Op 9 augustus 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De verdachte, geboren in 2000 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting, werd op 20 april 2022 in Amsterdam aangehouden. Tijdens de terechtzitting op 26 juli 2022 heeft de officier van justitie, mr. I. Barendregt, de vordering ingediend. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Klaveren, voerde aan dat de doorzoeking van de woning van de verdachte onrechtmatig was, omdat deze was gebaseerd op een TCI-melding die niet geverifieerd was. De rechtbank oordeelde echter dat de doorzoeking rechtmatig was, omdat er voldoende gronden waren om deze uit te voeren, waaronder eerdere veroordelingen van de verdachte en een schietincident waarbij hij betrokken was.
De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte een revolver en vijf patronen voorhanden had. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van vier maanden, met aftrek van voorarrest, en oordeelde dat het bezit van een vuurwapen een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat de ernst van het feit zwaarder woog. De rechtbank besloot ook dat de in beslag genomen voorwerpen, een revolver en munitie, onttrokken worden aan het verkeer.