ECLI:NL:RBAMS:2022:4723

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
C/13/720811 / KG ZA 22-667
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitsluitend gebruik van de huurwoning en oplegging van contact- en gebiedsverboden na huiselijk geweld

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met het verzoek om uitsluitend gebruik van de gemeenschappelijke huurwoning, medewerking aan het op naam van de vrouw stellen van de huurcontracten, en het opleggen van een contact- en gebiedsverbod. De vrouw heeft een geschiedenis van huiselijk geweld door de man, die meerdere keren is veroordeeld en huisverboden heeft gekregen. De vrouw vordert deze maatregelen omdat zij vreest voor haar veiligheid en die van haar kinderen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, gezien de eerdere geweldsincidenten en de huidige situatie waarin de man een huisverbod heeft. De rechter heeft geoordeeld dat de vrouw het uitsluitend gebruik van de huurwoning moet krijgen, en dat de man niet meer in de woning mag komen. Tevens is er een contact- en gebiedsverbod opgelegd voor een periode van twaalf maanden, met een straal van 100 meter rond de woning en werkplek van de vrouw. De man is veroordeeld tot het betalen van een dwangsom bij overtreding van deze verboden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/720811 / KG ZA 22-667 IHJK/MAH
Vonnis in kort geding van 5 augustus 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 28 juli 2022,
advocaat mr. Z. Taspinar te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.J.M. Kleiweg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Bij de zitting van 3 augustus 2022 waren partijen en hun advocaten aanwezig. De vrouw heeft de dagvaarding en de eisvermeerdering toegelicht. De man heeft verweer gevoerd. De vrouw heeft producties in het geding gebracht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben vanaf mei 2019 een affectieve relatie gehad en hebben van oktober 2019 tot 7 juli 2022 samengeleefd. Zij hebben geen samenlevingsovereenkomst. Met ingang van 22 december 2021 huren zij gezamenlijk de woning aan de [adres] en een parkeerplaats met nummer [nummer] in het complex [naam complex] op de 2e etage (hierna gezamenlijk ook: het gehuurde). De twee huurovereenkomsten (een voor de woning met toebehoren en een voor de parkeerplaats) staan elk op naam van beide partijen. De totale maandelijkse huur inclusief servicekosten is meer dan € 2.400,-. Partijen hebben samen geen kinderen. De vrouw heeft twee minderjarige kinderen van 10 en 13 jaar (uit een eerdere relatie) waarvoor zij de volledige zorg heeft.
2.2.
De vrouw heeft inmiddels tegen de man drie keer aangifte van mishandeling gedaan. In 2020 en 2021 is aan de man een huisverbod opgelegd wegens huiselijk geweld tegen de vrouw. Jeugdbescherming is sinds het eerste huisverbod in december 2020 betrokken.
2.3.
De man is op 18 maart 2021 door de politierechter te Amsterdam veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur en gevangenisstraf van 2 weken voorwaardelijk voor huiselijk geweld op 19 december 2020. Het politieonderzoek naar de overige aangiften loopt nog.
2.4.
Op 7 juli 2022 heeft zich opnieuw een geweldsincident voorgedaan tussen partijen in de woning. Daarop is op 8 juli 2022 aan de man opnieuw een huisverbod opgelegd voor een periode van tien dagen, dat afliep op 18 juli 2022. Dat is bij besluit van 15 juli 2022 verlengd met achttien dagen en loopt af op 5 augustus 2022. Als motivering is in het verlengingsbesluit vermeld dat de man na ommekomst van de 10 dagen zal terugkeren naar de woning, dat het risico van nieuwe escalaties zeer hoog is, dat de man het huiselijk geweld ontkent, dat dit het derde huisverbod is en dat de vrouw aangeeft bang te zijn voor de man. In beide huisverboden is aan de man ook een verbod opgelegd om met de vrouw of haar kinderen contact op te nemen.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert, na vermeerdering van eis, samengevat:
- het uitsluitend gebruik van het gehuurde, met bevel aan de man om het gehuurde te verlaten en niet meer te betreden, met machtiging om de tenuitvoerlegging zonodig met behulp van de sterke arm te bewerkstelligen,
- veroordeling van de man tot medewerking aan het op naam van de vrouw stellen van beide huurcontracten, op straffe van een dwangsom en zonodig door indeplaatsstelling van het vonnis,
- een contact- en gebiedsverbod voor 12 maanden, op straffe van dwangsommen, met machtiging sterke arm, en (na drie overtredingen:) lijfsdwang.
Verder vordert zij de man te veroordelen in de proces- en nakosten.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vrouw vreest voor haar veiligheid en die van haar kinderen als de man terugkeert naar de woning wanneer het huisverbod op 5 augustus 2022 om 13:58 uur afloopt. Volgens haar is hij onbetrouwbaar en gevaarlijk. Zij stelt dat er op 26 juli 2022 een systeemgesprek heeft plaatsgevonden, maar dat dit niet tot een oplossing heeft geleid. Integendeel, de man heeft daar verklaard dat hij na afloop van het huisverbod wil terugkeren naar de woning. De man accepteert niet dat de relatie tussen hen door haar is beëindigd. De vrouw heeft met dit alles voldoende spoedeisend belang bij haar vorderingen.
Gebruik woning en wijziging huurovereenkomst
4.2.
Uit hetgeen hierna onder 4.5 tot en met 4.7 wordt overwogen, volgt dat partijen niet meer samen kunnen wonen. De man heeft inmiddels tijdelijk onderdak elders gevonden. Gelet op het belang van de beide kinderen en op het feit dat alleen de vrouw in staat is om de hoge huur te betalen, is er vooralsnog voldoende grond om het uitsluitend gebruik van het gehuurde aan de vrouw toe te wijzen. Ter zitting heeft de vrouw onweersproken gesteld dat de verhuurder ermee instemt dat zij alleen huurster wordt van het gehuurde, nu zij voldoende inkomen heeft om de huur te kunnen voldoen. Ter zitting heeft de man verklaard in te stemmen met het toewijzen van het uitsluitend gebruik van het gehuurde aan de vrouw en ook met de wijziging van de tenaamstelling. Hij heeft wel te kennen gegeven dat hij, als de vrouw naar elders zou vertrekken en de woning gaat onderverhuren, graag in het huis wil wonen, hoewel hij beseft dat hij op dit moment de hoge huur niet kan betalen.
4.3.
Dit alles betekent dat de vorderingen met betrekking tot de woning zullen worden toegewezen. De man mag niet meer in de woning komen; de vrouw kan dit zonodig afdwingen met behulp van de sterke arm. Indien de man nog in het bezit is van huissleutels moet hij deze via zijn advocaat laten afgeven aan de vrouw. De medewerking aan de wijziging van de tenaamstelling kan de man verlenen door het daartoe bestemde formulier te ondertekenen en via zijn advocaat aan de advocaat van de vrouw te sturen. Voor het geval dat onverhoopt niet gebeurt, zal worden bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van zijn medewerking/handtekening. Gelet daarop is het niet nodig aan de veroordeling tot medewerking ook nog een dwangsom te verbinden.
Contact- en gebiedsverbod
4.4.
Contact- en gebiedsverboden vormen een inbreuk op het aan een ieder in beginsel toekomend recht om vrijelijk te communiceren en zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.5.
Dat is hier het geval. Op grond van de verklaringen van partijen en de overgelegde stukken is voldoende aannemelijk dat de man herhaaldelijk gewelddadig is geweest tegen de vrouw, soms ook in het bijzijn van de kinderen. Op grond van de stukken is ook voldoende aannemelijk dat zij daarbij letsel heeft opgelopen. Ook heeft hij niet weersproken dat hij bij De Waag in behandeling is voor onder meer PTSS en extreme verlatingsangst. Alleen al uit het feit dat de man (tot nu toe eenmaal) strafrechtelijk is veroordeeld voor huiselijk geweld tegen de vrouw en er nu drie maal een huisverbod is opgelegd, welke verboden hij regelmatig heeft overtreden, blijkt dat de dreiging ernstig is. De man lijkt de ernst van de situatie echter niet in te zien, zo blijkt zowel uit de stukken als uit de verklaringen van de man ter zitting. Hij ziet zichzelf voornamelijk als slachtoffer, geeft de schuld aan de vrouw en ontkent of bagatelliseert zijn eigen rol. Van enig begrip voor de angst en de pijn van de vrouw of van spijt heeft de man geen blijk gegeven. Ook leek de man ter zitting nog altijd niet volledig te accepteren dat de relatie ten einde is. Hij verklaarde dat hij het liefst door zou willen met de relatie en dat hij teleurgesteld is dat de vrouw na 7 juli 2022 niet heeft gevraagd hoe het met hem ging, terwijl hij op straat moest leven.
4.6.
In het dossier bevinden zich vele e-mailberichten uit de periode 7-28 juli 2022 van de man aan de vrouw, vaak meerdere per dag, waarmee de man niet alleen het contactverbod (dat deel uitmaakt van het huisverbod) overtreedt, maar haar bovendien ernstig, soms met de dood, bedreigt. Volgens de vrouw is dit slechts een selectie en zijn er nog veel meer berichten. Pas nadat de dagvaarding in dit kort geding is uitgebracht, op 28 juli 2022, is de man hiermee gestopt. Volgens de man zijn niet alle berichten van hem afkomstig; hij denkt dat zijn telefoon gehackt is en voert aan dat dit ook in het politieonderzoek wordt betrokken. Deze op het eerste gezicht niet erg waarschijnlijke verklaring is door de vrouw bestreden en door de man op geen enkele wijze onderbouwd. De voorzieningenrechter zal er daarom aan voorbij gaan. De overtreding van het contactverbod staat daarmee vast.
4.7.
Dit alles betekent dat er weinig tot geen perspectief is op verbetering en dat er helaas niet op kan worden vertrouwd dat de man geen bedreiging meer vormt voor de vrouw.
4.8.
De slotsom is dat het opleggen van zowel een contact- als een gebiedsverbod gerechtvaardigd is. De man heeft, subsidiair, verzocht om de duur te beperken tot zes maanden. Gezien de reële angst bij de vrouw voor nieuw geweld en het geringe perspectief op verbetering, maar ook het feit dat de man tijd nodig heeft om het einde van de relatie te verwerken (zoals hij zelf ook aanvoert) is er langere tijd nodig om rust voor zowel partijen als de kinderen te creëren. De gevorderde 12 maanden zullen daarom worden toegewezen. Wel zal het gebiedsverbod worden beperkt tot een straal van 100 meter rond de woning en de werkplek van de vrouw. Een verbod voor de man om zich opzettelijk dichter dan 100 meter in de buurt van de vrouw te bevinden gaat te ver. Zoals de man terecht heeft opgemerkt kan hij immers niet voortdurend weten waar de vrouw zich bevindt. De man heeft nog aangevoerd dat hij vanwege zijn werk moet netwerken en daarvoor op het [locatie 7] moet zijn en in de [locatie 8] . Dat heeft hij echter op geen enkele manier onderbouwd en hij is bovendien naar eigen zeggen momenteel niet meer aan het werk. Zijn belang om in die gebieden te kunnen komen, voor zover dat er al is, weegt daarom minder zwaar dan het grote belang van de vrouw (en haar kinderen) om de man niet tegen te komen in de omgeving van de woning en haar werkplek.
4.9.
De gevorderde dwangsom en machtiging sterke arm zullen met betrekking tot het gebiedsverbod worden toegewezen. Voor het contactverbod is een dergelijke machtiging niet werkbaar en kan worden volstaan met het opleggen van een dwangsom. De vrouw heeft daarnaast lijfsdwang gevorderd, maar voor het opleggen van een dergelijk zeer ingrijpend dwangmiddel bestaat nog onvoldoende aanleiding.
proceskosten
4.10.
Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. In hetgeen de vrouw heeft aangevoerd ziet de voorzieningenrechter nu nog geen aanleiding af te wijken van deze hoofdregel.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat de vrouw met uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik van het gehuurde (zoals omschreven in de beide huurovereenkomsten, bedoeld in 2.1 hierboven) en de zich daarin bevindende inboedel, met bevel dat de man het gehuurde niet verder mag betreden en per direct dient te verlaten en deze onder afgifte van de sleutels ter vrije en algemene beschikking stelt van de vrouw na betekening van dit vonnis,
5.2.
machtigt de vrouw om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van het bevel onder 5.1 te bewerkstelligen indien de man na betekening van dit vonnis in gebreke blijft om daaraan te voldoen,
5.3.
veroordeelt de man om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan het wijzigen van de huurovereenkomsten met betrekking tot het gehuurde, in die zin dat uitsluitend de naam van de vrouw, als enig huurster, op de huurovereenkomsten komt te staan,
5.4.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vereiste medewerking (volmacht) van de man (als bedoeld in artikel 3:300 lid 1 BW) indien hij niet voldoet aan de veroordeling onder 5.3,
5.5.
verbiedt de man gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis - anders dan via zijn advocaat - persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met de vrouw en haar kinderen ( [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum 1] 2009 en [minderjarige 2] geboren op [geboortedatum 2] 2012), hetzij direct, hetzij via derden,
5.6.
verbiedt de man gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis om zich opzettelijk te bevinden:
- binnen een straal van ongeveer 100 meter van het gehuurde, te weten het gebied dat begrensd wordt door de [locatie 1] , de [locatie 2] en de [locatie 3] , of
- binnen een straal van ongeveer 100 meter van de werkplek van de vrouw, [locatie 4] , te weten het gebied dat begrensd wordt door [locatie 5] en de [locatie 6] ,
een en ander zoals aangegeven op de beide aangehechte plattegronden en
waarbij de man zich ook niet op genoemde straten mag bevinden,
5.7.
veroordeelt de man om aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere keer dat hij niet aan een van de in 5.5 en 5.6 uitgesproken verboden voldoet, tot een maximum van (in totaal) € 25.000,00 is bereikt,
5.8.
machtigt de vrouw om het gebiedsverbod onder 5.6 zo nodig te doen naleven met behulp van de sterke arm van justitie en politie,
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2022. [1]
Bij afwezigheid van mr. Konings is dit vonnis ondertekend door mr. H.H. Hoogeveen, voorzieningenrechter, die het vonnis uitsprak.

Voetnoten

1.type: MAH