ECLI:NL:RBAMS:2022:5008
Rechtbank Amsterdam
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Kort geding over nakoming zorgregeling tijdens zomervakantie met betrekking tot minderjarige kinderen
In deze zaak heeft de moeder op 23 augustus 2022 de dagvaarding toegelicht in een kort geding tegen de vader, die niet verschenen is. De moeder verzocht om een vonnis, waarbij verstek is verleend aan de vader. De rechtbank had eerder op 2 september 2021 bepaald dat de vader de minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], de helft van de vakanties bij zich zou hebben. De vader heeft deze regeling echter niet nageleefd, omdat hij de eerste vier weken van de zomervakantie alleen op vakantie is gegaan.
De moeder vorderde dat de vader de kinderen in de laatste drie weken van de zomervakantie bij zich zou hebben. De rechtbank oordeelde dat deze vordering ongegrond was, aangezien de zomervakantie bijna voorbij was en het onduidelijk was of de vader in staat was om de kinderen op korte termijn op te vangen. De rechtbank benadrukte het belang van de kinderen en de mogelijke negatieve gevolgen van de situatie, waarbij de kinderen zich in de steek gelaten zouden kunnen voelen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de gevraagde voorziening geweigerd en geen proceskostenveroordeling opgelegd aan de moeder, omdat de vader niet was verschenen en de moeder geen kosten had gemaakt. Het vonnis is uitgesproken op 25 augustus 2022 door mr. I.H.J. Konings, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier.