ECLI:NL:RBAMS:2022:4832

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
C/13/706025 / FA RK 21-5086
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de geslachtsaanduiding op de geboorteakte voor non-binaire personen

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 12 juli 2022, wordt het verzoek van een non-binaire persoon tot wijziging van de geslachtsaanduiding op de geboorteakte behandeld. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.S.M. Smienk, heeft eerder al een wijziging van de voornamen door de rechtbank laten doorvoeren. De rechtbank heeft de beslissing over de wijziging van de geslachtsaanduiding aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft in een eerdere uitspraak van 4 maart 2022 aangegeven dat er wetgeving in voorbereiding is voor genderneutrale registratie, maar dat de rechter in individuele gevallen moet beslissen op basis van de omstandigheden van het geval.

De rechtbank heeft de stukken en de mondelinge behandeling in overweging genomen, waarbij de verzoeker zijn situatie heeft toegelicht. De rechtbank oordeelt dat de verzoeker recht heeft op een geslachtsaanduiding die overeenkomt met zijn sociale en dagelijkse werkelijkheid. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van andere rechtbanken die de erkenning van non-binaire identiteiten ondersteunen. De rechtbank concludeert dat de huidige wetgeving niet voorziet in een non-binaire geslachtsaanduiding, maar dat dit niet betekent dat de verzoeker niet in zijn recht kan worden gesteld.

Uiteindelijk besluit de rechtbank om de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten de geslachtsaanduiding op de geboorteakte van de verzoeker te wijzigen naar 'X', waarmee de juridische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met de identiteit van de verzoeker. De beschikking is mondeling gegeven en schriftelijk vastgesteld op 27 juli 2022, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/706025 / FA RK 21-5086 (LH / MG)
Beschikking van 12 juli 2022 betreffende wijziging van de akte van de burgerlijke stand als bedoeld in artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: ‘ [verzoeker] ’,
advocaat mr. K.S.M. Smienk te Utrecht,
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam,

zetelende te Amsterdam,
hierna te noemen: ‘de abs’ en

2.het openbaar ministerie te Amsterdam,

hierna te noemen: ‘de officier van justitie’.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 16 februari 2022 en de daarop volgende herstelbeschikking van 9 maart 2022 heeft deze rechtbank de voornamen van [verzoeker] gewijzigd van ‘ [voornamen 1] ’ in ‘ [voornamen 2] ’. De beslissing ten aanzien van de wijziging van de geboorteakte heeft de rechtbank aangehouden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad in een vergelijkbare zaak bij deze rechtbank aanhangige zaak onder zaak- en rekestnummer
C/09/607560 / FA RK 21-1082.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • brief van de abs van 7 juni 2022, ingekomen op 8 juni 2022;
  • het F9-formulier met bijlage van [verzoeker] , ingekomen op 29 juni 2022.
1.3.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 juli 2022.
Gehoord zijn:
- [verzoeker] (telefonisch) en diens advocaat.
1.4.
De rechtbank heeft ter mondelinge behandeling uitspraak gedaan. Deze beschikking vormt daarvan de weerslag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 16 februari 2022 heeft deze rechtbank het verzoek tot voornaamswijziging toegewezen en de beslissing op het verzoek tot geslachtswijziging aangehouden in afwachting van de beantwoording van prejudiciële vragen door de Hoge Raad in een vergelijkbare zaak.
2.2.
De Hoge Raad heeft in haar uitspraak van 4 maart 2022 (
ECLI:NL:PHR:2022:131) afgezien van beantwoording van de gestelde prejudiciële vragen. De Hoge Raad verwijst naar de huidige stand van zaken en voert aan dat de mogelijkheid van een genderneutrale registratie in een geboorteakte recent hernieuwede aandacht heeft gekregen van de wetgever. De Hoge Raad stelt dat de wetgeving met betrekking tot een gender neutrale aanduiding in voorbereiding is en in de nabije toekomst te verwachten valt. De Hoge Raad oordeelt dan ook dat beantwoording van de prejudiciële vragen op dit moment de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten gaat. De Hoge Raad oordeelt voorts dat zolang er geen wettelijke regeling is, het aan de rechter is om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en de inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, met inbegrip van de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden.
2.3.
Uit de gang van zaken blijkt dat de wetgeving in voorbereiding is op dit onderwerp, maar dat het wetsvoorstel nog niet is aangenomen. Van [verzoeker] kan niet worden verwacht dat die wacht op het wetgevingsproces. De rechtbank zal dan ook onder verwijzing naar voornoemde uitspraak van de Hoge Raad onderhavige zaak beoordelen aan de hand van de aard en de inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden.
2.4.
[verzoeker] legt aan het verzoek ten grondslag dat het wijzigen van een ‘V’ als geslacht in een ‘X’ ervoor zorgt dat de juridische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met diens sociale en dagelijkse werkelijkheid. Voor [verzoeker] was het al vanaf jongs af aan duidelijk dat die zich niet in de hokjes ‘man’ of ‘vrouw’ thuis voelt. [verzoeker] gebruikt hormonen om meer non-binaire kenmerken te krijgen en heeft in juni 2021 een dubbele mastectomie ondergaan. [verzoeker] is in behandeling bij Psychotherapiepraktijk [naam praktijk] . [verzoeker] heeft een brief van de behandelend psychiater Els Noorlander en psychotherapeut Alwin O. Man overgelegd waaruit blijkt dat [verzoeker] genderdysforie heeft en sprake is van een non-binaire genderidentiteit. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] nader toegelicht dat een wijziging van diens gender ervoor zorgt dat die diens ID-kaart kan laten zien zonder het gevoel te hebben dat de geslachtsaanduiding niet klopt. Voorts heeft [verzoeker] aangegeven hard aan diens presentatie te hebben gewerkt en dat een wijziging van de geslachtsaanduiding op de geboorteakte – en daardoor ook op officiële documenten (zoals een ID kaart) – ervoor zorgt dat het laatste officiële stuk ook bij hen past.
2.5.
De abs refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De abs heeft bij brief van 7 juni 2022 opgemerkt dat er inmiddels veel jurisprudentie is over de wijziging van de gender van personen die zich noch man, noch vrouw voelen. De ambtenaar maakt daaruit op dat er consensus is in de rechtspraak dat deze non-binaire groep erkenning verdient en dat het verzoek om wijziging van de geboorteakte daarom kan worden toegewezen. De ambtenaar verwijst naar voornoemde uitspraak van de Hoge Raad van 4 maart 2022, waarin is beslist dat wetgeving in de maak is sinds november 2021 en dat de rechtbanken totdat de wetgeving in werking treedt handelen naar bevind van zaken, inclusief de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden. De ambtenaar heeft geen bezwaar tegen het wijzigen van het geslacht van [verzoeker] in ‘X’ op de geboorteakte zoals door [verzoeker] is verzocht, maar merkt wel op dat er geen ‘X’ kan worden vermeld in de basisregistratie personen. Daar kan enkel de gender ‘O’ worden geregistreerd. Tot slot merkt de ambtenaar op dat het huidige paspoort van [verzoeker] als gevolg van een genderwijziging direct vervalt en dat [verzoeker] daarom direct een nieuw identiteitsbewijs dient aan te vragen na wijziging van de geslachtsaanduiding op de geboorteakte.
2.6.
De rechtbank deelt de overwegingen van de door [verzoeker] aangehaalde uitspraken van de rechtbanken Limburg, Noord-Nederland en Utrecht voor zover daarin een maatschappelijke en (internationaal) juridische erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit wordt aangenomen. Vervolgens wordt overwogen dat het aan de wetgever is om te voorzien in regelgeving omtrent neutrale (of non-binaire) geslachtsaanduiding. Ten slotte wordt in die uitspraken ervoor gekozen om (in een latere vermelding) in de geboorteakte op te nemen dat ‘het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld’ onder verwijzing naar artikel 1:19d van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’). De rechtbank kan zich niet verenigen met deze oplossing. Artikel 1:19d BW ziet immers op het geval dat na de geboorte het (fysieke) geslacht van een kind twijfelachtig is en blijft, terwijl in de onderhavige geval sprake is van een non-binaire gender
identiteitvan [verzoeker] .
2.7.
De rechtbank is van oordeel dat het onderhavige verzoek tot wijziging van de geslachtsaanduiding op dezelfde wijze dient te worden benaderd als die welke is omschreven in de artikelen 1:28a-c BW, voor mensen van zestien jaar en ouder die de – door een deskundige getoetste en onderschreven – overtuiging hebben tot ‘het andere geslacht’ te behoren. Deze artikelen voorzien niet in de mogelijkheid om te kiezen voor een non-binaire geslachtsaanduiding, waarmee naar het oordeel van de rechtbank in deze artikelen een ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren en personen die de overtuiging hebben buiten de exclusief mannelijke of vrouwelijke geslachtsaanduiding te vallen (non-binair).
2.8.
De rechtbank wijst in dit verband op de wet van 30 augustus 2019 tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van geslacht (Staatsblad 2019, 302, in werking getreden op 1 november 2019). Bij deze wet is de Algemene wet gelijke behandeling - die een uitwerking vormt van het non-discriminatiebeginsel in artikel 1 van de Grondwet, onder meer om bescherming te bieden tegen discriminatie op grond van geslacht - in die zin gewijzigd dat onder ‘onderscheid op grond van geslacht’ mede wordt verstaan ‘onderscheid op grond van geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie’ (artikel 1 lid 2 Algemene wet gelijke behandeling). In de memorie van toelichting op deze wet (Kamerstuk 34650, nr. 3) wordt aangegeven dat het wetsvoorstel mede is ingegeven ter emancipatie van de groep mensen die zich niet wil conformeren aan of wil identificeren met de bestaande binaire categorieën (man of vrouw) die voor vele jaren waren gegeven.
2.9.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met artikel 8 (bescherming van het privéleven) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: ‘EVRM’). In 2003 heeft het EVRM reeds bevestigd dat het recht op genderidentiteit en persoonlijke ontwikkeling een fundamenteel element van artikel 8 EVRM vormt en genderidentiteit één van de meest intieme aspecten van het privéleven en één van de meest wezenlijke elementen van zelfbeschikking vormt (EHRM 12 juni 2003,
ECLI:EC:ECHR:2003:0612JUD003596897, van Kück tegen Duitsland, par. 69 en 73). Ingevolge deze uitspraak is ontzegging van een geslachtsregistratie overeenkomstig de innerlijke overtuiging in strijd met artikel 8 EVRM.
2.10.
[verzoeker] heeft een ‘deskundigen verklaring transgender’ zoals bedoeld in artikel 1:28a BW overgelegd van psychotherapeut Man. De psychotherapeut verklaart in voornoemde verklaring dat [verzoeker] de wijziging van het geslacht in de geboorteakte weloverwogen blijft wensen.
2.11.
De rechtbank oordeelt dat er in onderhavige zaak aan de vereisten van artikel 1:28a BW is voldaan. De rechtbank zal de ambtenaar op grond van artikel 1:28b BW gelasten aan de akte van geboorte van verzoeker een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht, waarbij het gewijzigde non-binaire geslacht zal worden aangeduid met een ‘X’ zoals verzocht.
2.12.
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank:
- gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam aan de akte van geboorte onder nummer [nummer] van het jaar 1999 de latere vermelding toe te voegen van de wijziging:
van het geslacht, in de zin dat het geslacht zal zijn ‘X’;
- draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam.
Deze beslissing is mondeling gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van M.T.W. Gerritsen, griffier, op 12 juli 2022. [1]
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 27 juli 2022.

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).