met die passagier.
1. In geval van annulering van een vlucht:
a.
a) wordt de betrokken passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert bijstand geboden als bedoeld in artikel 8;
(…)
Artikel 8
Recht op terugbetaling of een andere vlucht
1. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, krijgen de passagiers de keuze tussen:
a.
a) — volledige terugbetaling van het ticket binnen zeven dagen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 3, tegen de prijs waarvoor het gekocht was, (…)”
14. Door KLM is in de eerste plaats aangevoerd dat zij geen terugbetalingsverplichting heeft tegenover de passagiers, omdat de passagiers niet de contractuele wederpartij van KLM zijn.
15. Vast staat dat de passagiers zich tot D-Reizen hebben gewend om voor hen de boeking en reservering van de vliegtickets te regelen. KLM heeft aangevoerd dat D-Reizen moet worden aangemerkt als een op eigen naam handelende contractuele wederpartij omdat zij in de correspondentie en facturering haar eigen naam opvoert en niet duidelijk heeft gemaakt dat zij namens een ander handelt. Op de naam en geboortedatum van de passagiers na, zijn geen gegevens van de passagiers verstrekt. Volgens de passagiers heeft D-Reizen echter slechts als bemiddelaar / reisagent gehandeld en is D-Reizen niet anders te kwalificeren dan als doorgeefluik. Het doet er volgens de passagiers ook niet zo veel toe, omdat de Verordening de passagier een recht op terugbetaling van de ticketprijs geeft tegenover de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. D-Reizen heeft daar niets mee te maken. Daartegenover voert KLM weer aan dat de Verordening slechts bepaalt
datde ticketprijs gerestitueerd moet worden, maar niet
aan wie.
16. Om te beginnen met dit laatste punt, daarin wordt KLM niet in haar verweer gevolgd. De kantonrechter is het met de passagiers eens dat op basis van de Verordening
de passagierrecht heeft op terugbetaling van de ticketprijs tegenover de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. In de Verordening wordt de luchtvaartmaatschappij onderscheden die geen overeenkomst heeft met de passagier (zie artikel 3 lid 5). Die luchtvaartmaatschappij wordt geacht de activiteiten die zij uitvoert en die onder de Verordening vallen te doen namens de persoon die wel een overeenkomst heeft met de passagier. Bovendien is in overweging 7 van de Verordening kort gezegd opgenomen dat de verplichtingen uit de Verordening rusten op de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. Overweging 13 bepaalt vervolgens dat passagiers van wie de vlucht geannuleerd wordt, hun tickets terugbetaald moeten kunnen krijgen. Ook wordt in artikel 8 lid 1 (jo artikel 5 lid 1 onder a) de keuze tussen terugbetaling of omboeking aan de passagier gelaten. Dit alles tezamen genomen en in onderling verband bezien, kan slechts tot de conclusie leiden dat niet van belang is of rechtstreeks een contract is gesloten met de luchtvaartmaatschappij of dat de vlucht met tussenkomst van een of meerdere tussenpersonen is geboekt. De luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert (althans voornemens is uit te voeren) blijft er in beginsel voor verantwoordelijk dat bij annulering van de vlucht de keuze tussen omboeking en terugbetaling aan
de passagierwordt gelaten en, indien de passagier kiest voor terugbetaling, dat de ticketprijs rechtstreeks aan
de passagierwordt terugbetaald.
17. Gelet op het voorgaande kan het verweer van KLM dat zij geen contractuele relatie heeft met de passagiers er niet toe leiden dat zij niet tot rechtstreekse terugbetaling aan de passagier kan worden gehouden. Volgens KLM is dit een onredelijke uitkomst, omdat zij dan tweemaal zou zijn gehouden de ticketkosten te voldoen: éénmaal rechtstreeks aan de te vervoeren passagier en éénmaal aan de contractuele wederpartij. Het staat buiten kijf dat een luchtvaartmaatschappij niet gehouden kan worden tweemaal de ticketkosten te voldoen in situaties waarin de tickets via een tussenpersoon zijn geboekt. Zoals hiervoor is geoordeeld dient de vervoerder in beginsel de passagiers rechtstreeks te compenseren. Indien de tussenpersoon/reisagent eveneens (op grond van de contractuele verhouding tussen de luchtvaartmaatschappij en de tussenpersoon) om restitutie van de ticketprijs verzoekt, kan de luchtvaartmaatschappij met recht verwijzen naar haar terugbetaling aan de passagier.
18. KLM heeft verder aangevoerd dat zij bevrijdend heeft betaald aan D-Reizen, omdat D-Reizen de bevoegde en door de passagiers aangewezen vertegenwoordiger is.
19. De passagiers hebben D-Reizen ingeschakeld als vertegenwoordiger om vluchten voor hen te boeken. Daar kan echter niet zonder meer, zoals KLM aanvoert, uit worden afgeleid dat de passagiers D-Reizen óók hebben gemachtigd om op te treden als vertegenwoordiger om bij annulering van de vluchten de ticketkosten voor hen gerestitueerd te krijgen. Daarvoor zullen aanvullende feiten en omstandigheden vast moeten komen staan, die daarop wijzen. In het onderhavige zaak is dat niet het geval. Het enkele feit dat D-Reizen via de gebruikelijke standaardprocedure een restitutieverzoek bij KLM heeft ingediend namens de passagiers, is daartoe onvoldoende. Ook speelt mee dat de passagiers al op 30 maart 2021, vóór het faillissement van D-Reizen, om rechtstreekse restitutie hadden verzocht.
Wat is de ticketprijs die moet worden gerestitueerd?
20. Dan rest nog de vraag welk bedrag gerestitueerd moet worden. Het bedrag dat de passagiers aan D-Reizen hebben voldaan (€ 2.079,13) of het bedrag dat D-Reizen aan KLM heeft voldaan (€ 1.928,18)?
21. In het arrest Harms van het Europees Hof van Justitie van 12 september 2018 (HvJ EU 12 september 2018, C-601/17, ECLI:EU:C:2018:702, r.o. 20) is bepaald dat, als een passagier een ticket heeft gekocht bij een tussenpersoon en die tussenpersoon voor de bemiddeling een provisie heeft ontvangen, de ticketprijs die op grond van artikel 8 lid 1 onder a van de Verordening aan de passagier moet worden terugbetaald, ook het provisiebedrag omvat, tenzij die provisie is vastgesteld buiten medeweten van de luchtvaartmaatschappij. De vraag is aldus of KLM wetenschap had van het door D-Reizen bovenop de ticketprijs gerekende bemiddelings- en/of provisiekosten.
22. Gelet op de formulering van het Europees Hof van Justitie in het bovengenoemde arrest van 12 september 2018, “tenzij die provisie is vastgesteld buiten medeweten van de luchtvaartmaatschappij”, ligt het op de weg van de luchtvaartmaatschappij om aan te tonen dat een bedrag aan provisie is gehanteerd dat buiten haar medeweten is vastgesteld. De enkele stelling van KLM dat dit het geval is en dat dit volgt uit het door haar aan D-Reizen terugbetaalde bedrag van € 1.928,18 is daarvoor onvoldoende. Daarbij weegt mee dat uit de door de passagiers overgelegde boekingsbevestiging en factuur volgt dat de ticketprijs voor de tickets bij Airtrade (de tussenpersoon) al meer bedroeg dan het door KLM gestelde bedrag, namelijk € 2.018,18. Het lag op de weg van KLM om haar stelling op dit punt nader en concreet te onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten. De kantonrechter concludeert dan ook dat KLM dit verweer onvoldoende heeft onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
23. KLM heeft verder nog aangevoerd dat zij niet kan en mag voldoen aan het vonnis door het bedrag over te maken aan de gemachtigde van de passagiers. KLM verzoekt de kantonrechter in het vonnis op te nemen dat de passagiers de gegevens van hun eigen bankrekeningen moeten verstrekken. Onduidelijk is waar KLM dit standpunt op baseert. Het staat de passagiers vrij de afhandeling van dit vonnis via hun gemachtigde te laten verlopen.
Buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente
24. De passagiers hebben niet aangetoond dat er meer dan één standaardbrief aan KLM is verzonden. Daarnaast hebben de passagiers naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd gesteld dat de gemaakte kosten betrekking hebben op andere werkzaamheden dan die ter instructie van de zaak of ter voorbereiding van de procedure. De passagiers hebben derhalve onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd dat er kosten zijn gemaakt als bedoeld in artikel 6:96 BW. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen.
25. De wettelijke rente over het gevorderde bedrag zal worden toegewezen vanaf 14 april 2021, zijnde de dag nadat de termijn van 14 dagen in de sommatiebrief van de gemachtigde van de passagiers van 30 maart 2021 is verstreken.
Conclusie en proceskosten
26. Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat in conventie een bedrag van € 2.079,13 toewijsbaar is met wettelijke rente vanaf 14 april 2021.
27. De vordering in reconventie wordt afgewezen.
28. KLM wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten in conventie en reconventie, met wettelijke rente. In reconventie zullen deze kosten, gelet op de samenhang met de conventie, worden begroot op nihil.