ECLI:NL:RBAMS:2022:4835

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
C/13/711702 / FA RK 21-8119
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de geslachtsregistratie in de akte van de burgerlijke stand voor een non-binaire identiteit

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 12 juli 2022, wordt het verzoek van [verzoeker] behandeld om de geslachtsregistratie op de geboorteakte te wijzigen naar een non-binaire aanduiding. [verzoeker], geboren in 1986, heeft zich altijd niet kunnen identificeren met de mannelijke geslachtsaanduiding op de geboorteakte en vraagt om de toevoeging van een 'X' als geslacht. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een deskundigenverklaring van psycholoog E. Zandbergen, die bevestigt dat [verzoeker] de wijziging weloverwogen wenst. De rechtbank overweegt dat er geen wettelijke regeling bestaat voor non-binaire geslachtsregistratie, maar dat de huidige wetgeving en jurisprudentie ruimte bieden voor een dergelijke wijziging. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft geen bezwaar tegen de wijziging en de rechtbank oordeelt dat het verzoek moet worden toegewezen. De rechtbank gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om de akte van geboorte van [verzoeker] te wijzigen, waarbij het geslacht wordt aangeduid met een 'X'. De beslissing is mondeling gegeven en schriftelijk vastgesteld op 27 juli 2022.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/711702 / FA RK 21-8119 (LH / MG)
Beschikking van 12 juli 2022 betreffende wijziging van de akte van de burgerlijke stand als bedoeld in artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: ‘ [verzoeker] ’,
advocaat mr. K.S.M. Smienk te Utrecht,
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam,

zetelende te Amsterdam,
hierna te noemen: ‘de abs’ en

2.het openbaar ministerie te Amsterdam,

hierna te noemen: ‘de officier van justitie’.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, ingekomen op 22 december 2021;
  • de brief van de abs, ingekomen op 8 juni 2022;
  • het F9-formulier met bijlagen, ingekomen op 29 juni 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 juli 2022.
Gehoord zijn:
- [verzoeker] , bijgestaan door diens advocaat en partner [naam] .
1.3.
De rechtbank heeft ter mondelinge behandeling uitspraak gedaan. Deze beschikking vormt daarvan de weerslag.

2.De vaststaande feiten

2.1.
[verzoeker] is geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] . Op de geboorteakte staat [verzoeker] vermeld als ‘zoon van’.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. de ambtenaar van de gemeente Amsterdam te gelasten om aan de geboorteakte ingeschreven in het register van de gemeente Amsterdam van het jaar 1986 (aktenummer: [nummer] ) een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht ‘X’ zal zijn;
Subsidiair:
II. de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam te gelasten om aan de geboorteakte ingeschreven in het register van de gemeente Amsterdam van het jaar 1986 (aktenummer: [nummer] ) een latere vermelding toe te voegen van verbetering van het geslacht in die zin dat het geslacht ‘waarvan het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld’ zal zijn.

4.De beoordeling

4.1.
[verzoeker] legt aan het verzoek ten grondslag niet de overtuiging te hebben te behoren tot het geslacht zoals vermeld in de geboorteakte, maar zich te identificeren als non-binair. Uit het door [verzoeker] gevolgde diagnostische traject volgens de DSM 5 is gebleken dat er sprake is van genderdysforie. [verzoeker] geeft aan dat die zich lichamelijk ongemakkelijk voelt van zijn mannelijkheid, dat die heel zeker weet dat hij geen man is, zich nooit man heeft gevoeld en daar ook geen behoefte aan heeft. [verzoeker] stelt dat die zich beter op zijn gemak zou voelen als vrouw, terwijl tegelijkertijd die vrij apathisch tegenover de geslachtsrol staat die doorgaans wordt toegekend aan vrouwen. [verzoeker] omschrijft dat hij voor wat betreft de geslachtsrol veel meer voelt voor de titel non-binair, geslachtsloos of agender. [verzoeker] valt buiten het binaire gendersysteem en zou daarom graag een ‘X’ of ‘waarvan het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld’ op de geboorteakte hebben vermeld. Door een vermelding ‘X’ als geslacht zou de juridische situatie voor [verzoeker] in overeenstemming zijn met de innerlijke genderbeleving van [verzoeker] . [verzoeker] doet daarbij een beroep op de bepalingen van artikel 1:28a tot en met c BW in combinatie met artikel 1 lid 2 Algemene wet gelijke behandeling. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] nader toegelicht dat die al jaren bezig is met diens identiteit en dat dat heel belangrijk is. [verzoeker] heeft als voorbeeld aangegeven dat het lastig is wanneer die een keuze moet maken wanneer die naar het toilet moet. In dergelijke soort situaties heeft [verzoeker] de angst op de verkeerde plek te zitten en dan ‘niets te hebben’ omdat er op diens paspoort een ‘M’ geregistreerd staat als geslacht.
4.2.
De abs geeft aan hij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank en dat er geen bezwaar is aan de zijde van de abs om de vermelding van het geslacht ‘M’ te wijzigen in ‘X’. De abs merkt op dat er inmiddels veel jurisprudentie is over de wijziging van gender door personen die zich noch man, noch vrouw voelen. De ambtenaar merkt op dat is verzocht om registratie van de gender ‘X’ zonder nadere omschrijving, hetgeen aansluit op de registratie zoals wordt voorgesteld in het (initiatief) wetsvoorstel tot wijziging van het geslacht. De ambtenaar concludeert dat er consensus is in de rechtspraak dat de non binaire groep erkenning verdient en dat er aan de zijde van de ambtenaar geen bezwaar bestaat om het geslacht zoals verzocht te registreren. Wel merkt de ambtenaar de kanttekening dat de letter ‘X’ alleen op de geboorteakte kan worden geregistreerd, in de basisregistratie personen is enkel de letter ‘O’ mogelijk.
4.3.
Recent heeft de Hoge Raad in haar uitspraak van 4 maart 2022 (
ECLI:NL:PHR:2022:131) afgezien van beantwoording van de gestelde prejudiciële vragen omtrent de geslacht neutrale registratie op een geboorteakte. De Hoge Raad verwijst naar de huidige stand van zaken en voert aan dat de mogelijkheid van een genderneutrale registratie in een geboorteakte recent hernieuwede aandacht heeft gekregen van de wetgever. De Hoge Raad stelt dat de wetgeving met betrekking tot een gender neutrale aanduiding in voorbereiding is en in de nabije toekomst te verwachten valt. De Hoge Raad oordeelt dan ook dat beantwoording van de prejudiciële vragen op dit moment de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten gaat. De Hoge Raad oordeelt voorts dat zolang er geen wettelijke regeling is, het aan de rechter is om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en de inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, met inbegrip van de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden.
4.4.
Uit de gang van zaken blijkt dat de wetgeving in voorbereiding is op dit onderwerp, maar dat het wetsvoorstel nog niet is aangenomen. Van [verzoeker] kan niet worden verwacht dat die wacht op het wetgevingsproces. De rechtbank zal dan ook onder verwijzing naar voornoemde uitspraak van de Hoge Raad onderhavige zaak beoordelen aan de hand van de aard en de inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden.
4.5.
De rechtbank deelt de overwegingen van de door [verzoeker] aangehaalde uitspraken van de rechtbanken Limburg, Noord-Nederland en Utrecht voor zover daarin een maatschappelijke en (internationaal) juridische erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit wordt aangenomen. Vervolgens wordt overwogen dat het aan de wetgever is om te voorzien in regelgeving omtrent neutrale (of non-binaire) geslachtsaanduiding. Ten slotte wordt in die uitspraken ervoor gekozen om (in een latere vermelding) in de geboorteakte op te nemen dat ‘het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld’ onder verwijzing naar artikel 1:19d van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’). De rechtbank kan zich niet verenigen met deze oplossing. Artikel 1:19d BW ziet immers op het geval dat na de geboorte het (fysieke) geslacht van een kind twijfelachtig is en blijft, terwijl in de onderhavige geval sprake is van een non-binaire gender
identiteitvan [verzoeker] .
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat het onderhavige verzoek tot wijziging van de geslachtsaanduiding op dezelfde wijze dient te worden benaderd als die welke is omschreven in de artikelen 1:28a-c BW, voor mensen van zestien jaar en ouder die de – door een deskundige getoetste en onderschreven – overtuiging hebben tot ‘het andere geslacht’ te behoren. Deze artikelen voorzien niet in de mogelijkheid om te kiezen voor een non-binaire geslachtsaanduiding, waarmee naar het oordeel van de rechtbank in deze artikelen een ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren en personen die de overtuiging hebben buiten de exclusief mannelijke of vrouwelijke geslachtsaanduiding te vallen (non-binair).
4.7.
De rechtbank wijst in dit verband op de wet van 30 augustus 2019 tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van geslacht (Staatsblad 2019, 302, in werking getreden op 1 november 2019). Bij deze wet is de Algemene wet gelijke behandeling - die een uitwerking vormt van het non-discriminatiebeginsel in artikel 1 van de Grondwet, onder meer om bescherming te bieden tegen discriminatie op grond van geslacht - in die zin gewijzigd dat onder ‘onderscheid op grond van geslacht’ mede wordt verstaan ‘onderscheid op grond van geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie’ (artikel 1 lid 2 Algemene wet gelijke behandeling). In de memorie van toelichting op deze wet (Kamerstuk 34650, nr. 3) wordt aangegeven dat het wetsvoorstel mede is ingegeven ter emancipatie van de groep mensen die zich niet wil conformeren aan of wil identificeren met de bestaande binaire categorieën (man of vrouw) die voor vele jaren waren gegeven.
4.8.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met artikel 8 (bescherming van het privéleven) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: ‘EVRM’). In 2003 heeft het EVRM reeds bevestigd dat het recht op genderidentiteit en persoonlijke ontwikkeling een fundamenteel element van artikel 8 EVRM vormt en genderidentiteit één van de meest intieme aspecten van het privéleven en één van de meest wezenlijke elementen van zelfbeschikking vormt (EHRM 12 juni 2003, ECLI:EC:ECHR:2003:0612JUD003596897, van Kück tegen Duitsland, par. 69 en 73). Ingevolge deze uitspraak is ontzegging van een geslachtsregistratie overeenkomstig de innerlijke overtuiging in strijd met artikel 8 EVRM.
4.9.
Bij de door [verzoeker] overgelegde stukken bevindt zich een ‘deskundigen verklaring transgender’ – zoals bedoeld in artikel 1:28a BW – van psycholoog E. Zandbergen, verbonden aan het kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie van het Amsterdam UMC, locatie VU. De psycholoog merkt op dat [verzoeker] er blijk van heeft gegeven de wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte weloverwogen te blijven wensen.
4.10.
De rechtbank oordeelt dat er in onderhavige zaak aan de vereisten van artikel 1:28a BW is voldaan. De rechtbank zal de ambtenaar op grond van artikel 1:28b BW gelasten aan de akte van geboorte van verzoeker een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht, waarbij het gewijzigde non-binaire geslacht zal worden aangeduid met een ‘X’ zoals verzocht.
4.11.
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
- gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam aan de akte van geboorte van
[verzoeker]
onder nummer [nummer] van het jaar 1986 de latere vermelding toe te voegen van de wijziging:
van het geslacht, in de zin dat het geslacht zal zijn ‘X’;
- draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking – en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld – een afschrift deze beschikking te zenen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam.
Deze beslissing is mondeling gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van M.T.W. Gerritsen, griffier, op 12 juli 2022. [1]
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 27 juli 2022.

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).