ECLI:NL:RBAMS:2022:4928
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- E.A. Messer
- M.A.H. Verburgh
- Rechtspraak.nl
Kort geding over gezamenlijk gezag en omgangsregeling na beëindiging relatie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 17 augustus 2022, gaat het om een kort geding tussen een vader en moeder over de uitoefening van gezamenlijk gezag over hun minderjarige zoon, geboren in 2019. De ouders hebben een affectieve relatie gehad, maar deze is in het najaar van 2021 beëindigd. Na de beëindiging hebben zij onder begeleiding van een mediator een ouderschapsplan opgesteld, dat op 5 mei 2022 is ondertekend. De vader wenst van 20 tot en met 27 augustus 2022 met hun zoon op vakantie naar Italië, maar de moeder heeft hiervoor geen toestemming gegeven. De vader vordert in dit kort geding onder andere medewerking van de moeder voor de vakantie, vervangende toestemming voor de reis, en de overdracht van de ID-kaart van hun zoon.
Tijdens de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de vakantie van de zoon met de vader, die nu gepland staat van 8 tot en met 15 oktober 2022. De moeder heeft toegezegd haar medewerking te verlenen aan de aanvraag van een ID-kaart voor de zoon. Er zijn echter nog geschilpunten over de plaats van overdracht van de zoon en het filmen van deze overdrachten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de overdracht in de hal van het appartementencomplex van de moeder moet plaatsvinden om de spanning voor de zoon te verminderen. De vader is ook verboden om filmopnames te maken van de overdracht, om zo de rust te bevorderen.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vader en moeder gedeeltelijk toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk moeten worden nageleefd, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.