ECLI:NL:RBAMS:2022:4928

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
C/13/720771 / KG ZA 22-666
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over gezamenlijk gezag en omgangsregeling na beëindiging relatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 17 augustus 2022, gaat het om een kort geding tussen een vader en moeder over de uitoefening van gezamenlijk gezag over hun minderjarige zoon, geboren in 2019. De ouders hebben een affectieve relatie gehad, maar deze is in het najaar van 2021 beëindigd. Na de beëindiging hebben zij onder begeleiding van een mediator een ouderschapsplan opgesteld, dat op 5 mei 2022 is ondertekend. De vader wenst van 20 tot en met 27 augustus 2022 met hun zoon op vakantie naar Italië, maar de moeder heeft hiervoor geen toestemming gegeven. De vader vordert in dit kort geding onder andere medewerking van de moeder voor de vakantie, vervangende toestemming voor de reis, en de overdracht van de ID-kaart van hun zoon.

Tijdens de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de vakantie van de zoon met de vader, die nu gepland staat van 8 tot en met 15 oktober 2022. De moeder heeft toegezegd haar medewerking te verlenen aan de aanvraag van een ID-kaart voor de zoon. Er zijn echter nog geschilpunten over de plaats van overdracht van de zoon en het filmen van deze overdrachten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de overdracht in de hal van het appartementencomplex van de moeder moet plaatsvinden om de spanning voor de zoon te verminderen. De vader is ook verboden om filmopnames te maken van de overdracht, om zo de rust te bevorderen.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vader en moeder gedeeltelijk toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk moeten worden nageleefd, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/720771 / KG ZA 22-666 EAM/MAH
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op 17 augustus 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie bij dagvaarding van 5 augustus 2022,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. M.M. Schoots te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.M. Uittenhout te Amsterdam.
Partijen zullen hierna vader en moeder worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, en mr. M.A.H. Verburgh, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen partijen met hun advocaten.

1.De procedure

Partijen hebben producties in het geding gebracht en de vader ook een pleitnota. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd. Na een korte schorsing voor overleg tussen partijen is de behandeling van de zaak hervat en vervolgens gesloten. Aansluitend is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat op 18 augustus 2022 aan partijen wordt verzonden.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en hebben samen een zoon, [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019. De vader heeft [minderjarige] erkend. De ouders hebben gezamenlijk gezag.
2.2.
De relatie van partijen is in het najaar van 2021 geëindigd. Zij hebben onder leiding van een mediator overeenstemming bereikt over een ouderschapsplan (hierna: het OSP) en dat op 5 mei 2022 getekend.
2.3.
Vader wil van 20 tot en met 27 augustus 2022 op vakantie met [minderjarige] naar Italië. Hij heeft daarvoor toestemming van de moeder nodig, maar deze heeft zij niet gegeven. Daarnaast wil de vader een beslissing over enkele andere geschilpunten over de omgang met [minderjarige] .
De vader vordert, samengevat, in dit kort geding:
I. medewerking aan de overeengekomen vakantieregeling waarbij de vader van zaterdag 20 augustus 2022 tot en met zaterdag 27 augustus 2022 met [minderjarige] op vakantie kan, op straffe van een dwangsom,
II. vervangende toestemming van de moeder voor genoemde vakantie naar Italië,
III. de moeder te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, maar uiterlijk vóór 19 augustus 2022, de ID-kaart van [minderjarige] aan de vader af te
geven, op straffe van een dwangsom,
IV. de moeder te veroordelen om indien zij [minderjarige] niet tijdig aan de vader heeft overgedragen en of zijn paspoort en ID-kaart op 19 augustus 2022 nog niet aan de vader heeft afgegeven, binnen 48 uur na betekening van dit vonnis een voorschot op door de vader te lijden schade te betalen van € 2.000,00, met wettelijke rente,
V. de moeder te veroordelen tot nakoming van artikel 5.2 OSP tot het uitvoeren van de wissel van [minderjarige] bij de voordeur van de woning van beide ouders, op straffe van een dwangsom,
VI. de moeder te gelasten om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis over te gaan tot het terugbrengen van het aantal kinderopvangdagen naar 3 dagen per week (maandag - dinsdag - donderdag), subsidiair de zorgregeling in het OSP op vrijdag te wijzigen in die zin dat [minderjarige] iedere week op vrijdag bij de vader zal
zijn, op straffe van een dwangsom.
2.4.
De moeder heeft de volgende tegenvorderingen (reconventie) ingesteld:
1. de vader te veroordelen tot nakoming van artikel 5.2 OSP en te bepalen dat hij zijn medewerking verleent, indien er sprake is van een fysieke overdracht van [minderjarige] bij de moeder, dat deze plaatsvindt bij de voordeur /in de hal van het appartementencomplex ' [naam complex] ' waarvan [adres 1] deel uitmaakt,
2. de vader te veroordelen tot nakoming van artikel 5.2 OSP en te bepalen op de maandagen dat de overdracht via de opvang plaats vindt alsmede op de dagen, dat [minderjarige] bij een ouder is en die ouder gebruikt maakt van zogenaamde inruildagen zodat [minderjarige] die dag een dag/ dagdeel naar de opvang gaat,
3. de vader te verbieden om filmopnames te maken van de overdracht van [minderjarige] aan de moeder of aan de vader, zowel bij of in de nabijheid van voornoemd appartementencomplex als bij de woning van de vader aan het [adres 2] , en om hem te verbieden deze filmopnames te verspreiden dan wel te sturen aan derden, waaronder begrepen de familie van de moeder, of deze op andere wijze te delen met derden,
4. de vader te veroordelen tot het betalen van een voorschot op de nog vast te stellen kinderalimentatie van € 300,00 per maand bij vooruitbetaling te voldoen.
Daarbij heeft de moeder gevorderd aan overtreding van vorderingen 1, 2 en 3 dwangsommen te verbinden.
2.5.
De voorzieningenrechter heeft de volgende mondelinge uitspraak gedaan.

3.Mondelinge uitspraak

3.1.
Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over de vakantie van [minderjarige] met zijn vader. Deze vakantie zal zijn van zaterdag 8 oktober 2022 tot en met zaterdag 15 oktober 2022. Het is aan de vader om vluchten te boeken en een bestemming te kiezen. De moeder zal haar volledige medewerking geven, zoals onder meer het afgeven van het paspoort van [minderjarige] . [minderjarige] zal zaterdag 15 oktober 2022 na terugkomst weer naar de moeder worden gebracht. De vordering van de vader op dit onderdeel zal op deze manier worden toegewezen. Voor een dwangsom is vooralsnog geen aanleiding omdat de voorzieningenrechter er vanuit gaat dat de moeder haar volledige medewerking zal verlenen.
3.2.
Partijen hebben op de zitting ook overeenstemming bereikt over de ID-kaart van [minderjarige] . Deze zal worden aangevraagd en betaald door de vader. De moeder zal hieraan haar volledige medewerking verlenen. De vordering die hier op ziet zal op deze manier worden toegewezen. Ook hier is voor een dwangsom geen aanleiding.
3.3.
In geschil is nog de plaats van de overdracht van [minderjarige] naar de moeder. De moeder wil dat de overdracht plaatsvindt in de hal van haar appartementencomplex. Zij stelt dat [minderjarige] veel spanning ervaart bij de overdracht en dat op die manier die spanning kan worden verminderd. Bovendien is zij bang voor de vader en wil zij contact met hem zoveel mogelijk vermijden. Door de vader is onvoldoende overtuigend uitgelegd waarom hij vasthoudt aan overdracht bij de voordeur en wat het belang van [minderjarige] daarbij is. Dit betekent dat, los van de vraag wat partijen hierover hebben afgesproken in het OSP, het in het belang van [minderjarige] lijkt dat hij wordt overgedragen in de hal van het appartementencomplex. Op die manier wordt het contact tussen de ouders het meest beperkt. Vooralsnog wordt er geen reden gezien hier een dwangsom op te zetten, omdat de voorzieningenrechter erop vertrouwt dat de vader zich aan deze veroordeling zal houden, in het belang van [minderjarige] .
3.4.
Dan moet nog worden besproken of de vader moet worden bevolen te stoppen met het filmen van de overdracht van [minderjarige] . Het filmen moet inderdaad stoppen. Het is zonder meer duidelijk dat de overdrachten niet goed zijn verlopen en het kan heel goed zijn dat beide partijen hier hun rol in hebben gehad. Van belang is dat allemaal niet, omdat het aannemelijk lijkt dat zonder filmen de overdrachten rustiger zullen verlopen. Vooralsnog wordt er geen reden gezien hier een dwangsom op te zetten, omdat de voorzieningenrechter er wederom op vertrouwt dat de vader zich aan de veroordeling zal houden.
3.5.
De vordering van de vader om het aantal dagen kinderopvang terug te brengen naar 3 dagen per week zal worden afgewezen, omdat de moeder inmiddels deze dagen al heeft teruggebracht.
3.6.
De vordering van de moeder die ziet op de veroordeling tot nakoming van artikel 5 OSP, in de zin dat op de maandagen de overdracht via de opvang plaats vindt alsmede op de dagen dat [minderjarige] op zogenaamde inruildagen op de opvang is, zal worden toegewezen. Door de vader is onvoldoende duidelijk gemaakt wat hiervan het bezwaar is, terwijl omgekeerd door de moeder is uitgelegd dat zij zo min mogelijk fysieke overdrachten wil, gelet op de bestaande spanningen tussen de ouders.
3.7.
Tot slot is door de moeder nog een voorschot van € 300 per maand gevraagd op de nog vast te stellen kinderalimentatie. Deze vordering is volstrekt onvoldoende onderbouwd en hoort thuis bij de bodemrechter.
3.8.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd zoals gebruikelijk in dit soort zaken. Dit betekent dat ieder de eigen proceskosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
4.1.
veroordeelt de moeder tot het verlenen van haar volledige en onvoorwaardelijke medewerking aan de uitvoering conform r.o. 3.1 van de op de zitting gemaakte afspraak over de vakantieregeling, waarbij de vader van zaterdag 8 oktober 2022 tot en met zaterdag 15 oktober 2022 met [minderjarige] op vakantie kan en de vader [minderjarige] op zaterdag 15 oktober 2022 na terugkomst weer naar de moeder zal brengen,
4.2.
veroordeelt de moeder tot het verlenen van haar volledige en onvoorwaardelijke medewerking aan de uitvoering conform r.o. 3.2 van de op de zitting gemaakte afspraak over de aanvraag door de vader van een ID-kaart voor [minderjarige] ,
4.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
4.6.
veroordeelt de vader tot nakoming van artikel 5.2 OSP en om, indien er sprake is van een fysieke overdracht van [minderjarige] bij de moeder, er aan mee te werken dat die overdracht plaatsvindt bij de voordeur van of in de hal van het appartementencomplex ' [naam complex] ' waarvan [adres 1] deel uitmaakt,
4.7.
veroordeelt de vader tot nakoming van artikel 5.2 OSP en bepaalt dat de overdracht via de opvang plaats vindt op de maandagen alsmede op de dagen dat [minderjarige] bij een ouder is en die ouder gebruikt maakt van zogenaamde inruildagen zodat [minderjarige] die dag een dag of een dagdeel naar de opvang gaat,
4.8.
verbiedt de vader om filmopnames te maken van de overdracht van [minderjarige] aan de moeder of aan de vader, zowel bij of in de nabijheid van voornoemd appartementencomplex als bij de woning van de vader aan het [adres 2] , en verbiedt de vader dergelijke filmopnames te verspreiden dan wel te sturen aan derden, waaronder begrepen de familie van de moeder, of deze op andere wijze te delen met derden,
4.9.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.10.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Type: MAH
Coll: MA