ECLI:NL:RBAMS:2022:4996

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
24 augustus 2022
Zaaknummer
13/111789-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging tot zware mishandeling en openlijk geweld tijdens een voetbalwedstrijd

Op 10 augustus 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 22-jarige man, die op 15 maart 2022 betrokken was bij gewelddadige ongeregeldheden rondom de voetbalwedstrijd tussen Ajax en Benfica. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd om medewerkers van de Mobiele Eenheid, stewards en beveiligers zwaar te mishandelen en openlijk geweld heeft gepleegd. Tijdens de ongeregeldheden werd er met verschillende voorwerpen, waaronder brandende fakkels en zwaar vuurwerk, naar de aanwezigen gegooid. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat zijn handelen zou leiden tot zwaar lichamelijk letsel bij de slachtoffers. De verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de ongeregeldheden erkend, maar stelde dat hij zich had laten meeslepen door de groepsdynamiek. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder immateriële schade aan een lid van de Mobiele Eenheid en materiële schade aan Stadion Amsterdam C.V.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/111789-22
Datum uitspraak: 10 augustus 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] ,
opgegeven verblijfsadres [verblijfadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Staal en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.M. Buchel en de advocaat mr. M. Rasterhoff namens de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er kort gezegd – na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting– van verdacht dat hij zich op 15 maart 2022 te Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan:
1. een poging tot het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan medewerkers van de Mobiele en/of Technische Eenheid, politieagenten, stewards en beveiligers
subsidiair tenlastegelegd als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling van de genoemde personen;
2. het plegen van openlijk geweld tegen een deur van de Johan Cruijff ArenA en tegen de genoemde personen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 15 maart 2022 vond de voetbalwedstrijd tussen Ajax en Benfica plaats in de Johan Cruijff ArenA in Amsterdam. Voorafgaand aan de wedstrijd werd er buiten het stadion door Ajax-supporters een grootschalige sfeeractie gehouden, een zogenaamde ‘entrada’, waarbij men zich met gezang, getrommel, zwaar knalvuurwerk en fakkels opmaakte voor de wedstrijd. De entrada eindigde op het Zuidplein van de Johan Cruijffboulevard voor ingang Zuid H van het stadion.
Wat er daarna gebeurde is door een aantal leden van de Mobiele Eenheid (hierna: de ME) beschreven in hun aangiften en is ook duidelijk te zien op de camerabeelden die zich in het dossier bevinden.
Rond 19.30 uur verzamelde een grote menigte zich voor de westelijke zijingang van ingang Zuid H. De groep personen, waarvan een groot deel gezichtsbedekkende kleding droeg, bestormde de deur en probeerde deze te forceren door daarop te slaan en te trappen. De ME en meerdere stewards en beveiligers stonden binnen in het stadion in de ruimte achter de genoemde deur. Door het daarop uitgeoefende geweld brak het glas van de deur en lieten de stalen kozijnen los. Met de stalen glaslatten werd door de deur naar binnen gestoken en deze werden vervolgens door de deur naar binnen gegooid. Eén glaslat ketste af op het omhooggehouden schild van een ME’er. Naast de glaslatten en de kapot geslagen ruit werden ook volle bierblikjes, flesjes en brandende fakkels door de opening van de vernielde deur naar binnen gegooid. De fakkels veroorzaakten een enorme rookontwikkeling in de ruimte en één van de fakkels zorgde ervoor dat het tapijt vlam vatte. Ook werd zwaar vuurwerk in de richting van de aanwezige ME, stewards en beveiligingers gegooid, wat in de afgesloten ruimte achter de deur tot ontploffing kwam.
Ook nadat door de ME traangas was ingezet bleef de groep personen buiten het stadion agressief in woord en gebaar. Men bleef de confrontatie met de ME opzoeken en er werd met verschillende voorwerpen in hun richting gegooid: een fiets, een reclamebord, blikjes en flesjes. Ook werd wederom met zwaar vuurwerk en fakkels gegooid. Er werden dingen geroepen als "Kankerlijers, vieze linkse rakkers, ACAB, linkse kankerlijers, Halsemaneukers, gaan jullie straks Halsema weer neuken."
Door een vuurwerkexpert van de politie is vastgesteld dat er met meerdere zogenaamde ‘Super Cobra 6’ is gegooid in de richting van de ME. Volgens de vuurwerkexpert brengt dergelijk vuurwerk een krachtige explosie teweeg en kan deze zware verwondingen of zelfs de dood veroorzaken als deze dicht bij het lichaam afgaat. Van een ontploffende Super Cobra 6 voelt men op een afstand van zelfs 15 meter nog de drukgolf door het lichaam. De kans op gehoorbeschadiging is groot.
Ook is er een zogenaamde ‘shell/mortierbom’ door de opening in de deur naar binnen gegooid. Volgens de vuurwerkexpert heeft dit een levensgevaarlijke situatie opgeleverd, omdat de in de ruimte achter de deur aanwezige personen de volle drukgolf krijgen die normaal op tientallen meters hoogte vrijkomt en in een afgesloten ruimte minder goed weg kan. Deze drukgolf is ook door meerdere aangevers gevoeld.
De naar binnen gegooide noodseinfakkels zorgden ervoor dat de ruimte achter de deur gevuld was met rook. Noodseinmiddelen zijn in het algemeen nagenoeg niet te blussen omdat deze bedoeld zijn om ook in water nog een signaal te geven en minimaal 55 seconden te branden.
De gebeurtenissen hebben grote indruk gemaakt op de leden van de ME die ter plaatse waren. Zij beschrijven ieder afzonderlijk in hun aangifte dat zij enorm angstige momenten hebben beleefd en zelfs voor hun leven hebben gevreesd. Zij hebben meerdere keren dekking moeten zoeken om letsel te voorkomen. Meerdere aangevers hebben beschreven dat zij zich zo in het nauw gedreven hadden gevoeld dat zij op het punt hebben gestaan om hun vuurwapen te trekken als uiterste noodmaatregel. Dat er sprake was van een chaotische noodsituatie blijkt ook wel uit het feit dat de ME geen tijd had om gasmaskers te plaatsen voordat het traangas werd ingezet. Een aantal van de aangevers heeft beschreven dat er bij hen mogelijk sprake is van blijvende gehoorschade.
Verdachte heeft toegegeven dat hij onderdeel uitmaakte van de groep die voor de ongeregeldheden zorgde bij ingang Zuid H. Hij heeft met een afgebroken metalen glaslat door de opening van de deur naar binnen gestoken en deze glaslat ook naar binnen gegooid. Verdachte heeft ook bekend dat hij een brandende fakkel en de gebroken ruit naar binnen heeft gegooid. Verdachte zegt niet gericht te hebben gestoken of gegooid. De groepsdynamiek heeft ervoor gezorgd dat hij zich heeft laten meeslepen en niet de juiste keuzes heeft gemaakt.
4.2.
Beoordeling van de beschuldigingen
Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
Feit 1: voorwaardelijk opzet
Voor een poging tot zware mishandeling is vereist het opzet om een ander zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Onder ‘de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans’ dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid.
Verdachte was één van de personen die vooraan bij de deur stond. Hij heeft met een stalen glaslat door de vernielde deur gestoken en die glaslat, de vernielde ruit van de deur en een brandende fakkel naar binnen gegooid. De glaslat ketste af op het omhooggehouden schild van de ME’er en volgens de aangifte van verbalisant [verbalisant 1] voelde zij dat de staaf met veel kracht werd gegooid en dat deze zo veranderde in een ijzeren speer. Het hoofd/halsgedeelte van een ME’er is niet beschermd door een helm of veiligheidsvest. In dat gedeelte van het lichaam bevinden zich de hoofd/halsslagader en andere vitale delen. Voor verdachte was duidelijk zichtbaar en herkenbaar dat achter de deur ME, stewards en beveiligingsmedewerkers stonden.
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte de aanmerkelijke kans in het leven hebben geroepen dat de personen die zich achter de deur bevonden zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen. Verdachte heeft met grote, scherpe en brandende voorwerpen gegooid naar personen die zich op korte afstand van hem in een afgesloten ruimte bevonden.
Verdachte heeft deze aanmerkelijke kans ook bewust aanvaard. De gedragingen van verdachte kunnen, mede in het licht van voornoemde feiten en omstandigheden, naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij de in de tenlastelegging genoemde personen, dat het niet anders kan dan dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dit gevolg heeft aanvaard. Het opzet van de verdachte is dan ook in voorwaardelijke zin daarop gericht geweest.
Dat niemand zwaar gewond is geraakt is een toevallige gelukkige omstandigheid die niet aan verdachte is te danken.
Samenloop
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het bij de eendaadse samenloop vooral aankomt op de vraag of de bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Een enigszins uiteenlopen van de strekking van de desbetreffende strafbepalingen staat niet in de weg aan het aannemen van eendaadse samenloop indien het in essentie om hetzelfde feitencomplex gaat. [1]
De rechtbank is van oordeel dat het bij de tenlastegelegde strafbare feiten niet om exact hetzelfde feitencomplex gaat. In de tenlastelegging worden bij de afzonderlijke feiten verschillende geweldshandelingen op verschillende momenten genoemd. In de tenlastelegging van feit 2 worden ook feitelijkheden genoemd die door anderen dan verdachte zijn verricht. Daar komt bij dat de strekking van de strafbepalingen van de feiten die in de onderhavige strafzaak bewezen zijn verklaard (medeplegen van poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging) verschillen. De tenlastegelegde gedragingen schenden verschillende rechtsbelangen. Openlijke geweldpleging is een misdrijf tegen de openbare orde. Poging tot zware mishandeling is een misdrijf waarbij de beschermde belangen worden gevormd door het menselijk leven, de lichamelijke integriteit en de gezondheid.
Daarmee is de rechtbank van oordeel dat met betrekking tot het onder 1 en 2 bewezenverklaarde sprake is van meerdaadse samenloop, en dus niet van eendaadse samenloop.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
op 15 maart 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [verbalisant 1] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 1] en verbalisant 162051, allen werkzaam als manschap bij de Mobiele Eenheid en Technische Eenheid, en stewards en beveiligers, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
  • met een metalen staaf (met scherpe randen), afgebroken uit de sponning van een deur stekende bewegingen (op hoofd hoogte) heeft gemaakt door de opengebroken deur heen terwijl daar zichtbaar meerdere personen aanwezig waren in de richting van die [verbalisant 1] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 1] en verbalisant 162051 en stewards en beveiligers en
  • vervolgens deze metalen staaf (met scherpe randen), met een zwaaiende beweging, met kracht door de opengebroken deur heen heeft gegooid terwijl daar zichtbaar meerdere personen aanwezig waren, in de richting van die [verbalisant 1] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 1] en verbalisant 162051 en stewards en beveiligers, en
  • een brandende fakkel door de opengebroken deur heen heeft gegooid terwijl daar zichtbaar meerdere personen aanwezig waren, in de richting van die [verbalisant 1] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 1] en verbalisant 162051 en stewards en beveiligers, en
  • een (gedeelte) van een afgebroken ruit heeft gegooid in de richting van die [verbalisant 1] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 1] en verbalisant 162051 en stewards en beveiligers,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 15 maart 2022 te Amsterdam, op de openbare weg, de Johan Cruijffboulevard 214, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en goederen, welk geweld bestond uit het
  • gooien van zwaar (brandend) vuurwerk tegen een uitgang van de Johan Cruijff Arena en
  • slaan en trappen tegen een uitgang van de Johan Cruijff Arena en
  • (met kracht) in de richting van [verbalisant 1] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 8] en [benadeelde partij 9] , allen werkzaam als manschap bij de Mobiele Eenheid en/of Technische Eenheid, en stewards en beveiligers, gooien met
o metalen en/of ijzeren staven en
o brandende fakkels en
o zwaar vuurwerk waaronder aangestoken mortierbommen/shells en aangestoken super cobra’s 6 en aangestoken nitraten en
o glazen flesjes en
o (volle) blikjes met drank en
o andere (harde) voorwerpen en
- zoeken van de confrontatie met de politieagenten en vertonen van agressief gedrag en op luide (agressieve) toon roepen van de woorden: "Kankerlijers” en “Vieze linkse rakkers/kankerlijers” en “Halsemaneukers” en “Amsterdam Hooligans” en “ACAB”.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Verder is gevorderd dat aan het voorwaardelijke strafdeel, naast de algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden zullen worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering. De voorwaarde betreffende het locatieverbod dient te worden geformuleerd zoals in de schorsingsvoorwaarden, met uitzondering van de elektronische controle. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een taakstraf op te leggen van 240 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest. Hier kan eventueel een voorwaardelijk strafdeel aan worden toegevoegd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van 19 juli 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 juli 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en het openlijk in vereniging plegen van geweld rondom een voetbalwedstrijd tussen Ajax en Benfica in de Johan Cruijff ArenA. Verdachte maakte onderdeel uit van een menigte die een deur van het stadion heeft bestormd met het doel deze te forceren. De ME, beveiligers en stewards stonden in een kleine ruimte achter de deur. Het uitgeoefende geweld bestond onder andere uit het trappen en slaan tegen de deur en het gooien van verschillende voorwerpen richting de ME, stewards en beveiligers. Door de vernielde deur werden daarnaast brandende fakkels en zwaar vuurwerk gegooid. Nadat de menigte bij de deur was verdreven met traangas, bleef de groep de confrontatie zoeken met de ME en agressief in woord en gebaar. Verdachte was één van de personen die vooraan bij de deur stond. Hij heeft met een stalen glaslat door de vernielde deur gestoken en die glaslat, de ruit van de deur en een brandende fakkel naar binnen gegooid. Al met al was sprake van een chaotische en gevaarlijke situatie waarbij wonderbaarlijk genoeg niemand uiteindelijk zwaar gewond is geraakt.
De gebeurtenissen hebben grote indruk gemaakt op de leden van de ME die ter plaatse waren. Zij beschrijven ieder afzonderlijk in hun aangifte dat zij enorm angstige momenten hebben beleefd en zelfs voor hun leven hebben gevreesd. Tekenend in dat kader is ook de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring van [benadeelde partij 2] , die beschrijft dat hij al jaren bij de ME werkt maar nog nooit eerder een dergelijke beangstigende situatie heeft meegemaakt en dat de gebeurtenissen van 15 maart 2022 ervoor hebben gezorgd dat hij zich terug zal trekken als commandant van de Technische Eenheid van de ME. Ook heeft een aantal van de aangevers beschreven dat er bij hen mogelijk sprake is van blijvende gehoorschade. Verdachte heeft een bewuste keuze gemaakt om zich gewelddadig richting de ME op te stellen en heeft hierbij geen oog gehad voor hun veiligheid of gevoelens van onrust. Het is niet aan verdachte te danken dat het voorval niet tot ernstigere consequenties heeft geleid.
Met zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit en de gezondheid van de slachtoffers. De ME, beveiligers en stewards zijn door toedoen van onder andere verdachte in een zeer gevaarlijke situatie terecht gekomen, terwijl zij juist in het kader van hun taakoefening de veiligheid van anderen - waaronder ook verdachte - proberen te garanderen. Verdachte heeft ook bijgedragen aan in de samenleving heersende gevoelens van angst en onveiligheid bij - in dit geval - voetbalwedstrijden. Wat een leuke wedstrijdavond had moeten worden, is geëindigd in een avond vol agressie en geweld rondom het stadion. In dit geval zijn veel mensen getuige geweest van het geweld, omdat er veel mensen rondom het stadion aanwezig waren.
De persoon van verdachte
Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit 22 jaar oud en dus meerderjarig. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, kan het jeugdstrafrecht worden toegepast als sprake is van omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd die daartoe aanleiding geven. De rechtbank is van oordeel dat er geen doorslaggevende reden is voor toepassing van het jeugdstrafrecht en zal verdachte volgens het volwassenrecht berechten.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Wel is uit het dossier gebleken dat verdachte in Griekenland in aanraking met politie en justitie is gekomen vanwege voetbalgerelateerd geweld.
De rechtbank heeft in positieve zin in aanmerking genomen dat verdachte zich, zij het nadat hem te ore was gekomen dat de politie op zoek naar hem was, bij de politie heeft gemeld. Hij heeft volledige openheid van zaken gegeven en meegewerkt aan een mediation-traject met één van de leden van de ME en in dat kader persoonlijk spijt aan hem betuigd. Bovendien heeft verdachte aangegeven in de toekomst ook open te staan voor mediation indien andere leden van de ME hier behoefte aan hebben. Ook heeft de rechtbank op de terechtzitting de indruk gekregen dat verdachte inmiddels – mogelijk mede onder invloed van het mediation-traject – oprecht spijt heeft van zijn gedragingen.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte het schorsingstoezicht goed heeft nageleefd. Geadviseerd wordt om verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een locatieverbod met betrekking tot de wedstrijden van Ajax.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard en ernst van de door verdachte gepleegde feiten, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf zoals door de officier van justitie zijn gevorderd, passend en geboden zijn. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zullen de (bijzondere) voorwaarden worden gekoppeld die door de reclassering zijn geadviseerd, met enige aanpassing van het geformuleerde locatieverbod.

9.De benadeelde partijen

9.1.
De benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] vordert € 750,- aan vergoeding van immateriële schade. De benadeelde partij heeft gevorderd verdachte hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van de immateriële schadevergoeding, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakend feit.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
De schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 maart 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover [benadeelde partij 1] voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
De rechtbank zal ten behoeve van [benadeelde partij 1] de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens hem naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen geachte feiten is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 750,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van ontstaan van de schade (15 maart 2022) tot aan de dag van de algehele vergoeding.
9.2.
De benadeelde partij Stadion Amsterdam C.V.
De benadeelde partij Stadion Amsterdam C.V., vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] , vordert € 2.326,15 aan vergoeding van materiële schade aan twee deuren (oostelijke en westelijke zijdeuren van ingang Zuid H) van de Johan Cruijff ArenA. De benadeelde partij heeft gevorderd verdachte hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van de materiële schadevergoeding, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakend feit.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden voor een bedrag van € 1.163,07. Dit is de schade aan één deur. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Niet bewezen is geacht dat verdachte ook verantwoordelijk is voor de vernieling van de tweede deur (oostelijke zijingang).
De schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 maart 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover Stadion Amsterdam C.V. voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Het resterende deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal ten behoeve van Stadion Amsterdam C.V. de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens hem naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 1.163,07 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van ontstaan van de schade (15 maart 2022) tot aan de dag van de algehele vergoeding.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 141, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
en
medeplegen van poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich na ingang van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Gedurende deze behandeling wordt onderzocht of er mogelijk sprake is van emotie- dan wel agressieregulatie problematiek, waarbij ook aandacht is voor de eventuele oorzaak hiervan. Bespreken van het delict is onderdeel van de behandeling. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Locatieverbod (zonder elektronische monitoring)
Veroordeelde bevindt zich niet:
- in Amsterdam op thuiswedstrijddagen van de voetbalclub Ajax;
- in Nederlandse voetbalstadia buiten Amsterdam wanneer voetbalclub Ajax daar wedstrijden speelt;
- in voetbalstadia in het buitenland wanneer daar wedstrijden van voetbalclub Ajax plaatsvinden.
De politie houdt toezicht op dit locatieverbod.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
 Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
 Wijst de
vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]toe tot een bedrag van € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 maart 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] , aan de Staat € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 maart 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander of anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 15 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
 Wijst de
vordering van de benadeelde partij Stadion Amsterdam C.V., vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] , toe tot een bedrag van € 1.163,07 (zegge: elfhonderd drieënzestig euro en zeven eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 maart 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Stadion Amsterdam C.V. voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Stadion Amsterdam C.V. aan de Staat € 1.163,07 (zegge: elfhonderd drieënzestig euro en zeven eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 maart 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander of anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 21 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Akkermans, voorzitter,
mrs. M.T.C. de Vries en L. Medema-Baroud, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Stockmann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 augustus 2022.