Op 16 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 11 april 2022. De zaak werd behandeld op een openbare zitting op 2 juni 2022, waar de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.V. Bandhoe, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld, die verklaarde de juiste personalia te hebben en de Poolse nationaliteit te bezitten. Het EAB, uitgevaardigd door het District Court in Krakow op 31 augustus 2021, betreft een vrijheidsstraf van twee jaar, waarvan nog 1 jaar, 11 maanden en 27 dagen resteert. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn onder andere georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in Polen een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar is gesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door mr. M.C.M. Hamer als voorzitter, samen met mrs. R. Godthelp en A. Pahladsingh, en is uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. A.A.B. Fransen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.