Uitspraak
1.de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Súdwest-Fryslân,
2.het openbaar ministerie te Amsterdam,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, ingekomen op 8 december 2021;
- brief van het OM van 10 januari 2022, ingekomen op 11 januari 2022;
- het F9-Formulier, ingekomen op 1 april 2022;
- de brief van de abs van 6 april 2002, ingekomen op 7 april 2022;
- het F9-formulier met bijlagen, ingekomen op 29 juni 2022;
2.De vaststaande feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
ECLI:NL:PHR:2022:131) afgezien van beantwoording van de gestelde prejudiciële vragen omtrent de geslacht neutrale registratie op een geboorteakte. De Hoge Raad verwijst naar de huidige stand van zaken en voert aan dat de mogelijkheid van een genderneutrale registratie in een geboorteakte recent hernieuwede aandacht heeft gekregen van de wetgever. De Hoge Raad stelt dat de wetgeving met betrekking tot een gender neutrale aanduiding in voorbereiding is en in de nabije toekomst te verwachten valt. De Hoge Raad oordeelt dan ook dat beantwoording van de prejudiciële vragen op dit moment de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten gaat. De Hoge Raad oordeelt voorts dat zolang er geen wettelijke regeling is, het aan de rechter is om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en de inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, met inbegrip van de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden.
identiteitvan [verzoekster] .