ECLI:NL:RBAMS:2022:4748

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
13/110505-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige winkeldiefstal met bedreiging met nepvuurwapen

Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan drie winkeldiefstallen, waarvan één met bedreiging van geweld tegen een winkelmedewerker door het tonen van een nepvuurwapen. De verdachte, geboren in 1985 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd op tegenspraak veroordeeld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. M. Lommers, in overweging genomen, evenals de argumenten van de verdediging, vertegenwoordigd door mr. G. Akaröz en mr. M.G.C. van Riet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17, 18 en 19 april 2022 in Amsterdam drie flessen whisky heeft gestolen bij een winkel, waarbij hij op de derde dag de winkelmedewerker heeft bedreigd met een nepvuurwapen. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, met uitzondering van het deel van de tenlastelegging dat betrekking had op het richten van het nepvuurwapen op de winkelmedewerker. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de immateriële schade van de winkelmedewerker is vastgesteld op € 1.000,- en de materiële schade van de winkel op € 86,75. Het nepvuurwapen is onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/110505-22
Parketnummer vordering tul: 13/313622-21
Datum uitspraak: 28 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Lommers en van wat verdachte, zijn raadsvrouw mr. G. Akaröz en mr. M.G.C. van Riet, advocaat van benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , namens hen naar voren hebben gebracht. Na de behandeling van de zaak heeft de rechtbank meteen mondeling uitspraak gedaan.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
diefstal van een fles whisky bij [benadeelde partij 2] met bedreiging van geweld tegen winkelmedewerker [benadeelde partij 1] door een nepvuurwapen te tonen, gepleegd op 19 april 2022 te Amsterdam;
diefstal van een fles whisky bij [benadeelde partij 2] , gepleegd op 18 april 2022 te Amsterdam;
diefstal van een fles whisky bij [benadeelde partij 2] , gepleegd op 17 april 202 te Amsterdam;
het voorhanden hebben van een nepvuurwapen op 19 april 2022 te Amsterdam.
De gehele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

De rechtbank vindt net als de officier van justitie en de raadsvrouw op basis van de bewijsmiddelen in bijlage II alle feiten bewezen.
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte het nepvuurwapen ook op [benadeelde partij 1] heeft gericht (gehouden). Verdachte wordt van dit deel van de diefstal met geweld vrijgesproken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II bewezen dat verdachte
1.
op 19 april 2022 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles whisky van het merk Johnnie Walker Gold Label, toebehorende aan [benadeelde partij 2] , welke diefstal werd gevolgd door bedreiging met geweld tegen winkelmedewerker [benadeelde partij 1] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
  • een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [benadeelde partij 1] heeft getoond en
  • die [benadeelde partij 1] de woorden heeft toegevoegd: “Ik wil niet terug naar de gevangenis”;
2.
op 18 april 2022 te Amsterdam een fles whisky van het merk Johnnie Walker, toebehorende aan [benadeelde partij 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
op 17 april 2022 te Amsterdam een fles whisky van het merk Johnnie Walker, toebehorende aan [benadeelde partij 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
op 19 april 2022 te Amsterdam een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, dat zodanig op een wapen leek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een LI WEI Shootgun model MOD P-999, kaliber cal. 6mm BB, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Motivering van de straf

5.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals door de reclassering geadviseerd.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht een gevangenisstraf van 4 maanden op te leggen, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich op drie achtereenvolgende dagen schuldig gemaakt aan winkeldiefstallen bij [benadeelde partij 2] , waarbij hij op de derde dag winkelmedewerker [benadeelde partij 1] heeft bedreigd met een nepvuurwapen. Winkeldiefstallen zijn vervelende, overlastgevende feiten, die schade veroorzaken bij winkeliers. Verdachte heeft bij de derde diefstal een nepvuurwapen aan [benadeelde partij 1] getoond. Uit de toelichting die [benadeelde partij 1] op zijn vordering tot schadevergoeding heeft gegeven blijkt dat dit voor hem tot een zeer angstige situatie heeft geleid.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten en in een proeftijd liep. Dit heeft hem er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.
In het advies van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 8 juli 2022 staat dat verdachte al meerdere jaren kampt met verslavingsproblematiek (overmatig alcoholgebruik, cocaïne, heroïne, pijnstillers en methadon). Daarnaast heeft verdachte geen zinvolle dagbesteding en is er een hoge schuldenlast. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), de verplichting om mee te werken aan schuldhulpverlening, de verplichting om mee te werken aan middelencontrole en de verplichting om zich in te zetten voor het verkrijgen en behouden van een passende dagbesteding.
De rechtbank vindt de straf die de officier van justitie heeft gevraagd passend en legt die dan ook aan verdachte op, inclusief de bijzondere voorwaarden. De rechtbank vindt het van belang dat verdachte zijn leven betert en dat hij hierbij hulp en begeleiding krijgt om te zorgen dat hij geen strafbare feiten meer pleegt in de toekomst.

6.Beslag

Onder verdachte is het nepwapen in beslag genomen. Het nepwapen wordt onttrokken aan het verkeer, omdat verdachte hiermee feit 1 en 4 heeft begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen

7.1.
De vordering van [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] vordert € 2.500,- aan vergoeding van immateriële schade, de wettelijke rente daarover en de schadevergoedingsmaatregel. [benadeelde partij 1] stelt dat hij weken niet goed heeft kunnen werken. Hij was angstig en schrikachtig, kon zich niet concentreren en voelde zich onzeker over de kwaliteit van de door hem uitgevoerde werkzaamheden. Hij was zichzelf niet en heeft weken slecht geslapen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de benadeelde partij door feit 1 rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien hij in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank acht het gelet op de algemene ervaringsregels zeer aannemelijk dat de benadeelde partij psychisch nadeel heeft ondervonden door de diefstal met bedreiging van geweld, zodat een vergoeding daarvoor redelijk en billijk is. Nu een nadere onderbouwing ontbreekt, zal de rechtbank de schade lager waarderen dan de gevorderde € 2.500,-.
De rechtbank waardeert de immateriële schade naar billijkheid op € 1.000,-. Verdachte moet daarover de wettelijke rente betalen vanaf 19 april 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening. De rechtbank legt ook de schadevergoedingsmaatregel op.
De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De behandeling van dit deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij kan dit deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
7.2.
[benadeelde partij 2]
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] vordert € 86,75 aan vergoeding van materiële schade en de wettelijke rente daarover.
De rechtbank stelt vast verdachte de benadeelde partij door feit 1, 2 en 3 rechtstreeks materiële schade heeft toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen
,met de wettelijke rente daarover vanaf 17 april 2022 (€ 20,65), 18 april 2022 (€ 33,05) en 19 april 2022 (€ 33,05), tot aan de dag van de algehele voldoening. De rechtbank legt ook de schadevergoedingsmaatregel op.

8.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 27 juni 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13/313622-21, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 16 december 2021 van de politierechter. Daarbij is verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ook bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 36f, 55, 57, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
eendaadse samenloop ten aanzien van feit 1:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vluchtmogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 2 en 3:
telkens diefstal;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
2 (twee) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast als de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt alsbijzondere voorwaarden:
-
meldplicht bij reclassering
veroordeelde meldt zich binnen 3 kantoordagen na het ingaan van zijn proeftijd (en daarna structureel) op afspraken met de reclassering van Inforsa op het adres [adres reclassering] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
-
ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
veroordeelde laat zich behandelen door Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Bij terugval in middelengebruik of overmatig middelengebruik ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie/stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken en zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
-
meewerken aan schuldhulpverlening
veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
-
meewerken aan middelencontrole
veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol/ heroïne/ cocaïne/ Oxycodon om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
-
dagbestedingsverplichting
veroordeelde wordt verplicht zich in te zetten voor het verkrijgen en behouden van een passende dagbesteding.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer: een wapen met goednummer 6181992.
Wijst de
vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]toe tot een bedrag van
€ 1.000,- (duizend euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (19 april 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat € 1.000,- (duizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (19 april 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, als en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Wijst de
vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]toe tot een bedrag
van € 86,75 (zesentachtig euro en vijfenzeventig eurocent))aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 17 april 2022 ten aanzien van € 20,65 en 18 en 19 april 2022 ten aanzien van telkens € 33,05) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] voornoemd.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat € 86,75 (zesentachtig euro en vijfenzeventig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 17 april 2022 ten aanzien van € 20,65 en 18 en 19 april 2022 ten aanzien van telkens € 33,05) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 1 (één) dag. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis (13/313622-21) van 16 december 2021 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een
gevangenisstrafvan
1 (één) week.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. J. Huber en J.M.R. Vastenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van der Burg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juli 2022.
[(...)]
  • [(...)]
  • [(...)]
  • [(...)]
  • [(...)]
  • [(...)]
  • [(...)]
  • [(...)]
  • [(...)]
  • [(...)]
  • [(...)]
  • [(...)]