ECLI:NL:RBAMS:2022:4733

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
9886402 KK EXPL 22-304
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming in kort geding toegewezen wegens herhaalde wanprestatie en geen zicht op inlopen huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Kroonenberg Groep B.V. en de gedaagden, die een huurwoning huren van Kroonenberg Groep. De eiseres, Kroonenberg Groep, vorderde ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van drie maanden, die was ontstaan na een eerder vonnis waarin de gedaagden waren veroordeeld tot betaling van achterstallige huur. De gedaagden voerden verweer, stellende dat er sprake was van een betwiste vordering van de belastingdienst en dat hun financiële situatie zou verbeteren zodra een gijzeling was opgeheven. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand niet was weersproken en dat er geen zicht was op een oplossing van de achterstand. De rechter benadrukte dat bij ontruiming in kort geding terughoudendheid moet worden betracht, maar concludeerde dat de omstandigheden in deze zaak een ontruiming rechtvaardigden. De vordering van Kroonenberg Groep werd toegewezen, en de gedaagden werden veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9886402 KK EXPL 22-304
vonnis van: 23 juni 2022
func.: 8622

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

de besloten vennootschap Kroonenberg Groep B.V.

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Kroonenberg Groep
gemachtigde: mr. D.P. van den Bergh
t e g e n

1. [gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]

beiden wonende te [woonplaats]
gedaagden

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 24 mei 2022, met bijlagen, heeft Kroonenberg Groep een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 16 juni 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens Kroonenberg Groep is mevrouw [naam] verschenen, met de gemachtigde. [gedaagde 2] (verder: [gedaagde 2] ) is in persoon verschenen. Zij werd vergezeld door een maatschappelijk werkster en een schuldhulpverleenster van Buurtteam Amsterdam-Zuid. [gedaagde 1] (verder: [gedaagde 1] ) is niet verschenen. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 2] een e-mail in het geding gebracht waarin zij uitlegt dat haar man gegijzeld is in het kader van het faillissement van de vennootschap waarvan hij aandeelhouder en bestuurder was. Deze e-mail bevat tevens het standpunt van [gedaagde 1] ten aanzien van het in deze procedure gevorderde. In deze e-mail is ook uitstel van de mondelinge behandeling gevraagd, maar dat is door de kantonrechter voorafgaand aan de zitting afgewezen. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
De heer en [gedaagde 2] huren sinds 1 juni 2021 van Kroonenberg Groep de woning aan het adres [adres] tegen een huurprijs van € 8.200,00 per maand, te vermeerderen met € 300,00 voor stoffering en meubilering. De huurovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd met een minimale periode van een jaar. Active Bouw Groep B.V. is ook huurder, maar maakt geen gebruik van het gehuurde.
1.2.
Bij vonnis van de kantonrechter in Amsterdam van 10 maart 2022 zijn de heer en [gedaagde 2] veroordeeld tot betaling van € 34.000,00 aan achterstallige huur tot en met maart 2022. Daarbij is onder meer bepaald dat als zij dit bedrag niet voor 24 maart 2022 zouden betalen, zij veroordeeld werden tot ontruiming.
1.3.
Voornoemd bedrag is tijdig voldaan door een derde.
1.4.
De huur over de maanden april, mei en juni 2022 is niet voldaan.
1.5.
Op 11 april 2022 schreef Kroonenberg Groep aan [gedaagde 1] :
In ons telefoongesprek van zojuist heeft u aangegeven dat de belastingdienst de beslagen van uw rekening(en) haalt en dat u alsdan, deze week, de huur van april zult voldoen.Graag ontvangen wij de brief van de belastingdienst waarvan u ons heeft toegezegd deze aan ons te overhandigen/per mail te zenden.
1.6.
Op 19 april heeft [gedaagde 1] als volgt geantwoord:
Sorry voor de late reactie, maar ik heb nu pas definitief antwoord.Uiterlijk op 26 april zal ik de achterstand volledig betalen en zal dan ook de huur van mei gelijktijdig voldoen.
1.7.
Vervolgens schreef [gedaagde 1] op 29 april 2022:
We hebben toch een positief vonnis moeten halen, ondanks eerdere beloftes.Nu moeten ze de beslagen opheffen, binnen 5 dagen na heden.
1.8.
Kroonenberg Groep heeft vervolgens verzocht het vonnis waarnaar [gedaagde 1] verwijst toe te sturen, maar dat is niet gebeurd.

Vordering en verweer

2. Kroonenberg Groep vordert kort gezegd dat de heer en [gedaagde 2] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, worden veroordeeld – kort gezegd – het gehuurde te ontruimen en op te leveren, alsmede de huurachterstand van € 25.770,60 te voldoen, vermeerderd met de huur over de maanden tot de daadwerkelijke ontruiming, wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
3. Kroonenberg Groep stelt hiertoe dat na het vorige vonnis geen enkele maand huur meer is voldaan. Bovendien is dit eerdere vonnis pas een paar maanden oud.
4. De heer en [gedaagde 2] voeren verweer. Zij voeren aan dat sprake is van een betwiste vordering van de belastingdienst en een onterecht beslag door de curator in het faillissement van een bedrijf van [gedaagde 1] . Zodra de gijzeling is beëindigd zal dit allemaal worden rechtgezet. De huur kan dan betaald worden want er is voldoende saldo. Op het verweer wordt hierna waar nodig nader ingegaan.

Beoordeling

5. Bij toewijzing van een vordering tot een zeer ingrijpende en meestal onomkeerbare maatregel als ontruiming in kort geding dient terughoudendheid te worden betracht, gelet op de waarborgen waarmee de wet de rechten van huurders van woonruimte omkleedt. Voor toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn als deze vooruit loopt op een bodemprocedure waarin met een grote mate van waarschijnlijkheid eveneens de ontruiming zal worden bevolen, terwijl bovendien sprake moet zijn van een zodanig ernstige tekortkoming en van een zodanig spoedeisend belang dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht.
6. De gestelde huurachterstand is niet weersproken. De vordering tot betaling hiervan zal worden toegewezen.
7. Kroonenberg Groep heeft aan de heer en [gedaagde 2] laten weten voornemens te zijn hen in het kader van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening aan te melden bij de gemeente Amsterdam. [gedaagde 1] heeft hierop laten weten dat hij en [gedaagde 2] dat niet willen. Het uitblijven van een melding legt daarom bij de beoordeling van vordering tot ontruiming geen gewicht in de schaal, ook al omdat inmiddels alsnog schuldhulp is ingeschakeld.
8. De huidige huurachterstand is direct aansluitend aan het vorige vonnis ontstaan. Ter zitting heeft [gedaagde 2] toegelicht dat haar man nu in een positie zit waarin hij geen zaken kan oplossen. Die positie bestond echter in april 2022 nog niet, zodat onverklaard blijft waarom ook toen de huur niet is voldaan. Bovendien heeft [gedaagde 1] wel aangevoerd dat hij de achterstand zou kunnen inlopen als zijn rekeningen weer vrij zouden komen, maar dat is op geen enkele manier nader toegelicht of onderbouwd. Zo is niets aangevoerd over saldi van de bankrekeningen die zouden bestaan. Hier komt nog bij dat vooralsnog geen zicht bestaat op opheffing van de door de curator gelegde beslagen. Tenslotte wordt in het nadeel van de heer en [gedaagde 2] meegewogen dat [gedaagde 1] aan Kroonenberg Groep heeft verklaard een vonnis te hebben verkregen op grond waarvan de Belastingdienst het gelegde beslag moest opheffen. De e-mail van 29 april 2022 kan – zeker in het licht van de daaraan voorafgaande correspondentie – niet anders begrepen worden. Nu een dergelijke vonnis vervolgens niet is overgelegd, ook niet in deze procedure, moet geconcludeerd worden dat Kroonenberg Groep bewust onjuist is voorgelicht en zo aan het lijntje is gehouden.
9. Dit alles klemt temeer nu de huur aanzienlijk is, zodat de achterstand snel oploopt. [gedaagde 2] heeft ter zitting niet toegelicht hoe deze maandlasten in de toekomst wel zouden kunnen worden voldaan uit de maandelijkse inkomsten, laat staan hoe de achterstand kan worden ingelopen. Van een inkomen uit arbeid is kennelijk geen sprake, volgens [gedaagde 2] zou sprake zijn van rente-inkomsten, althans bij nader inzien van inkomsten uit beleggingen. Enig inzicht in de aard en omvang hiervan is niet gegeven.
10. Er is dus sprake van een huurachterstand van drie maanden die direct aansluitend aan een ontruimingsvonnis is ontstaan. Enig zicht op een oplossing van deze achterstand is er niet, terwijl huurders zich bovendien niet betrouwbaar tonen. Ook artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (hierna: IVRK) kan de heer en [gedaagde 2] onder de gegeven omstandigheden niet baten. In artikel 3 IVRK is bepaald dat de belangen van het kind bij alle maatregelen betreffende kinderen een eerste overweging vormen. De ouders zelf zijn verantwoordelijk voor de tekortkoming die tot de ontruiming leidt (of kan leiden) en in het geval van gedwongen ontruiming is het op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van ouders zelf om de nadelige effecten van de ontruiming voor hun kinderen zoveel mogelijk te beperken. Er bestaat de mogelijkheid om, indien ouders daarbij hulp behoeven, hulpverlenende instanties in te schakelen. Als niettemin een noodsituatie dreigt, bijvoorbeeld omdat de kinderen letterlijk op straat komen te staan, kan dat – mede afhankelijk van de overige omstandigheden – een belemmering voor ontruiming zijn. Dat van een dergelijke noodsituatie sprake is, is echter niet gebleken. [gedaagde 2] heeft ter zitting toegelicht nog niet over een alternatief te hebben willen nadenken. Twee weken geleden is wel de hulp ingeroepen van Buurtteam Zuid, zodat hulp voor het zoeken naar een oplossing beschikbaar is.
11. De vorderingen van Kroonenberg Groep zullen dan ook worden toegewezen op de na te melden wijze. De buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, nu in de aanmaningsbrief van 11 mei 2022 voor de aanvang van de 14-dagentermijn wordt verwezen naar de dag van verzending van die brief, in plaats van de dag na ontvangst.
12. De gevorderde machtiging om het gehuurde zelf te ontruimen wordt afgewezen, nu de wet voorziet in de wijze van ontruiming. De gevorderde ontruiming conform de huurovereenkomst wordt afgewezen nu een afzonderlijk belang daarbij niet is gebleken. In het lichaam van de dagvaarding wordt wel gesproken over een dwangsom die op deze verplichting zou moeten worden gesteld, maar die is niet gevorderd (en zou overigens ook worden afgewezen, net als in het vorige vonnis).
13. De heer en [gedaagde 2] worden in de kosten van de procedure veroordeeld, nu zij in het ongelijk worden gesteld.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt de heer en [gedaagde 2] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter beschikking van Kroonenberg te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt de heer en [gedaagde 2] hoofdelijk tot betaling van € 25.770,60 aan huurachterstand tot en met juni 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum tot de dag van betaling;
veroordeelt de heer en [gedaagde 2] hoofdelijk om aan Kroonenberg te betalen de verschuldigde huur per maand gelegen tussen juni 2022 en de ontruiming;
veroordeelt de heer en [gedaagde 2] hoofdelijk in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Kroonenberg begroot op:
exploot € 129,82
salaris € 498,00
griffierecht € 1384,00
-----------------
totaal € 2.011,82
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt de heer en [gedaagde 2] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2022 in aanwezigheid van de griffier.